artroze
Jan Braet kijkt naar kunst en het leven, in bloei en verval, zoals de rozen. Deze week de expo De Bijen van het Onzichtbare in het MAC’s, Le Grand-Hornu.
Bijen zijn essentieel voor het voortbestaan van de mensheid en toch bedreigd. Ze vervaardigen hun zoete, heilzame product in de beslotenheid van hun korf, zoals beeldend kunstenaars dat doen in de teruggetrokkenheid van hun atelier. Van de bijeengebrachte, delicate kunstwerken wordt – ietwat hooggestemd – weleens gezegd dat ze zijn gemaakt door ‘de bijen van het onzichtbare’.
Niet elk beeldend kunstwerk zou zo’n verregaande vergelijking doorstaan. Het moet zich onderscheiden door een intieme kern die verwijst naar een onzichtbare metafysische dimensie, zonder zijn ambitie als zelfstandig esthetisch object op te geven. Vergeet niet dat bijen sinds eeuwen in verband worden gebracht met een bovennatuurlijke symboliek, en dat honingraten mooie, natuurlijke installaties zijn.
In het klooster van San Lucar de Barrameda trof de Spaanse kunstenaar José Maria Sicilia een oude kopie aan van een handschrift van de mystieke dichter Sint-Jan van Het Kruis (1542-1591). Volgens sommigen is dit Geestelijk Hooglied de beste introductie tot zijn poëzie die de goddelijke liefde bezingt. Waar houdt ge u verborgen/ Beminde, en laat me in zuchten achter ? /Gelijk een hert ontvlucht Ge/nadat Ge mij gewond hebt;/Ik liep en riep U na en Gij waart spoorloos (…). Voor zijn beeldende uitwerking van het gedicht bedekte Sicilia een aantal bladzijden met dunne laagjes bijenwas, inlegwerk en zwarte rook. Zo gingen ze lijken op kostbare reliekschrijnen, met een verminderde leesbaarheid en een verhoogd mysterie ( Manuscrito de Sanlucar de Barrameda).
De Saturnus-installatie van Brey ligt aan scherven op de grond, een verwijzing naar de Romeinse God die zijn kinderen opat.
De bijenwas in het werk van Sicilia brengt ook een beschermende balsem aan omheen het manuscript, en versterkt er de sacrale dimensie van. Zoiets moet ook conceptueel kunstenaar Sarkis hebben beoogd toen hij zijn Musée de repos de Ada Ewe maakte. Het werk bestaat uit een open opbergmeubel met op elke uitschuifbare legger een houten fetisjbeeldje, afkomstig van de Ada Ewe-stam uit Togo. Sarkis legde elk ritueel figuurtje op een met olie ingestreken papieren vel en omringde het met een dikke witte pasta, wat het een magisch aura geeft.
Zoals bijen in sommige oude mythes de sterren aan de hemel verbeelden, zo evoceert Ricardo Brey de planeet Saturnus, zijn ringen en manen in een installatie met loden bollen, was, zwarte emulsie, schalen van struisvogeleieren, gevonden voorwerpen en metalen kettingen. De hele zwik ligt aan scherven op de grond, een verwijzing naar de catastrofe die de Romeinse God Saturnus teweegbracht door zijn kinderen op te eten uit vrees dat ze hem ooit van de troon zouden stoten. Deze indrukwekkende proeve van Saturniaanse zwaarmoedigheid doet denken aan Goya’s ‘zwarte schilderij ‘ Saturnus eet zijn zoon op, maar in brede zin ook aan Het vlot van de Medusa, het monumentale ondergangsschilderij van Géricault dat Brey regelmatig in het Louvre gaat bekijken. (Onder de gevonden voorwerpen bij zijn installatie ligt een souvenirlepeltje met de Parijse Eiffeltoren).
Hoe paradoxaal het besef kan zijn dat het evoceren van het onzichtbare staat of valt met een pregnante visualisering ervan, komt uitmuntend tot uiting in een reeks monumentale schilderijen van Jean-Marie Bytebier, gemaakt op basis van kleine tekeningen uit zijn schetsboeken. In de donkere bruine en groene kleuren uit de landschapsschilderkunst van oude meesters zorgt de schilder voor een volgehouden onderdompeling in een ondoordringbaar woud waaruit niet te ontsnappen valt. Gaandeweg gaat elk gevoel van oriëntatie verloren, waant men zich in een grottenlabyrint, aan een ondergronds meer, bij een lichtvlek of een opflakkerend vuur, daar waar het onzichtbare een mens verrukt en verlamt.
Tot 12 januari p>