Het Belgische farmacie- en chemiebedrijf UCB werkt hard aan de wereldwijde uitbreiding van al haar sectoren. ?Dit is geen deloka- lisatie,? vindt Georges Jacobs, voorzitter van het uitvoerend comité.

EEN BERICHT UIT NORTH AUGUSTA

IN de bus van North Augusta naar het twee uur verder gelegen Atlanta vertelt Georges Jacobs met zichtbaar genoegen hoe het destijds met Zyrtec begon. In 1982 stapte de huidige voorzitter van het uitvoerend comité van Union Chimique Belge (UCB) als opvolger van Daniël Janssen, die ondanks zijn overstap naar concurrent Solvay nog altijd een stek behoudt in de door Willy De Clercq voorgezeten raad van bestuur , als financieel directeur van de farmaceutische sector het bedrijf binnen. In het kader van de evaluatie, waarmee hij de zaken wilde verkennen, vroeg hij ook de researchdivisie om een balans.

In die afdeling lag het geneesmiddel Zyrtec, een anti-allergicum, klaar voor ontwikkeling. Het bevond zich nog in een aanvangsfase en, herinnert Jacobs zich, ?men geloofde er niet echt in.? Hij vorderde een syntheserapport van het product en gaf het verslag (?van hooguit een vijftien velletjes, waarvan ikzelf niks begreep?) ter inzage aan een vriend-zakenman met meer kennis van zaken en, als topman van de Amerikaanse farmareus Pfizer, ook met meer financiële armslag om het eventueel verder te ontwikkelen en te verspreiden. Maar de afspraak was dat het middel sowieso bij UCB bleef, ook als het een zeker potentieel zou bewijzen. ?Een paar weken later volgde een telefoontje van mijn vriend uit New York.? Of Pfizer dit middel toch maar niet beter in handen zou nemen. Bingo, begreep Jacobs en liet UCB prompt alle middelen inzetten. ?Het was een samenloop van omstandigheden, waardoor een kleine firma een veelbelovend product toch naar zich kon toetrekken en het wetenschappelijk en commercieel kon exploiteren.?

In 1987 werd het geneesmiddel Zyrtec gelanceerd. Minder dan tien jaar later ontpopt het zich in Europa manifest als marktleider, en dan schat Jacobs de groeimogelijkheden op het oude continent nog op twintig procent. In 1994 bracht de verkoop van het medicijn 6,8 miljard frank op, in 1995 klom die omzet naar 8 miljard frank en de prognoses voor 1996 schommelen rond 9 miljard frank. Dat is dan exclusief de Amerikaanse markt, waarop het middel pas op 18 februari jongstleden verscheen. Die intrede koppelt UCB aan ?de grootste lancering van een geneesmiddel ooit in de Verenigde Staten,? aldus Jacobs.

BUREAUCRATIE.

UCB moest dan ook bijzonder lang wachten om zich met Zyrtec op de Amerikaanse markt te gooien. Het duurde acht jaar voor het middel de Food and Drug Administration (FDA) passeerde. De screening bij de FDA, de Amerikaanse overheidsinstelling die waakt over de reglementering voor voedingsproducten en geneesmiddelen, voltrekt zich almaar strenger en trager. Ben Van Assche, algemeen directeur van de farmasector van UCB : ?We stonden er vaak zo dicht bij, en dan werden we telkens teruggeslagen door een bijkomende vraag. De FDA rekent naar Amerikaanse proporties. Op een bepaald moment, toen ze nog net niet voor honderd procent overtuigd waren van de efficiëntie van Zyrtec, vroegen ze : check nog eens bij tweeduizend testgevallen. Maar zoiets impliceert een gigantische investering in tijd en geld, al verhoogt de respons op zo’n verzoek wel het rendement van onze research.?

En wellicht was het de moeite van al dat wachten waard. Om haar bureaucratische plompheid te compenseren, gaf de FDA haar toestemming voor een verlenging van het brevet van Zyrtec met vijf jaar, tot in 2007. En ook kreeg het middel in de evaluatie drie indicaties mee : voor chronische en seizoensgebonden allergieën en voor chronische urticaria (netelroos en aanverwante aandoeningen die zich kenmerken door branderige jeuk). ?De meeste concurrenten moeten het stellen met twee indicaties,? meldt Van Assche.

