Met het nieuwe SP.A-discours over ‘eerlijkheid’ heeft ze weinig op. ‘De partij mag nooit uit het oog verliezen voor wie ze opkomt’, zegt Mia De Vits.
De SP.A heeft zichzelf in nesten gewerkt. De komst van Bert Anciaux en vooral de nieuwe uitleg voor het letterwoord SP.A – Socialisten en Progressieven Anders – die daarvoor kennelijk nodig was, mondden vorige week uit in een heuse opstand van oude kopstukken en andere parlementsleden tegen partijvoorzitster Caroline Gennez. Gevolg: twee urenlange vergaderingen van de partijleiding om te beslissen dat de partijnaam zelf – Socialistische Partij Anders – niet verandert.
Het vuur werd aan de lont gestoken door Europarlementslid Mia De Vits. In de wandelgangen van het Europees Parlement in Straatsburg liet ze haar ongenoegen blijken in een kort radio-interview. ‘Nochtans was het niet de bedoeling om een polemiek op gang te brengen’, aldus De Vits. Maar die kwam er dus wel, en hij werd aangewakkerd door een schoolvoorbeeld van amateuristische communicatie over de ‘netwerkpartij’ SP.A.
In 2004 werd Mia De Vits als voorzitster van het ABVV door ons zusterblad Trends nog uitgeroepen tot ‘machtigste vrouw van Vlaanderen’. Toenmalig partijvoorzitter Steve Stevaert haalde haar weg bij de socialistische vakbond om de Europese lijst van de SP.A te trekken.
Vijf jaar later lijkt u helemaal weggedeemsterd.
MIA DE VITS: Dat is een algemeen probleem van Europarlementsleden. In het Europees Parlement wordt hard gewerkt, maar de aandacht van de media is gering. Blijkbaar is het nog altijd niet doorgedrongen dat Europa zich bezighoudt met zaken die invloed hebben op het dagelijkse leven van de mensen. Dat gaat van goedkoper telefoneren met het buitenland en passagiersrechten bij vliegmaatschappijen, tot de bescherming tegen te hoge schulden in het kader van het consumentenkrediet en de gelijkschakeling van de tarieven voor betalingsverkeer in eigen land en naar elders in Europa.
Houdt Europa zich niet te veel met het doen en laten van de Europese burger bezig?
DE VITS: Europa moet inderdaad niet alles tot in de kleinste details regelen.
Dat wil niet zeggen dat alle regels overboord moeten worden gegooid. Daarom ben ik het niet eens met president Vaclav Klaus van Tsjechië, dat momenteel EU-voorzitter is. Hij pleit voor een grote Europese markt met zoveel mogelijk deregulering op het vlak van bijvoorbeeld milieu, consumentenbescherming en sociale rechten.
Heeft het Europees Parlement geen kans gemist om bij de aanpak van de financiële crisis sterker te wegen?
DE VITS: Onder het Franse voorzitterschap met president Nicolas Sarkozy heeft Europa daadkrachtig opgetreden. Als het goed is, moet dat ook erkend worden. Voorts was mijn collega-parlementslid en voorzitter van de Europese socialisten Poul Nyrup Rasmussen al bij het uitbreken van de financiële crisis vorig najaar klaar met een rapport over een betere regulering van de financiële markten. Als we een herhaling van de excessen met complexe en weinig transparante financiële producten willen vermijden, is er een Europese wetgeving nodig. En die moet ook afgestemd worden met de VS en andere grootmachten.
Cruciaal is dat de mensen, die ongerust zijn over hun zuur verdiende spaargeld en over wat ze voor hun pensioen opzijgelegd hebben, opnieuw zekerheid krijgen. Daar kunnen ook de relanceplannen van de EU-lidstaten toe bijdragen, maar die moeten dan gelijktijdig en gecoördineerd uitgevoerd worden. Door de kredietschaarste en het ingezakte ondernemers- en consumentenvertrouwen zal het economische herstel niet van de privésector komen. De overheid moet de economie ondersteunen, met oog ook voor de klimaateffecten door in te zetten op duurzame ontwikkeling, nieuwe technologieën en minder energieafhankelijke productieprocessen. Daarom moet de Europese Centrale Bank minder dogmatisch zijn over de begrotingstekorten van de EU-lidstaten. Als de middelen dienen om te investeren in de toekomst, is het geen verloren geld.
Denkt u dat ook over het Belgische relanceplan?
DE VITS: Ook in ons land moet het economische herstel op een gecoördineerde manier worden aangepakt door de federale overheid en de gewesten. Zeer belangrijk is bijvoorbeeld het initiatief van Vlaams minister Frank Vandenbroucke (SP.A) om 1 miljard euro te investeren in de scholenbouw.
Noodzakelijk is ook het nieuwe socia-lehuisvestingsprogramma van de Vlaamse regering. Gezien de situatie op de woningmarkt moet dat zelfs veel sneller dan in 2020 gerealiseerd worden,en mag energiezuinige renovatie van bestaande sociale woningen niet over-geslagen worden.
