Ondanks de almaar hogere lonen zuigt Tsjechië nog altijd bergen buitenlands kapitaal aan. Maar dat blijft misschien niet zo. Een gesprek met EU-ambassadeur en toekomstig Europees commissaris Pavel Teli^cka.
Wat hebben ze er nog bij te winnen? Als een van de rijkste toetreders, bovendien op veilige afstand van Moskou, lijkt het alsof Tsjechië nu al in de Europese Unie ligt. In 1989 juichte een menigte de toenmalige president Vaclav Havel toe, toen hij het had over de kans om deel uit te maken van West-Europa. In de zomer van vorig jaar besteeg hij nog eens het podium op het Wenceslasplein in Praag, dit keer om de Tsjechen aan te moedigen om ‘ja’ te stemmen bij het referendum over de toetreding tot de Europese Unie. Want het enthousiasme was sterk bekoeld. De Tsjechen zijn nogal eurosceptisch geworden. Hun huidige president, Vaclav Klaus, heeft zelfs het imago een van de grootste eurosceptici van heel Centraal-Europa te zijn. ‘Klaus is een eurorealist’, zegt Pavel Teli^cka. ‘Hij kent de limieten van de EU en is niet integratiegericht. Maar hij vindt ook wel dat de Unie meer is dan een zuivere vrijhandelszone.’ Teli^cka is ambassadeur van Tsjechië bij de Europese Unie. Op 1 mei wordt hij Europees commissaris, tot ongenoegen van de christen-democraten in de regering. Die werpen op dat hij lid was van de communistische partij in Tsjecho-Slowakije voor de val van de Muur in 1989.
Het moet gezegd: de toetreding tot de Unie blijft voor Tsjechië niet zonder economische gevolgen, zowel in positieve als in negatieve zin. Grote hervormingsprogramma’s moeten de nieuwe lidstaten beter afstemmen op de economische criteria van het Westen. ‘Dat betekent dat onze loonkosten toenemen. Men zegt soms dat de Britten het slachtoffer zijn van onze politiek, omdat sommige van hun bedrijven zich bij ons zijn komen vestigen. Maar eigenlijk klopt dat niet. De bedrijven trekken er gewoon weg omdat ze vaststellen dat de arbeidskosten bij ons lager liggen. Maar over tien of vijftien jaar – of misschien zelfs vroeger – zal ons hetzelfde overkomen. Bedrijven zullen dan misschien naar Moldavië trekken, waar de lonen lager liggen. Daarom trachten we zoveel mogelijk stabiele investeringen aan te trekken, die zich richten op onze knowhow en onze gekwalificeerde arbeidskrachten, eerder dan op onze lage kosten.’
Tsjechië staat traditioneel zeer sterk in de elektronica. Het bedrijf Tesla telde in de communistische tijd 300.000 werknemers.
pavel telicka: We trekken inderdaad elektronicabedrijven aan, maar ook bedrijven uit de auto-industrie. Volkswagen-Skoda bouwt binnenkort een reusachtige fabriek voor de productie van een nieuwe wagen vanaf 2006. Dankzij het hoge aantal auto’s dat we produceren (Tsjechië, Hongarije, Polen en Slowakije bouwen er samen 1 miljoen per jaar, nvdr.), komen er zich ook heel wat toeleveranciers in onze contreien vestigen. Vandaag zijn er ook heel wat investeringen in nieuwe sectoren, zoals in de logistiek.
Begin jaren negentig werd Tsjechië gezien als een economisch wonder. Vandaag moet premier Vladimir Spidla opnieuw economische hervormingen doorvoeren.
telicka: Begin jaren negentig werd er inderdaad heel wat geherstructureerd, met grote reconversies in de oude zware industrieën zoals de staalsector en de koolmijnen. De inflatie was laag en onze begrotingscontroles verliepen vlot. Macro-economisch bekeken stabiliseerde Tsjechië. Maar we slaagden er niet in om voldoende buitenlands kapitaal aan te trekken. Ook de ‘couponprivatisering’ (waarbij je als individu coupons kon inruilen tegen aandelen van een staatsbedrijf, nvdr.) bracht niet het verhoopte geld op. Dat systeem versnelde het privatiseringsproces weliswaar, maar het resulteerde in een enorm aantal eigenaars. De coupons werden namelijk door investeringsfondsen opgekocht, die zich bovendien niet meteen de beste beheerders toonden. Sommige van die fondsen waren in handen van banken, die op hun beurt toebehoorden aan de staat.
