Het gaat de goede kant op met de integratie. Jonge Marokkanen hoeven niet meer in een pitabar of als buschauffeur te werken, ze kunnen ook cineast of politicoloog worden. Adil El Arbi en Bilal Benyaich geven het voorbeeld. ‘Een op de vier Belgen heeft wortels in de migratie, tegen 2050 zal dat opgaan voor meer dan de helft van de actieve bevolking.’
Op de dag van dit interview is het eindspel van de populaire televisiequiz De Slimste Mens ter Wereld nog nabije toekomst. ‘Straks opname’, zucht de verrassende finalist Adil El Arbi (26). ‘Afzien man. Ik ben helemaal geen allesweter zoals Gert Verhulst, het is stom geluk dat ik naar de finaleronde kon doorstoten. Mooi meegenomen natuurlijk, extra reclame voor onze film, Image. Daar was het mij ook allemaal om te doen. Toen de film klaar was, schoot er geen euro meer over voor promotie. Dus zo’n kans laat je niet liggen. Het loopt trouwens lekker met Image, we zitten al boven de 50.000 verkochte tickets, vier keer meer dan wat ze bij distributeur Kinepolis nodig hadden om er de distributiekosten uit te halen.’
Bilal Benyaich (32) laat nog even op zich wachten. Excuses zijn overbodig, zijn drukke agenda spreekt voor zich. Politicoloog Benyaich werkt deeltijds als adviseur sociale economie bij de Sociaal Economische Raad Vlaanderen (SERV), doceert economie aan de HUB en is verbonden aan vakgroepen van de VUB en de UGent. Hij publiceert met grote regelmaat opiniestukken en wetenschappelijk werk, en pakte vorig jaar nog uit met een veelbesproken boek over radicalisering van jonge Marokkanen in Brussel. Vandaag ontvangt hij ons in het statige hoofdkwartier van Itinera aan het Brusselse Warandepark. Benyaich, voor wie een dag ook maar 24 uur duurt, houdt zich bij de denktank als senior fellow bezig met het thema migratie en asiel. Zopas verscheen van zijn hand Klokslag 12, een doorwrochte studie over het Belgische migratie- en integratiebeleid. ‘Vers van de pers’, zegt de trotse auteur wanneer hij ons begroet met enkele exemplaren onder de arm.
Felicitaties in tweevoud zijn hier gepast. Bilal met zijn jongste boek, Adil met zijn eerste langspeelfilm die hij samen met coregisseur en boezemvriend Bilall Fallah draaide. Twee Belgisch-Marokkaanse Vlamingen die aan de weg timmeren, ieder in zijn eigen stijl. Bilal kan op eenvoudig verzoek een Groot Dictee der Nederlandse taal uit zijn mouw schudden. Adil spreekt vanuit de buik, Vlaams doorspekt met Engels, Frans en krachttermen. De putains en fucks in De Slimste Mens waren echt geen pose.
Kennen jullie elkaar?
BILAL BENYAICH:(lacht) Ja, dankzij Knack. Ik zag hem vorige woensdag voor het eerst in de Daringman, een bekende bruine kroeg op de Vlaamsesteenweg (in Brussel, nvdr). Uiteraard herkende ik hem, Adil is een BV geworden, of een BM zo je wilt. Ik heb hem aangesproken. Adil, zei ik, volgens mij zitten we binnenkort samen in een interview.
ADIL EL ARBI: Ik wist al langer wie je bent en wat je doet. Heel knap trouwens. Marokkanen in de media, dat is meestal slecht nieuws. Rellen, criminaliteit, de boodschap is altijd negatief. En ineens verschijnt er zo’n dude als Bilal, een slimme gast die het ook nog goed kan uitleggen. Bij jou is het geen issue dat je Marokkaan bent, je bent gewoon mainstream. Da’s keicool!
Hebt u zijn film gezien?
BENYAICH: Uiteraard, en ik vind hem goed, tenminste als je rekening houdt met het belachelijke budget. Hoeveel was het ook alweer, Adil? 100.000 euro? Los van de cinematografische kwaliteit vind ik Image vooral een noodzakelijke film. Jullie combineren twee belangrijke thema’s: de realiteit van jonge allochtonen in Brussel, en de clichés die daarover in de media circuleren. Voor mij was het beeld van Brussel ook erg herkenbaar. Jullie hebben in Molenbeek gedraaid, in de buurt van Ribaucourt. Die quartier ken ik goed, ik heb er vrienden wonen en ik heb er ook onderzoek gedaan voor mijn boek over radicalisering.