De belangrijkste concurrent, Claritine van Scherping Plough waarvan UCB op de Europese markt inmiddels ruim afstand genomen heeft , ligt aan de andere kant van de plas voorlopig wel in het voordeel. Het middel werd daar al twee jaar geleden goedgekeurd en draait nu al met een omzet van vijfhonderd miljoen dollar (vijftien miljard frank). Om die achterstand in te halen, zet UCB met de hulp van licentiehouder Pfizer de grote middelen in, onder meer in de vorm van 1.800 artsenbezoekers, die het anti-allergicum promoten. Georges Jacobs : ?Dat we Pfizer achter ons kregen, is van een bijzonder belang. Pfizer behoort bij de top-vier van de Amerikaanse farma-industrie. Zo’n gigant kon zich voor andere producten inspannen. Dat ze nu zwaar investeren in Zyrtec, bewijst dat ze in het middel geloven. Het engagement van Pfizer vormt op zich al een promotie.?

De eerste resultaten vallen mee. In een paar weken tijd noteerde Zyrtec in de VS een verkoop van 25 miljoen dollar, dat is de helft van de hele jaarverwachting. ?Natuurlijk,? relativeert Jacobs, ?bevat dat cijfer al de stocks die de groothandelaars aanlegden. En ook beïnvloedt de timing het gunstige cijfer. De lente is traditioneel een piekperiode voor de verkoop van anti-allergica.?

De opbrengst van het eerste jaar besteedt UCB integraal aan marketing. Of misschien ook wel aan processen. Want tijdens de prospectie bleek dat concurrent Claritine het offensief van Zyrtec met alle middelen poogt af te remmen. Van Assche : ?Ze proberen dokters te beïnvloeden, ze hebben ontradingscampagnes opgestart, en daarbij verspreiden ze ook verkeerde informatie.? De UCB-top verkeert in staat van alertheid, en is klaar voor een stap naar de rechtbank. Maar : ?ze weten natuurlijk hoe ver ze te ver mogen gaan.?

OVERCONSUMPTIE.

Ondertussen moet de farmaciesector van UCB zich in eigen land weren tegen het geneesmiddelonvriendelijk beleid van de overheid. In de terugbetaling van een aantal UCB-middelen werd de afgelopen jaren al fors gesnoeid. Dat UCB in het Franse Limay een productie-eenheid neerplantte, kan in dat opzicht als een signaal worden geïnterpreteerd, al willen ze dat niet met zoveel woorden gezegd hebben. Bij de onderhandelingen over de hervorming van de sociale zekerheid gewagen sommige gesprekspartners van een overcomsumptie van geneesmiddelen. Ben Van Assche protesteert. ?Dat slaat nergens op. Wat ze hier hekelen, is het voorschrijfgedrag van de dokters. Welnu, het voorschrijfgedrag van de Belgische dokter wijkt, behoudens enkele traditiegebonden materies, niet af van dat van de dokters in het buitenland. Qua consumptie van geneesmiddelen houdt België zich dicht bij het Europees gemiddelde op.? Volgt een pleidooi voor geneesmiddelen. ?Tot nader order vertegenwoordigen geneesmiddelen nog altijd de goedkoopste behandeling en ook en dat zeg ik met alle respect voor de alternatieven de behandeling met een therapeutisch surplus. Dat de Belgische overheid de geneesmiddelenindustrie insnoert, is onverantwoord vanuit twee invalshoeken. Ons aandeel in het hele kostenpakket van de sociale zekerheid werd vastgesteld op 15 procent, dus moet de overheid ons ook niet overschatten. Langs de andere kant krijgen we bitter weinig waardering voor de bijdrage van ongeveer drie miljard frank per jaar, die we aan de sociale zekerheid leveren.?

Die erkenning ontbreekt, volgens Van Assche, al even zeer voor de inbreng van farmaceutische industrie op het niveau van de volksgezondheid en voor de rol die ze speelt in de bijkomende opleiding van artsen. ?Waar gaan die anders hun informatie halen ? En hoe gaan zij ons anders informeren over de reacties van patiënten op onze producten ?? Van Assche heeft het over een ?communicatieplicht naar de artsen toe.? Dat die berust op puur commerciële gronden, ontkent hij niet. Maar : ?Ik stel vast dat negentig procent van de nieuwe geneesmiddelen door de industrie wordt ontwikkeld. En slechts tien procent komt tot stand via andere, bijvoorbeeld academische, kanalen.?