Door het economische herstelplan van de federale regering dreigt het begrotingstekort op te lopen tot meer dan 2 procent van het bruto binnenlands product.
DE VITS: Het grootste probleem van de begroting in ons land is te vinden aan de inkomstenzijde. De belastingen worden niet correct geïnd. Ik ben trouwens niet voor nieuwe belastingverlagingen.
Ook niet voor extra lastenverlagingen voor de bedrijven? In het centraal loonakkoord voor 2009-2010 zijn ze goed voor 2 miljard euro.
DE VITS: Dat akkoord bevat positieve elementen voor de koopkracht en de tijdelijk werklozen. Maar de werkgeversorganisaties zijn dit keer wel erg ver gegaan voor nieuwe lastenverlagingen. Die worden voor het grootste deel afgewenteld op de sociale zekerheid en de belastingbetalers. Hoeven werkgevers dan niets meer op tafel te leggen voor een loonakkoord, en moet de regering voor alle kosten opdraaien? In mijn tijd bij het ABVV heb ik dat nooit op die manier meegemaakt.
De vakbonden hebben ‘uitzonderlijk’ een nettoloonsverhoging aanvaard. Zou dat met u aan de onderhandelingstafel waar geweest zijn?
DE VITS: Daar doe ik geen uitspraken over. Ik besef dat het heel moeilijk geweest is om midden in een financiële en economische crisis een loonakkoord te bereiken. Het is goed dat vakbonden en werkgevers daar toch in geslaagd zijn.
De SP.A blijft sinds de electorale opdoffer van 2007 in de peilingen rond de 15 procent hangen.
DE VITS: Herstellen van een verkiezingsnederlaag vergt tijd. Binnen de partij is de werking verbeterd. In de voorbije tien jaar regelde de top heel veel en werden de afdelingen niet meer gestimuleerd. De kentering op dat vlak is de verdienste van Caroline Gennez. Maar daarnaast moeten we ook meer werken aan de inhoudelijke boodschap, in eigen land en in Europa.
Net als Barack Obama in de VS met zijn Yes, we can moet de SP.A. zeggen: ‘Wij kunnen het ook’. In de Vlaamse regering tonen onze ministers Frank Vandenbroucke en Kathleen Van Brempt dat de aanwezigheid van de SP.A. een verschil maakt voor bijvoorbeeld onderwijs, werk, mobiliteit en de communautaire agenda. Slagen we er niet in om dat duidelijk te maken, dan worden de kiezers op sleeptouw genomen door rechtse populisten die hun beloftes niet kunnen waarmaken, of door linkse conservatieven die vooral niets willen veranderen.
Uit een enquête bij de SP.A-leden blijkt dat ze ‘gematigd centrumlinks’ zijn. Gennez leidt daaruit af dat de partij zeker geen linksere koers moet varen. Akkoord?
DE VITS: De SP.A mag niet roze worden, ze moet rood blijven. De partij mag nooit haar wortels vergeten en mag nooit uit het oog verliezen voor wie ze opkomt. Solidariteit moet centraal staan.
In het SP.A-discours van de jongste tijd is ‘eerlijkheid’ het nieuwe buzzword.
DE VITS: Dat klopt, maar welke lading dekt die term? Zolang ik het antwoord op die vraag niet ken, verkies ik het begrip ‘solidariteit’.
U hebt moeite met ‘linkse conservatieven’,maar die winnen in de buurlanden wel ten koste van de traditionele socialistische partijen. Kijk naar de SP in Nederland en Die Linke in Duitsland.
DE VITS: Hun succes is te wijten aan de niet altijd even heldere opstelling van de socialistische partijen, die ook te weinig debat voeren met mensen op de linkerflank. Maar dat doet niets af aan hun behoudsgezindheid. Omdat Europa niet sociaal genoeg is, kant bijvoorbeeld de SP van Jan Marijnissen zich tegen Europa. Daar krijg ik de kriebels van. De essentie van politiek is juist dat je niet afhaakt en probeert om Europa socialer te maken.
Binnen de SP.A voert SP.A Rood van Erik De Bruyn campagne voor meer koopkracht, openbare banken, minder armoede en een vermogensbelasting. Die thema’s moeten u toch aanspreken?
DE VITS: In de vakbond waren er destijds ook meer linkse tendensen, maar ik ontweek de discussie niet. Ook binnen de partij moet het debat met iedereen worden aangegaan.
Daarover klaagt De Bruyn nu net. In 2007 haalde hij een derde van de stemmen bij de voorzittersverkiezingen, maar de partij luistert niet naar hem en naar SP.A Rood.
DE VITS: Zijn agenda is niet altijd even duidelijk. Enerzijds wil hij verkozen worden binnen de SP.A, anderzijds wil hij een hergroepering van alle linkse groepen en partijtjes buiten de SP.A. Ik richt me daarom ook niet tot hem, maar tot de mensen die zeggen dat de partij linkser moet zijn. Als zij vinden dat harder strijd moet worden geleverd tegen armoede, reik ik hen de hand.