De gouden jaren vloeiden eind jaren negentig dan ook over in een economisch veel zwakkere periode. Die achterstand hebben we inmiddels wel gedeeltelijk weer opgehaald. Per hoofd van de bevolking trekken we momenteel het hoogste volume aan buitenlands kapitaal aan van heel Centraal-Europa. Al rest ons nog heel wat werk om ons land voor investeerders nog aantrekkelijker te maken: er heerst nog te veel bureaucratie en we moeten de corruptie nog meer aanpakken.
Aan de basis kampen we met twee moeilijkheden. Het werkloosheidscijfer ligt om en bij de 10 procent. Ik vermoed dat dit hoofdzakelijk een gevolg is van de recessie in Duitsland, een van onze belangrijkste handelspartners. Ook ons begrotingstekort is nog te hoog. Tegen 2006 moet het omlaag tot 4 procent, zodat we dan kunnen voldoen aan de Maastrichtnorm van 3 procent en vervolgens – tegen 2009 – kunnen toetreden tot de eurozone.
Tsjechië plande de aankoop van veertien Gripen-gevechtsvliegtuigen van Zweeds-Britse makelij, een van de grootste wapencontracten in Centraal-Europa.
telicka: De eerste poging tot de aankoop heeft heel wat ophef veroorzaakt omdat er sprake was van omkoperij. Maar er kon niets bewezen worden. Wellicht worden er geen Gripens aangekocht, maar zullen we opteren voor een leasingcontract. Die vliegtuigen willen we ook effectief kunnen inzetten, niet alleen in het Tsjechische luchtruim, maar ook als trouwe NAVO-bondgenoot. We willen onze troepen op elk moment in buitenlandse operaties kunnen inschakelen. In het verleden namen we actief deel aan operaties in ex-Joegoslavië, in Bosnië. We waren ook aanwezig in de Golfoorlog, bij de operaties in Irak en in Afghanistan. De publieke opinie heeft zich daar nooit tegen verzet.
Tsjechië wordt geleid door de minderheidsregering van de sociaal-democraat Vladimir Spidla (CSSD). Hoe stabiel is de binnenlandse politiek?
telicka: We hebben een stabiel en gezond meerpartijenstelsel. Misschien was het in het verleden zelfs te stabiel, en kenden we niet de echte grondige machtswissels tussen centrumrechts en centrumlinks. De oppositie was telkens te onervaren toen ze aan de macht kwam. De politieke cultuur is dus nog niet gezond genoeg.
Tsjechië kent alleen consensuspartijen, zeggen analisten. De meeste formaties zijn naar de geest nog communistisch.
telicka: Helemaal niet. Er is wat dat betreft een groot verschil tussen Tsjechië en bijvoorbeeld Polen en Hongarije. De socialistische partijen zijn daar hervormde communisten, terwijl onze sociaal-democratische partij helemaal losstaat van de communistische. Bij ons is de communistische partij nog identificeerbaar als een bestaande partij, die op veel aspecten helemaal niet hervormd is. Maar het is een partij die door onze grondwet is toegestaan en in die zin is ze een democratische partij – al wordt ze duidelijk gescreend. Vergeleken met vroeger heeft ze bovendien haar doelstellingen aangepast.
Eind vorig jaar publiceerde Unicef een vernietigend rapport over een pedofilienetwerk aan de Tsjechisch-Duitse grens. Welke zijn de concrete maatregelen?
telicka: Ik beschik niet over officiële gegevens, maar het klopt dat er individuele gevallen bekend zijn. We hebben Unicef gevraagd ons bewijzen van de netwerken voor te leggen, zodat we ze kunnen bestrijden als ze effectief ook bestaan. De Duitse minister van Binnenlandse Zaken Otto Schily en zijn Tsjechische collega zullen de problemen gezamenlijk bekijken. Als de kern van het probleem zich in Tsjechië bevindt, is het aan ons om in te grijpen. We beseffen dat er ook problemen zijn in de prostitutie en daartegen hebben we de strijd al aangebonden. Maar we moeten het fenomeen nog ernstiger aanpakken. Het debat over de manier waarop we de prostitutie kunnen legaliseren, wordt gevoerd maar sleept aan. Er staat ons wat dat betreft nog heel wat te doen.
Ingrid Van Daele
‘Onze publieke opinie is niet tegen militaire operaties in het buitenland.’