Met die ontwikkeling van nieuwe middelen gaat een enorme investering gepaard. Van Assche : ?In een gunstige commerciële planning moet je ongeveer om de vijf jaar een nieuw product op de markt brengen. Een nieuw product ontwikkelen, duurt tussen tien en vijftien jaar en een patent voor een middel verwerven, kost tien miljard frank. UCB pompt trouwens vijftien procent van zijn omzet in research.?

EPILEPSIE.

Er ís een nieuw UCB-middel op komst. Ben Van Assche : ?Een middel tegen epilepsie, het zit momenteel in fase drie, dat is de fase van de klinische ontwikkeling.? De ontwikkeling van een geneesmiddel begint bij de preklinische fase, die houdt farmacologisch onderzoek bij dieren in. Daarna wordt het middel getest op gezonde mensen, vrijwilligers. Dan volgt het definiëren van de toedieningsdosis, wat gebeurt via onderzoek met zieken. Fase drie schrijft de toepassing op een groot aantal (tussen twee- en drieduizend) patiënten voor. Slechts daarna wordt een registratiedossier ingediend en worden de autoriteiten ingeschakeld. Tegelijk met de administratieve afwikkeling van die vraag loopt het onderzoek verder. Het researchteam blijft alle testpatiënten volgen, met inbegrip van de registratie van alle verschijnselen, ook als die ogenschijnlijk geen enkele relevantie voor het middel in kwestie hebben.

De molens van papier malen traag, klaagt Van Assche. Zeker in België blijken de erkenningsprocedures een ramp. ?In dit land komen er altijd maar commissies bij, en wordt er geen enkele commissie afgeschaft. Ik vrees dat België hierin een recordhouder is.? Om de administratieve rompslomp van België te omzeilen, dient zich sinds kort een alternatief aan. De Europese registratie, via de EMEA ( European Medicine Enregistration Adminstration, de Europese variant van de FDA) functioneert soepeler. ?Alleen is zo’n Europese organisatie natuurlijk samengesteld uit vertegenwoordigers van de nationale organisaties, zodat ook daar de zaken nog te dikwijls blokkeren,? meent Van Assche.

Bij de ontwikkeling van een geneesmiddel tegen epilepsie vordert het onderzoek nog trager dan gewoonlijk. ?Epilepsie,? verklaart Van Assche, ?is een langdurige ziekte. De patiënten waarmee de researchafdeling wordt geconfronteerd, zijn al in behandeling. Die behandeling mag onder geen enkele voorwaarde afgebroken worden. Dat betekent dat we opgezadeld worden met een aantal bijkomende parameters, wat de conclusies vertraagt.?

De UCB-top hoopt de registratie van het nieuwe middel er tegen 2000 door te jagen. Ook werken ze in Eigenbrakel aan een nieuwe molecule ter voorkoming van hartproblemen, in de chirurgie, bij patiënten met kransslagaderrisico’s.

RADCURE.

Met een omzet van 18 miljard frank stak de farmaciesector van UCB in 1995 voor het eerste de chemieafdeling voorbij (zie grafiek). Van Assche : ?Als we het huidige zakencijfer van Claritine evenaren, stijgt het totale UCB-omzetcijfer van 50 miljard frank in 1995, naar 65 miljard frank. Maar eigenlijk hopen we op wat ze de VS een blockbuster noemen. Dat is een medicijn met een jaaromzet van 1 miljard dollar. Inmiddels werd ook in Japan de registratie voor Zyrtec aangevraagd, de eerste resultaten van het klinisch onderzoek vielen er in goede aarde. Als we de VS en naderhand ook Japan kunnen inpalmen, beantwoordt een jaaromzet van een miljard dollar tegen het jaar 2000 aan een redelijk reële raming.?

Afhankelijk van het te verzetten volume, overweegt UCB de fabricatie van Zyrtec in de VS. De over 63 hectare uitgestrekte fabrieksterreinen in North Augusta in South Carolina, aan de Savannah-rivier en dus dichtbij Atlanta, de hoofdstad van Georgia bieden alvast voldoende ruimte voor de installatie van een Zyrtec-fabriek. Georges Jacobs schat de kostprijs daarvan op een half miljard frank.