In de openingsscène wordt een cameraploeg door jongeren belaagd en voor ‘sales flamins’ uitgescholden. Realistisch?
EL ARBI: Als je in zo’n buurt met een camera aankomt, word je echt niet als one of the guys verwelkomd. Niet alleen in Molenbeek, die scène is geïnspireerd op een van onze eerste filmervaringen. Het moet al vijf jaar geleden zijn, Bilall en ik zouden een kortfilm draaien op het tamelijk beruchte Lemmensplein in Anderlecht. De eerste poging zal ik niet snel vergeten. Roepen, tieren, trekken en duwen, we kregen geen poot aan de grond. Precies Jurassic Park, zeiden we tegen elkaar. Het kantelde pas toen we in contact kwamen met ene Labib, een coole gast met een reputatie in de Brusselse quartiers. Door zijn vertrouwen te winnen, konden we beginnen te filmen. Die ervaring hebben we verwerkt in Image. De hoofdfiguur is Labib geworden, we hebben zelfs de quote over Jurassic Park gerecycleerd.
Liggen jullie zelf wakker van de stereo-tiepe beeldvorming in de media?
EL ARBI: Absoluut. Die frustratie heeft ons trouwens geïnspireerd om onze eerste kortfilms te draaien. Als puber kon ik er niet naast kijken: als de Vlaamse media over Marokkanen spraken, ging het altijd over criminaliteit, overlast of radicalisering. Dat had je ook wel in Frankrijk of Nederland, maar daar was de berichtgeving toch evenwichtiger. En nooit zag je hier een gekleurde medemens op het scherm, terwijl de Franse omroepen maar ook de Waalse RTL al volop zwarte of Maghrebijnse nieuwslezers inschakelden. Het wordt stilaan beter, maar in vergelijking met Nederland staan we nog nergens. Daar heb je fenomenen als Achmed Akkabi en Ahmed Aboutaleb. De populairste acteur en de burgemeester van de tweede stad van Nederland, allebei Marokkanen.
BENYAICH: Beeldvorming van minderheden is overal een heikel punt, niet alleen in Vlaanderen. Het probleem is ook niet dat er over criminaliteit of radicalisering wordt gesproken, feiten moeten nu eenmaal worden gerapporteerd. Het probleem in Vlaanderen is de toon. Ik mis de nuance, men blijft in clichés steken. Daarom kunnen populisten genre Dewinter of Dedecker met enkele slogans het migratie- en integratiedebat overheersen. Is het uit gemakzucht? Door incompetentie? Of legt men de lat laag omdat men zijn publiek onderschat? Ik weet het echt niet.
Ondanks de frustraties komt Image niet als een aanklacht over.
EL ARBI: Dat was uitdrukkelijk niet de bedoeling, we wilden vooral een goede, spannende film maken. Je vertrekt wel vanuit een bepaald idee, maar zodra je echt aan het scenario begint, nemen de wetten van de cinema het over. Pas op, we hebben niks verzonnen. De quotes waarin de woorden Marokkaan of Noord-Afrikaan met geweld of misdaad rijmen, zijn allemaal letterlijke headlines van televisie, radio en kranten. Bij wijze van research zijn we op verschillende redacties gaan rondhangen. In Image gaat het tijdens de redactievergadering over Belgische salafisten. Dat het hoog tijd wordt om daar eens een item aan te wijden. Welnu, die discussie hebben we woord voor woord meegemaakt toen we een dag op de redactie van Terzake meeliepen. Maar we willen mediaclichés niet met clichés over de media beantwoorden. Tijdens onze research hebben we ook geleerd hoe moeilijk het is om objectief over minderheden te berichten. Femme de la Rue al dan niet uitzenden, daar hebben ze bij de VRT een hele week over gebakkeleid.
Over salafisten gesproken: ook het voorbije jaar waren Syriëstrijders niet uit de actualiteit. Naar schatting 350 landgenoten zijn al naar Syrië vertrokken. Zien jullie snel een einde aan die exodus komen?
BENYAICH: Moeilijk te voorspellen. Jarenlang, toen ik onderzoek deed naar radicalisering, was Molenbeek de voornaamste bron. Intussen is de piek daar voorbij, ook al omdat de samenstelling van de Molenbeekse bevolking snel verandert, er hebben zich de laatste jaren vooral Oost-Europeanen en Afrikanen gevestigd. De bron is nu veel diffuser, met kernen in Antwerpen en Vilvoorde, maar ook in Waalse steden zoals Verviers. Diegenen die tot pakweg mei 2013 zijn vertrokken, kwamen uit de kringen rond Sharia4Belgium en het Centre Islamique Belge in Molenbeek. Ze waren doordrenkt van het salafisme, de hele wereld was een strijdtoneel van wij tegen zij. Bij de nieuwe lichting is het niet zo eenduidig. Sommigen vertrekken uit zucht naar avontuur, maar de meesten doen het uit overtuiging. Niet noodzakelijk om te vechten, er zijn ook gezinnen die vertrekken omdat ze zich hier naar eigen zeggen niet thuis voelen. Ze willen in een zuiver moslimland, een islamitische staat, wonen, net zoals zionisten alleen in Israël willen leven.
