ANTIKABINET- DE WEVER
Een monstrueuze regeringsvorming heeft dan toch een kabinet gebaard. De opzichtige schare ministers en staatssecretarissen van Di Rupo I moet zowel de belangrijkste staatshervorming als de zwaarste besparingsronde van de laatste twintig jaar realiseren. Door de vele verloren maanden moet dat gebeuren in iets meer dan een halve ambtstermijn. Maar tegelijk heeft deze zespartijenregering slechts één vijand. Ook dat smeedt een band.
Aldus gaat Di Rupo I toch van start. De geschiedenis leert nochtans dat een monsterverbond van socialisten, christendemocraten en liberalen in dit land geen stabiele formule is (zie kader). Te veel sterke partijen en persoonlijkheden leiden meestal niet tot een slagkrachtige regering. Maar alvast daarin verschilt deze tripartite van de vorige: het is geen verbond meer van ‘de sterksten samen’. De allersterkste partij van het land is er namelijk niet bij. Sinds 13 juni 2010 hebben de Vlaamse kiezers volgens de peilingen de intentie om de N-VA nog verder vet te mesten. Als Bart De Wever (N-VA) tegen de volgende verkiezingen inderdaad zowel de Vlaamse rechterzijde als grote groepen van de niet-linkse centrumkiezers duurzaam aan zich weet te binden, dan hebben Wouter Beke (CD&V) en Alexander De Croo (Open VLD) een existentieel probleem. In die zin is ‘Di Rupo I’ ook de regering van de laatste kans. Vlaams centrumrechts en Franstalig centrumlinks als lotgenoten.
Niets lijmt een bondgenootschap beter dan een gemeenschappelijke vijand. Dat uitgerekend het voorbije weekend bekendgemaakt werd dat Patrick Janssens (SP.A) een Antwerpse stadslijst maakt samen met de CD&V, is illustratief voor de een-tegen-allenmentaliteit bij een aantal sterkhouders aan de onderhandelingstafel. Het wijst ook op een sense of urgency: niet alleen voor het land, maar ook voor de regeringspartijen zelf.
Die sense of urgency domineerde het voorbije weekend alle partijcongressen die Di Rupo I hun fiat moesten geven. Hoe wankel de formule van de tripartite ook is, hoezeer liberale en christendemocratische kiezers tijdens de voorbije maanden van onderhandelingen gevloekt zullen hebben op die Di Rupo, hoe oncomfortabel ook het harde vakbondsprotest valt bij de socialistische onderhandelaars, toch vertaalde al dat ongenoegen zich niet in oppositie tegen het nieuwe kabinet. Dat was ooit anders. In 1992 moest Jean-Luc Dehaene zijn eigen CVP overtuigen voor een regering die ook toen zowel een staatshervorming als een saneringsoperatie moest doorvoeren. Na een woelig CVP-congres mocht hij vertrekken met 731 ja-stemmen, 425 nee-stemmen en 25 onthoudingen.
Vergeleken bij 1992 is de score van 2011 een politiek feit. Eén onthouding en twee tegenstemmen bij de SP.A. Twee onthoudingen en één tegenstem bij de PS. Eén onthouding en één tegenstem bij de MR. Twee tegenstemmen en twee onthoudingen bij de Open VLD. Twee tegenstemmen en vijf onthoudingen bij de CD&V. Niet één tegenstem bij het CDH. Vlaams of Franstalig, links, centrum of rechts: in geen enkele partij tekent zich een noemenswaardige fractie tégen deze regering af. U weet wel, TINA: There Is No Alternative.
De opluchting van het akkoord deed, tenminste voor even, de stijgende ergernis van de voorbije maanden vergeten. Het was niet zonder reden dat eerst Wouter Beke en nadien Alexander De Croo wel verplicht waren om het hard te spelen, ook voor de publieke tribune. Als zij niet héél duidelijk afstand namen van de PS, om vervolgens te kunnen zeggen dat het door hun stugge weerwerk kwam dat Di Rupo moest inbinden, hadden ze deze coalitie nooit verkocht gekregen. Het voorbije weekend niet aan hun leden, en straks ook niet aan hun potentiële kiezers.
Niet dat die publieke nummertjes de coalitievorming vergemakkelijkten. Socialisten en Franstaligen ergerden zich blauw aan de laatste publieke profilering van Alexander De Croo: ‘Kijk eens naar de oorspronkelijke nota-Di Rupo, en wat er nu in het regeerakkoord staat. Dat is een verschil van dag en nacht. Elke partij heeft eraan geschrapt en toegevoegd. Maar slechts één vond het nodig om de show te stelen voor de camera’s.’ De Open VLD-voorzitter speelde inderdaad met vuur. Maar zelfs het anti-De Crookamp in zijn eigen partij steunde die harde koers. ‘Omdat het niet anders kon. Met een delegatie hebben we Di Rupo bezocht, en we hebben hem, in zeer plastische bewoordingen, duidelijk gemaakt dat we nooit door een Open VLD-congres raakten op de manier zoals we bezig waren. Maar de formateur bleek hardleers. Vandaar.’