In de al genoemde enquête was de sociale zekerheid het voornaamste politieke onderwerp voor de leden. Dat doet onwillekeurig denken aan 1994, toen Louis Tobback de kiescampagne inging met de slogan ‘Uw sociale zekerheid’.
DE VITS: De sociale zekerheid is en blijft de corebusiness van de SP.A. Misschien hebben de kiezers dat in het recente verleden niet altijd goed begrepen, maar daarvoor moeten we ook in eigen boezem durven te kijken. In de voorbije twintig jaar kwam de minister van Pensioenen meerdere keren uit de rangen van de SP.A. En toch kennen de mensen blijkbaar beter onze uitgesproken afwijzing van kerncentrales dan dat ze weten wat we denken over de toekomst van de pensioenen.
De partijtop was de voorbije twee maanden dan ook meer in de weer met de komst van ‘sociaaldemocraat’ Bert Anciaux en zijn aanhang.
DE VITS: Dat was al veel langer bezig. Voor alle duidelijkheid: ik ben niet tegen samenwerking met progressieven. Maar waarom heeft er daarover niet in alle openheid een intern debat plaatsgevonden, zodat iedereen mee was? Waarom moest ik de dag na een partijbureau over onze inhoudelijke inzet bij de komende verkiezingen bij de koffie vernemen dat de partijnaam veranderd was?
Niet Gennez maar Anciaux heeft de nieuwe baseline bij de partijnaam toen ook bekendgemaakt. Heeft hij die gekaapt?
DE VITS: Daar lijkt het sterk op, ja. Tegelijk meldde hij al dat er onder die nieuwe omschrijving een afdeling in zijn woonplaats Neder-over-Heembeek was opgericht, maar die zal niet onder de Brusselse SP.A-koepel vallen. Ik blijf erbij: het is niet omdat Anciaux is gekomen, dat de partij haar naam moest veranderen.
De uitleg van Johan Vande Lanotte is: ‘Socia-listen zijn progressief, maar niet alle progressieven zijn socialist.’
DE VITS: Tja, Anciaux heeft al zoveel bokkensprongen gemaakt in functie van een mandaat of ministerambt. Hij is nu lid van de SP.A, maar vindt ‘socialist’ een vies woord. Hij krijgt het niet uitgesproken. Is het misschien daarom dat ze bij de SP.A ook niet meer over solidariteit en wel over eerlijkheid spreken? Op dat punt wijk ik niet van mijn lijn af: Anciaux kan van rood geen roze maken.
Samen met de lijsttrekkers van de Vlaamse verkiezingen in juni maakt Gennez zich op voor een roadshow. Zullen de mensen dan beter weten wat de SP.A wil?
DE VITS: De vorm mag geen voorrang krijgen op de inhoud. Het is goed dat de ivoren toren van het partijhoofdkwartier wordt verlaten en dat enkele Vlaamse kopstukken aan de militanten en leden worden voorgesteld. Maar ik vind het niet normaal dat ervaren mensen zoals Vandenbroucke en Vande Lanotte tijdens die roadshow niet mee op het podium staan en in de zaal zitten. En het is evenmin normaal dat Europa niet aan bod komt, terwijl het op 7 juni ook Europese verkiezingen zijn en het beleid in ons land nauw verweven is met de Europese politiek. Waarom moet dat weer apart aan bod komen? Ik zeg dat los van mijn naam.
Trekt u opnieuw de Europese lijst?
DE VITS: Dat is traditioneel de beslissing van de partijvoorzitter. In 2004 behaalde ik meer dan 203.000 stemmen. Daar ben ik nog altijd trots op. Met het vakbondsverleden dat ik had, denk ik niet dat velen mij dit hebben voorgedaan. Sindsdien heb ik samen met de twee andere SP.A-Europarlementsleden Anne Van Lancker en Saïd El Khadraoui hard mijn best gedaan om het sociale Europa te verdedigen. Ook als quaestor van het Europees Parlement heb ik in slepende dossiers vooruitgang geboekt. Ik denk onder meer aan het eenvormige statuut van de parlementaire assistenten. Veel mensen waarderen mijn werk en verwachten dat ik het kan voortzetten. Er zijn dus genoeg elementen om bij de lijstvorming in rekening te brengen.
U zou weleens zware concurrentie kunnen krijgen van Bert Anciaux. Naar eigen zeggen heeft hij met Caroline Gennez niet over een mandaat gesproken, maar hij wordt wel genoemd als Europese lijsttrekker.
DE VITS: Een partij moet een politiek personeelsbeleid voeren dat niemand lang in het ongewisse laat. Ik houd niet vast aan een postje. Na een lang leven als militant ben ik in een stadium gekomen dat ik ook neen kan zeggen. En wat Anciaux betreft, ik zou eerst tegen zijn Damienne willen zeggen dat ze er niet op hoeft te rekenen dat een zitje in het Europees Parlement een uitloopbaan voor haar man zou zijn. Voorts hebben Gennez, ikzelf en andere mensen genoeg contacten in de partij om te weten dat ze aan de basis een Europees lijsttrekkerschap van Anciaux niet zullen slikken.
DOOR PATRICK MARTENS