Op die voor twee miljard dollar (basisstructuur inbegrepen) aangekochte terreinen opende UCB een maand geleden een productie-eenheid voor Radcure-harsen. Bij de Radcure-technologie, een eigen ontwikkeling van UCB, worden harsen via ultraviolette straling aangebracht op hout, papier en metaal. De techniek biedt het voordeel dat ze geen energie vereist en dat er geen solventen vrijkomen. Deze irradiatieharsen vinden vooral gretig toepassing in de nieuwe generatie drukinkten. De nieuwe productie-eenheid de installatie ervan kostte 500 miljoen frank , voert de capaciteit op met 5.000 ton. UCB produceert nu jaarlijks 55.000 ton aan Radcure-harsen. Dat vertegenwoordigt een jaaromzet van zes miljard frank daarmee laat UCB als wereldmarktleider de tweede (BASF) ver achter zich.

De lokatie in North Augusta bevatte al een fabriek voor Radcure-harsen, en ook een voor crylcoat polyester, een kunststofhars dat metaaloppervlakten helpt beschermen en decoreren. Radcure en crylcoat zijn de paradepaardjes van de chemische divisie van UCB. Die realiseerde in 1995 op de Amerikaanse markt een zakencijfer van drie miljard frank, maar de research en de ontwikkeling blijven geconcentreerd in Drogenbos. Vandaar dat Georges Jacobs met klem poneert dat de internationale expansie van UCB ?geen vorm van delokalisatie is.? De aftredende VBO-voorzitter verduidelijkt : ?De bedoeling van de Amerikaanse implantatie is dichter bij de Amerikaanse markt te geraken, daar beter te kunnen leveren en meer te kunnen verkopen. Daarbij wordt de Belgische technologie naar ginds overgeplant. Het bewaren van de eigenheid van die technologie geldt bij UCB als een absolute prioriteit. Meer nog, de versterking van onze positie in de VS beïnvloedt rechtstreeks de werkgelegenheid in België.?

UITSCHIETERS.

Producten als Zyrtec, Radcure en crylcoat liggen voorop in de strategie van UCB. Het Belgische bedrijf wil een rol vertolken als een soort KMO op wereldvlak met enkele uitschieters. ?Liever een wereldmarktleider voor een paar specialiteiten dan een allround-subtopper,? formuleert Jacobs. ?Zo kunnen we ons ook loskoppelen van de cyclische economische trends en de conjunctuurschommelingen.? UCB pleegt niet renderende afdelingen af te stoten. Dat deed het in het verleden met Fabelta en de bulkchemie (?te klein tegenover de groten?) en ook de meststoffen en de ftalaten (grondstof voor verschillende kleurstoffen) werden doorverkocht. ?Je kan niet alles goed doen,? constateert Jacobs. ?We moeten ons concentreren op de dingen die we beter kunnen dan de anderen.? En je zwakke plekken aan die anderen verkopen ? Jacobs, glimlachend : ?Je eigen zwakke plekken zijn niet noodzakelijk de zwakke plekken van anderen.?

Innovatie en globalisatie, zo vat Georges Jacobs de krachtlijnen van de UCB-filosofie samen. ?We genieten van het grote voordeel dat er bij UCB een grote compliciteit bestaat tussen de aandeelhouders en het management. Die relatie is harmonieus, vrij van conflictsituaties. We kiezen voor veel onderzoek en voor de afbouw van het streven naar korte-termijnresultaten. Acht jaar geleden bestond over die optie nog verdeeldheid. Nu heerst er eensgezindheid : UCB moet zich fixeren op de wereldwijde verspreiding van producten met een hoge toegevoegde waarde. De verkoop op de bestaande markten volstaat niet, we moeten stap voor stap en altijd op basis van safe play openingen zoeken in de wereldeconomie.?

ATLANTA.

In de VS zoekt UCB die opening vooral in de regio van Atlanta. Daar nam het in de herfst van 1994 twee belendende firma’s over : Whitby, de farmacietak van het Amerikaanse chemiebedrijf Ethyl Corporation, en Northampton, een bescheiden bedrijfje, gespecialiseerd in dameshygiëneproducten. Zij aan zij werd zo het Amerikaanse hoofdkwartier en communicatiebasis van zowel UCB-Pharma als UCB-Chemie neergepoot. Aan het opschuiven van die zetel naar de fabriekslokatie in North Augusta werd niet gedacht. Jacobs : ?Dan zou een aantal sleutelfiguren om heel respectabele redenen het bedrijf verlaten, dat wilden we vermijden. En ook speelt de aantrekkingskracht van de grote stad Atlanta.?

