Het werk van Lucien Engels wordt tentoongesteld, zijn meesterwerk verkrot.
deSINGEL toont regelmatig het volledig oeuvre van Vlaamse architekten. Het zijn geen lofbetuigingen op het einde van iemands loopbaan, maar veeleer ontdekkingstochten naar de wortels en vergeten schakels van ons recent architektuurverleden. Na de retrospektieve Léon Stynen en Willy Van der Meeren wordt voor het eerst het onbekend werk geprezenteerd van Lucien Engels, een figuur die vooral in de jaren vijftig een aantal meesterwerken realizeerde.
Zowel de expositie Van der Meeren als die over Engels zijn het resultaat van een oeuvrecatalogus gemaakt door Miel De Kooning. Het plaatst het oeuvre in zijn tijd, legt de intrinsieke waarde ervan bloot en brengt korrekties aan in de geschiedschrijving van de architektuur. In het standaardwerk van Geert Bekaert “Bouwen in België 1945-1970” (1971) is Engels afwezig, een lacune die volgens de auteur te maken heeft met de figuur en zijn benadering van architektuur als dienstverlening.
Lucien Engels studeert aan het Instituut Ter Kameren in Brussel en krijgt er les van de protagonisten van de moderne architektuur. In het begin van de jaren vijftig maakt hij met zijn vriend Roger De Winter een aantal kleine rijwoningen in Vilvoorde. Hoe intelligent die woningen tussen twee mandelige muren ook zijn, het is pas in woning Lambiotte (1954) dat Engels zijn meesterschap toont. Zowel het betonskelet als de ruimtelijke opbouw bezitten een dynamische kracht. Na een Amerika-reis in 1957 krijgt zijn werk een uitgesproken soberheid, met zijn eigen woning in Elewijt (1958) als perfekte illustratie. De verstrakking van de lijn blijft een konstante in zijn oeuvre, toch blijft dit werk het pragmatisch modernisme overstijgen.
Engels’ opus magnum is het vakantiehuis Emile Vandervelde II in Oostduinkerke uit 1954-1957. Van de Federatie van Socialistische Mutualiteiten van Brabant kreeg hij de opdracht om een verblijf voor kinderen te bedenken. Het geheel bestaat uit drie paviljoenen, met elk een driebenige ster als grondvorm. Hoewel de konfiguratie affiniteiten heeft met de gelijktijdig gebouwde Unesco-hoofdzetel in Parijs, bezit zijn home een autenticiteit met een sprankelende frisheid.
Engels sluit hiermee naadloos aan bij de betrachting van sommige modernisten om de bouwvolumes een grotere zeggingskracht te geven. De nieuwe maatschappelijke dynamiek die halfweg de jaren vijftig tot ontwikkeling komt, wordt als het ware gekristallizeerd in de gebogen vorm. Het is een projekt waarin hij het beste van zichzelf legt. Hij ontwerpt het volledig meubilair tot en met de deurklinken. De houten stoelen en tafels zijn nu in deSingel te zien. De direktheid waarmee die meubelen zijn bedacht, staat ver af van een gesofistikeerde design benadering.
VERMINKING.
Zoals zijn tijdgenoot Gaston Eysselinck geloofde Engels dat voor zulke publieke bouwwerken de samenwerking met kunstenaars van essentieel belang is. De jeugd konfronteren met kunst in de architektuur was een belangrijke invalshoek bij de socialistische intellektuelen. Rik Poot maakte een beeld met als tema het spel in de vrije natuur. Op de sokkel ervan stond de volgende tekst “Dit huis werd gebouwd opdat iedere dageraad voor hen een dag van geluk zou betekenen. ” Vanuit eenzelfde dynamiek schilderde Jan Cox een unieke muurschildering op de duplex van de refter, een uitspatting van leven en energie, 35 meter lang. Dit was het kader dat Engels wilde geven aan de duizenden kinderen, een gebouw voor een zorgeloos en prettig verblijf aan zee.
Het leven is uit het home verdwenen, het complex staat er verlaten en verkommerd bij, wachtend op een erg onzekere toekomst. Dit fragiel stuk poëzie is afgeschreven, een voorbijgestreefd bouwsel volgens de Federatie. Het gebouw vond zijn draagkracht in een maatschappelijke solidariteit, ver weg van de huidige “Sun- en Central Parcs”-euforie. De moedwillige aftakeling is begonnen, een groot gedeelte van Cox’ meesterwerk is al overschilderd. De wijze waarop de Federatie een nabijgelegen complex onlangs liet verbouwen voorspelt weinig goeds voor Engels’kreatie.
De monografie en de expositie komen net op tijd om aandacht te vragen voor dit bouwwerk. Er is een petitie die oproept om het werk van Engels te behoeden voor verdere verminking. Dat een gebouw na veertig jaar technische en zelfs inhoudelijke aanpassingen moet ondergaan, is vrij evident en wordt niet betwist. De wijze waarop dit gebeurt, is echter een zaak van sensibiliteit.
Men wil de socialistische beweging doen beseffen dat zij zich geen tweede flater zoals de sloping van het Brusselse art nouveau-volkshuis kan veroorloven. In zijn openingstoespraak wees Bekaert er op dat het toch een teken aan de wand is dat de socialistische beweging in Vlaanderen, die haar idealen vaak heeft verbonden aan de realizatie van een vernieuwende architektuur, nu geen begrip meer opbrengt voor haar eigen traditie. Zelfs al heeft het complex nog geen officiële bescherming, het is samen met het postgebouw van Oostende een groot monument van ons recent verleden.
Marc Dubois
Tot 28/1 in deSingel, Desguinlei 25, Antwerpen. Open : di. t/m zo. 14 tot 18 uur.
Home Emile Vandervelde II van Lucien Engels en muurschildering van Jan Cox : “opdat iedere dageraad een dag van geluk zou betekenen. “