Oude bondgenoten
Toen de bonte coalitie uiteen dreigde te vallen, vonden de oude bondgenoten elkaar. Dat wil zeggen: de aloude as CD&V-PS werd hersteld. Toen Di Rupo, na in Ciergnon zijn ‘ontslag’ te hebben aangeboden, een hele dag pendelde tussen Charles Michel en Alexander De Croo om tegemoet te komen aan de liberale bezwaren, schakelde de backoffice van de CD&V een versnelling hoger en vergaderde men discreet met de PS-staf. De CD&V’ers hebben de PS’ers toen overtuigd om de voorstellen over fiscaliteit te verfijnen. De christendemocraten slaagden erin de PS te overtuigen van hun voorstel inzake roerende inkomsten, waardoor de PS bereid was om de specifieke vermogensbelasting en de belasting op meerwaarde in de personenbelasting te schrappen. En die door de CD&V geamendeerde ‘PS’-voorstellen maakten het vooral voor de Open VLD mogelijk om weer mee te stappen in het verhaal van Di Rupo. Uiteindelijk heeft de Open VLD nog een paar aanpassingen in de roerende voorheffing bekomen, en werd een akkoord mogelijk.
Dat spelletje is wel meer gespeeld. De Open VLD lokte graag een polarisatie uit met de PS. Vervolgens kroop de CD&V in haar klassieke rol van ‘matigende factor’. De CD&V masseerde de PS om iets vriendelijker te kijken naar de verzuchtingen van ‘het bedrijfsleven’ of de hardwerkende Belg, en zich strikter op te stellen voor de sociale-uitkeringstrekkers. Het minder strenge CD&V-alternatief rond bedrijfswagens hielp de gesprekken deblokkeren, net zoals het CD&V’ers waren die de PS overtuigden om bijvoorbeeld de wachtuitkeringen in de tijd te beperken.
Uiteindelijk kreeg de Open VLD, via een helpende christendemocratische hand, op een aantal punten zo meer ‘haar zin’, maar tegelijk werden de liberalen gedwongen tot een redelijker opstelling. Zo is in de laatste fase het aandeel van de nieuwe lasten niet substantieel verminderd, zoals Open VLD nochtans voor de camera’s eiste. De verhoudingen bleven ongeveer dezelfde. Wat vooral veranderde, is de kwaliteit van de maatregelen: ze werden praktischer, minder ideologisch. In dat proces was de signatuur van de CD&V merkbaar. En het moet de PS-onderhandelaars meegegeven worden dat zij zich lieten overtuigen door technische analyses.
Coherentie
De SP.A heeft dat proces al langer doorgemaakt. Het waren bijvoorbeeld SP.A’ers die hamerden op de noodzaak van een lagere groeivoet in de gezondheidszorg – ook al wisten ze perfect dat ze op de zere tenen van de eigen vakbond ABVV stonden. Maar bij de Vlaamse socialisten leeft de overtuiging dat de gezondheidszorg in tijden van vergrijzing alleen maar betaalbaar blijft als men in het beheer van het Riziv stopt met allerlei reserves aan te leggen en overschakelt op een beleid waarbij elke uitgegeven euro verantwoord besteed is.
Dat zorgt al voor enige coherentie in een driepartijenregering. En dat zal nodig zijn, want alle onderhandelaars onderschrijven de noodzaak aan snelle besluitvorming: ‘De eerste maanden van de legislatuur worden cruciaal. We moeten de akkoorden in snel tempo in wetteksten uitschrijven. En dat kan. Als we het momentum van de nieuwe regering laten liggen, brengen we onszelf in moeilijkheden.’
Helaas kan dat alleen als Groen! en Ecolo meewillen met de staatshervorming. En ook daar is er wel ‘wil’, maar volstaat dat? Groen!-voorzitter Wouter Van Besien is formeel: het akkoord over de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde is tot in detail onderhandeld, de andere grote luiken (gerechtelijk arrondissement, financieringswet) zijn eigenlijk raamakkoorden; de principes en de cijfers staan wel vast, maar nogal wat ‘details’ moeten nog ingevuld worden. En nu al kondigt zich conflictstof aan, omdat de groenen ervan uitgingen dat de overdracht van bevoegdheden van de federale overheid aan de regio’s gespijsd zou worden met een overdracht van de bijbehorende 333 miljoen euro aan milieubesparende maatregelen, maar dat uitgerekend dat geld in de begroting geschrapt is. Van Besien: ‘En dus zullen we eens hartig moeten praten. Waarbij wij in een machtspositie zitten: de meerderheid heeft onze stemmen nodig om haar financieringswet goedgekeurd te krijgen.’
En zo zal Di Rupo I vertrekken. Met een zucht van opluchting, want hoe dan ook is er eindelijk een regering. Met ontzaglijke uitdagingen in staatshervorming en overheidsfinanciën voor de boeg. Met een dwingende timing om dat te realiseren. Met een meerderheid die tegelijk te heterogeen is (want zes partijen) en toch nog te krap (want geen twee derde zonder de groenen). Zonder Vlaamse meerderheid, en een premier die slecht Nederlands spreekt. Met goede wil, maar met kwalijke hebbelijkheden (zelfs over de verdeling van de ministersposten moest men úren emmeren). Maar ook met de moed der wanhoop, en het besef van de laatste kans. Ofwel slaagt de regering-Di Rupo I in het schier onmogelijke. Ofwel is nadien de tijd van Bart De Wever aangebroken.
DOOR WALTER PAULI
Vlaams of Franstalig, links, centrum of rechts: in geen enkele partij tekent zich een noemenswaardige fractie tégen deze regering af. U weet wel, TINA: There Is No Alternative.
‘De eerste maanden van de legislatuur worden cruciaal. Als we het momentum van de nieuwe regering laten liggen, brengen we onszelf in moeilijkheden.’