UCB belandde hier beslist niet per toeval. En beslist ook niet alleen. Tom Stribling, manager van de Amerikaanse farma-afdeling van UCB, wijst erop dat veertig procent van de Belgische ondernemingen met een Amerikaanse vestiging, voor dit gebied kozen. In Georgia telt hij 45 Belgische firma’s, in Atlanta zelf streken met Delhaize-Le Lion-Food Line, Solvay en UCB drie ?majors? neer. Het industrieel centrum van de VS schuift op van het noordoosten naar het zuidoosten. Atlanta zelf, in een nog jong verleden één van de armste zes Amerikaanse steden, leverde inspanningen om business aan te zuigen. Het verwierf in geen tijd een wereldwijd erkende reputatie als conferentiestad en beschikt over de op één (Chicago) na grootste luchthaven ter wereld. Bovendien, argumenteert Michael Toomey, general manager van de Amerikaanse chemie-vestiging van UCB, zorgen de geringe lage woon- en leefkost, het overschot aan ruimte en de goodwill van de lokale autoriteiten hier voor een zakenvriendelijk klimaat.

Dat klimaat deint uit, de vrije ondernemingsgeest waait stilaan over het hele zuidoosten. De staat South Carolina trok vorig jaar voor 5,4 miljard dollar industriële investeringen aan, waarvan 1,8 miljard dollar uit het buitenland. Dat alles resulteerde in zesduizend jobs. Vooral om die werkgelegenheid is het de Amerikanen te doen. Als één van de redenen voor de UCB-keuze voor deze lokatie, prijst Jacobs de excellente vorming van het Amerikaanse personeel en de samenwerking met de ?technical schools.? T.J. Tisdale, regionaal manager van zo’n speciale school, legt het systeem uit : ?We informeren bij de bedrijven, die zich hier vestigen, welke mensen ze nodig hebben. En dan geven we onze mensen een specifieke opleiding, gericht naar de gevraagde capaciteiten. De kandidaten solliciteren niet voor een job maar voor een opleiding, al wordt die training altijd omgezet in een job.? De Amerikanen hebben er wat voor over. ?Gemiddeld neemt zo’n opleiding gedurende veertien weken drie avonden per week in beslag. De staat draagt het merendeel van de kosten, die beschouwt dat als een investering in jobs.? Tisdale ziet de buitenlandse ondernemers in zijn regio niet als indringers. Met een blik naar de speechende Jacobs : ?Het deert ons niet dat de winst naar, bijvoorbeeld, België gaat. We zien heel goed waar onze winst ligt, en dat is aan de kant van de individuele werknemer.?

Het lijkt wel : het land van de onbeperkte mogelijkheden. Georges Jacobs echter denkt aan de vroegere Amerikaanse ervaringen van UCB. Die dateren al van de jaren zeventig en flopten. ?Maar uit die mislukking leerden we veel. Je kan je ideeën niet overplanten zonder dat aan een aantal voorwaarden voldaan is : je moet een goed product hebben, een goede lokatie, een goed management.?

Aan de derde poot van UCB, de afdeling Films & Packaging, werden de afgelopen dagen weinig woorden verspild. De Financieel-Economische Tijd suggereerde een aantal weken geleden dat UCB die tak zou afzagen wegens te weinig rendement. Georges Jacobs ontkent dat in alle toonaarden. Ondanks het dalende verbruik van cellofaan van de jongste jaren, schroeft UCB de productie daarvan niet terug. Er dagen nieuwe toepassingsgebieden op, vooral in de glasindustrie. Ook voor de georiënteerde polypropyleen (OPP) zoeken ze naar afzetgebieden. De UCB Films & Packaging sector focust vooral op labels en op, sinds kort, geplastificeerde bankbiljetten. Daartoe sloot het een joint venture met de Nationale Bank van Australië, waarbij de Belgen de technologie leveren en de Australiërs de drukkerij. Geplastificeerde bankbiljetten gaan vier keer langer mee en bij UCB geloven ze niet dat de elektronisering van de betalingoperaties geldbriefjes helemaal zal uitschakelen. Dat er in North Augusta, behalve een Zyrtecfabriek, ook ooit nog een OPP-intallatie uit de grond rijst, sluit de UCB-top niet uit. Georges Jacobs, bij het aanvatten van de terugreis naar Europa : ?Er is nog plaats.?

Ben Herremans

UCB zwermt uit over de hele wereld, maar de ontwikkeling van de verfijnde technologieën blijft geconcentreerd in België.

Georges Jacobs, voorzitter van het uitvoerend comité van UCB.

Zyrtec : Europees marktleider.

De fabriekslokaties in North Augusta. Er is nog plaats.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content