Amerika juicht en zingt, nadat het zijn nieuwe president heeft gekozen. De Republikeinse Partij blijft achter met een kater en een cruciale keuze. De Democratische Partij moet de beloftes van Barack Obama waarmaken.
at velen lang onmogelijk achtten, gebeurde: Amerika koos met een ruime meerderheid voor Barack Obama. Hij wordt zo de eerste zwarte president in de Amerikaanse geschiedenis en luidde een grote overwinning in van de Democraten. In het Congres verruimden de Democraten hun meerderheid in het Huis van Afgevaardigden tot zowat 80 zetels en in de Senaat met 16 senatoren. Maar met 40 senatoren behielden de Republikeinen een blokkerende minderheid in de Senaat.
In veel Amerikaanse en andere wereldsteden werden vreugdevuren ontstoken toen de grote Amerikaanse televisiezenders bekendmaakten dat Obama de vereiste 270 kiesmannen binnen had gehaald. De Democraten vierden de overwinning in het Grant Park in Chicago, de thuisbasis van Obama. Een grote mensenmassa had zich daar urenlang verzameld om de zege te vieren en te luisteren naar de overwinningstoespraak van Obama. Daarin zei hij dat hij de president van alle Amerikanen wil zijn, ook van hen die niet op hem stemden. Hij kondigde een agenda van hervormingen aan waarmee hij alle Amerikanen wil bereiken. Obama hoopt zo een brug te slaan tussen Democraten en Republikeinen.
Ook buiten Chicago werd feestgevierd. In Los Angeles en San Francisco kwamen duizenden mensen de straat op en riepen Yes we can. In Washington DC trok een grote massa naar Pennsylvania Avenue 1600, waar het Witte Huis staat. Het verkeer in de Amerikaanse hoofdstad zat muurvast en de politie plaatste dranghekken om de feestvierende massa in bedwang te houden. Amerikanen zwaaiden met vlaggen en onthaalden de overwinning van Obama op gejuich. Maar ook buiten Amerika werd gefeest, zoals in Sidney, Hongkong en natuurlijk in Kenia, waar Obama’s vader vandaan komt. Het leek alsof Amerika met de verkiezing van Obama na jaren van isolement weer is toegetreden tot de wereldgemeenschap.
In zijn thuisstaat Arizona gaf de Republikeinse kandidaat John McCain zijn nederlaag toe. Hij hield een toespraak waarin hij het ‘historische moment’ van de verkiezing van een zwarte president onderstreepte. McCain prees Obama en moest daarbij het boegeroep van zijn eigen aanhangers onderdrukken. McCain verwees naar het verleden van Amerika, de slavernij en de rassendiscriminatie, om duidelijk te maken dat hij deel wil zijn van het ‘historisch moment’. Zijn aanhangers riep hij op te beseffen hoezeer Amerika ten goede is veranderd. Hij zei dat Obama ook ‘zijn president’ zou worden en hoopte met de nieuwe leider in het Witte Huis te kunnen samenwerken. McCain toonde zich volgens waarnemers een waardige verliezer, hij prees Obama en diens campagne. Dat zijn eigen campagne niet het gewenste resultaat opleverde, nam hij volledig op zich. In het totale stemmenaantal won Obama met 53 procent tegenover 47 procent voor McCain. In het federale kiescollege, dat 538 kiesmannen en -vrouwen verenigt, is het verschil veel groter. Obama verzamelde dubbel zoveel kiesmannen achter zich als McCain.
Het verwerken van de verkiezingsresultaten verliep naar Amerikaanse normen snel. In 2000 verzandden de verkiezingen in eindeloze hertellingen in Florida en gaf een uitspraak van het Hooggerechtshof uiteindelijk de doorslag. In 2004 duurde het tot diep in de nacht voordat duidelijk werd dat de toenmalige president Bush de staat Ohio had gewonnen. Daarmee versloeg hij de Democratische kandidaat John Kerry. Maar bij deze verkiezing maakten, kort na het sluiten van de stembussen aan de westkust, de grote televisiezenders bekend dat Obama had gewonnen omdat hij de drempel van de vereiste 270 kiesmannen had overschreden. Obama boekte belangrijke overwinningen. Hij haalde een grote zege in de staat Pennsylvania, waar McCain zijn zinnen op had gezet. Pennsylvania stemt bij presidentsverkiezingen al twintig jaar op de Democratische kandidaat, maar McCain hoopte er op een doorbraak. De Republikeinse strategie was gebaseerd op de veronderstelling dat lagerbetaalde blanken niet op een zwarte kandidaat zouden stemmen. Obama won Pennsylvania met bijna tien procentpunten verschil en verpulverde de Republikeinse redenering. Vooral het westen van Pennsylvania koos massaal voor Obama.