In een Humo-interview bracht Adil begrip op voor Syriëgangers. Met of zonder diploma, zei u, wie Ali of Mohammed heet, vindt hier toch geen werk.
EL ARBI: Ik dacht vooral aan mijn eigen situatie. Ik ben samen met Bilall aan de filmopleiding van het Sint-Lucas begonnen. Allebei gebuisd in ons eerste jaar, ze vonden onze eerste probeersels niet sterk genoeg. Ik herinner me de bittere teleurstelling, het gevoel dat mijn droom niet zou uitkomen en dat ik niks van mijn leven zou bakken. Niet dat ik toen extreme plannen koesterde, maar ik kan me indenken dat je in zo’n fase ontvankelijk bent voor bepaalde boodschappen. Dat je hier geen toekomst hebt, en dat je beter naar Syrië kunt gaan en meewerken aan een groots plan. Iets betekenen, dat willen we toch allemaal?
Hoezo, een diploma maar geen toekomst in België? Zijn jullie allebei niet het levende bewijs van het tegendeel? Twee allochtonen met een diploma én een stralende toekomst.
BENYAICH: Ja, maar dan wel ondanks onze etnische achtergrond. Dat blijft een extra handicap, bovenop de obstakels die alle kinderen uit zwakkere sociale milieus moeten overwinnen om zich via het onderwijs een weg naar de arbeidsmarkt te banen.
EL ARBI: Het is zoals ze vroeger over vrouwen zeiden: wij moeten ons twee keer zo hard bewijzen. Dat zorgt anderzijds wel voor een gezonde drive. Het ergste wat ons met Image kon overkomen, was dat men zou zeggen: ‘Niet slecht voor een film van twee Marokkanen.’ Daarom hebben we ons dubbel geplooid: het moest tout court een goede film worden, los van onze etnische afkomst. Tien jaar geleden was het een rariteit, maar intussen kijkt niemand nog op van een Marokkaanse acteur, muzikant of regisseur. Rolmodellen blijven wel belangrijk, ze doen jongeren inzien dat ze meer kunnen dan pita serveren of bussen van De Lijn besturen.
BENYAICH: Vergelijk met de jaren negentig, hoeveel bekende, hoogopgeleide allochtonen waren er toen? Je had Sami Zemni, Tarik Fraihi, Nadia Fadil, en dat was het zowat. Enkele jaren later waren het er al honderden, en intussen zijn het er vele duizenden. Young potentials met een migratieachtergrond kom je overal tegen, in de advocatuur, de media, de culturele wereld. Toch gaat er nog altijd heel veel talent verloren. Onze maatschappij zal pas echt geïntegreerd zijn als de volgende black-out bij Electrabel wordt aangekondigd door een woordvoerster die Karima heet. En wanneer iedereen dat doodnormaal vindt.
EL ARBI: Weet je wat ik onlangs op de televisie zag? Een klusprogramma waarin een Marokkaanse vrouw met een hoofddoek kwam uitleggen hoe je plafonds isoleert. Yes, dacht ik, we zijn goed bezig. Ze moeten ons niet langer als Marokkanen zien, maar als vakmensen.
In Klokslag 12 stelt u vast dat het Belgische integratiebeleid is mislukt. Hoezo?
BENYAICH: De kloof tussen autochtonen en nieuwkomers of Belgen met een migratieachtergrond blijft erg diep. Of het nu om onderwijsparticipatie, toegang tot de arbeidsmarkt of sociaal-economische status gaat, in de geïndustrialiseerde wereld bengelen we helemaal achteraan. Dat betekent niet dat de integratie op zich een fiasco is. Er zijn voorbeelden zat van geslaagde trajecten, maar de vele mislukkingen zijn wel op het conto van het falende beleid te schrijven.
Uit uw boek blijkt dat België een echt migratieland is. Toch denken we bij die term eerder aan Canada, Australië of Nieuw-Zeeland.
BENYAICH: Kijk naar de cijfers: jaarlijks komen er meer dan 100.000 nieuwkomers aan, tegenover 60.000 vertrekkers. Een op de vier Belgen heeft wortels in de migratie, tegen 2050 zal dat opgaan voor meer dan de helft van de actieve bevolking. Begin er al maar aan te wennen: autochtonen zoals jijzelf worden op termijn een minderheid. (lacht) Een van de bijdragen aan Klokslag 12 komt van een Canadese onderzoekster uit Quebec, Rachida Azdouz. Niet toevallig, want Canada is een echte migratienatie waar nieuwkomers niet als een probleem maar als een aanwinst worden verwelkomd. Ze voeren daar een doordacht beleid om migranten naar de arbeidsmarkt te leiden, nog altijd de voornaamste motor in het integratieproces. Tegelijkertijd zijn ze selectief, ze laten niet om het even wie binnen. In België is het precies omgekeerd. We laten veel migranten binnen, maar we geven hen niet de kans om zich te ontplooien, we zien hen als een bedreiging. Onbegrijpelijk, want migranten zijn per definitie ambitieuze mensen die hier keihard willen werken om hun dromen waar te maken.
De balans is niet helemaal negatief: het Vlaamse inburgeringsbeleid krijgt goede punten.
BENYAICH: Ja, maar we hebben er veel te lang op gewacht. Let wel, bij inburgering en integratie moet er tweerichtingsverkeer zijn, ook de dominante maatschappij moet zich openstellen voor nieuwkomers. Bovendien mogen we grondrechten zoals huisvesting of werk niet aan het inburgeringstraject koppelen. Itinera wil het systeem ook flexibeler maken. Nieuwkomers zijn best bereid cursussen maatschappelijke oriëntatie of Nederlands te volgen, maar ze moeten intussen wel de kans krijgen om te gaan werken. Voorts hebben we een dringende aanbeveling voor Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits. Onderwijsachterstand begint op jonge leeftijd, daarom moet ze het kleuteronderwijs verplicht maken voor iedereen.
Waarom is dat zo belangrijk?
BENYAICH: Typisch voor België is de grote volgmigratie: nog altijd gaan heel wat Belgen van vreemde herkomst hun partner in het herkomstland zoeken. Dat maakt van integratie een processie van Echternach, twee stappen vooruit en een achteruit. Het verklaart ten dele waarom de derde en binnenkort ook de vierde generatie vaak met dezelfde problemen worstelt als de tweede generatie. Meestal is de partner uit dat herkomstland een laag geschoolde of analfabete vrouw. Dat heeft zware gevolgen, want uit alle studies blijkt dat het opleidingsniveau van een moeder mee bepalend is voor de onderwijskansen van een kind. Daarom: kleuters vanaf drie jaar verplicht op school, zodat we de taalachterstand bij de wortel kunnen aanpakken.
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) belandde na het uitlekken van een oude Facebookpost in een mediastorm. Hij trok de economische meerwaarde van migranten uit Marokko, Algerije en Congo in twijfel. Wat vonden jullie daarvan?
EL ARBI: Wat een fucking bullshit, was mijn eerste gedachte. En dat komt van een partij die zegt iedere dag te moeten vechten tegen de perceptie dat ze een lightversie van het Vlaams Belang is. Natuurlijk, Francken zal op dat moment nooit hebben vermoed dat hij op een dag staatssecretaris in de federale regering zou worden.
BENYAICH: Het is vooral triest dat hij mensen herleidt tot hun etnische herkomst en tot wat ze opbrengen aan de maatschappij. Veralgemenen is altijd link. Als alleenstaande die verschillende banen combineert, draag ik meer aan de verzorgingsstaat bij dan de gemiddelde autochtoon. Toch impliceert Francken met zijn uitspraak dat ik als een Marokkaan zonder economische meerwaarde word bekeken. Hij mag van geluk spreken dat dit België is, in heel wat Europese landen zou hij na zo’n uitschuiver niet meer in aanmerking komen voor een regeringsfunctie.
EL ARBI: Als alle Marokkanen stoppen met belastingen betalen, dan zul je wat zien!
BENYAICH: Of stoppen met werken, nog erger!
DOOR ERIK RASPOET, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE
‘Femme de la Rue al dan niet uitzenden, daar hebben ze bij de VRT een hele week over gebakkeleid.’
‘Het is zoals ze vroeger over vrouwen zeiden: wij moeten ons twee keer zo hard bewijzen.’
‘Het opleidingsniveau van een moeder is mee bepalend voor de onderwijskansen van een kind. Daarom: álle kleuters vanaf drie jaar verplicht op school!’