Obama won in swing states, zoals Florida, Ohio, Indiana, Virginia, Iowa, New Mexico, Colorado en Nevada. De overwinning in Virginia en Indiana is historisch omdat die staten sinds 1964 niet meer op een Democratische presidentskandidaat hadden gestemd. In Indiana won Obama met 50 procent tegenover 49 procent voor McCain. In Virginia was de marge iets groter: 52 tegen 47 procent. Obama voerde veel campagne in deze swing states en zag zijn inspanningen beloond. In de staten Missouri, North Carolina, Indiana en Montana bleef de strijd lange tijd spannend. In Missouri bedroeg het verschil maar enkele duizenden stemmen. Opvallend was de hoge opkomst bij de verkiezingen: 64 procent, de hoogste in de naoorlogse Amerikaanse geschiedenis. Op verkiezingsdag vormden zich lange rijen voor de stemlokalen. Groepen die vroeger nauwelijks gingen stemmen, zoals jongeren en minderheden, verschenen nu in groten getale aan de stembus. Vooral Obama profiteerde daarvan. Hij ontsloot een heel nieuw electoraat.
Op de laatste campagnedag hielden Obama en McCain een indrukwekkend slotoffensief. McCain reisde door zeven staten om in vliegtuighangars zijn aanhangers toe te spreken. Hij eindigde zijn toer in Arizona. Obama bezocht nog veel swing states, maar kreeg op de dag voor de verkiezingen te horen dat zijn grootmoeder in Hawaï was overleden. Hij zette zijn campagne voort. In verschillende staten lagen de resultaten van beide kandidaten dicht bij elkaar. In Florida, swing state bij uitstek, won Obama met 51 tegen 49 procent. Maar in Ohio was de zege van Obama opvallend groot met 51 tegenover 47 procent. In Iowa, waar Obama begin januari doorbrak als presidentskandidaat, behaalde hij 54 procent tegenover 45 procent voor McCain. Ook in het zuidwesten van de VS brak Obama door en veroverde staten die in 2004 nog Republikeins stemden, zoals New Mexico, Nevada en Colorado. Obama won er met ruime marges.
De meerderheid was niet alleen groot voor Obama, maar vooral ook voor de Democratische Partij. In het Huis van Afgevaardigden behaalden de Democraten een meerderheid van ruim 80 leden. In de Senaat raakten de Democraten net niet aan 60 zetels, wat de Democratische fractie in staat zou hebben gesteld om te ontkomen aan elke Republikeinse oppositie door vertragende filibusters. De mogelijkheid tot filibusteren is het enige machtsmiddel dat de Republikeinen overhielden in deze bittere nederlaag. De Republikeinse senator Elizabeth Dole, echtgenote van de vroegere presidentskandidaat Bob Dole, werd in haar thuisstaat North Carolina weggevaagd. In Minnesota waren de bekende komiek Al Franken, die voor de Democraten opkwam, en de zittende Republikeinse senator Norman Coleman verwikkeld in een nek-aan-nekrace. In Alaska werd de Republikeinse senator Ted Stevens herkozen, hoewel hij onlangs werd veroordeeld wegens het aanvaarden van steekpenningen bij bouwprojecten.
Tegelijk met de verkiezingen vonden enkele belangrijke referenda plaats. Californië wees met een duidelijke meerderheid het homohuwelijk af. Ook Arizona en Florida deden dat. In Arkansas werd adoptie voor ongehuwden verboden, terwijl in Nebraska ‘positieve discriminatie’ bij referendum werd afgeschaft. De initiatiefnemers van het homohuwelijk hadden gehoopt een doorbraak te kunnen realiseren dankzij de positieve golf die Obama teweegbracht, maar dat lukte niet. Alleen in Massachusetts is het homohuwelijk mogelijk.
REPUBLIKEINS DILEMMA
De nederlaag heeft ook gevolgen voor de Republikeinse Partij. Daar ontstaan meningsverschillen over de toekomstige koers. Kandidaat-vicepresident Sarah Palin, gouverneur van Alaska, werd tijdens deze slag om het Witte Huis een nationale bekendheid in Amerika. Zij wist vooral de conservatieve basis van de Republikeinen te verenigen en ontpopte zich tot de held van behoudsgezinde Amerikanen. Gematigde Republikeinen waren minder gelukkig met haar. De voormalige minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, sprak zijn steun uit voor Obama omdat hij vond dat de Republikeinse Partij ’te radicaal’ was geworden. Daarmee doelde hij op Palin. Nu Obama de politieke kaart van Amerika veranderde en traditioneel Republikeinse staten won, dwingt hij de Republikeinen te kiezen voor een toekomstige koers. Wordt het een partij van boze blanke Amerikanen die optreden als afwijzigingsfront? Of verruimen de Republikeinen zich met minderheden, zoals zwarten en latino’s? Ongeveer 95 procent van de zwarte Amerikanen stemde op Obama, net zoals bijna 70 procent van de latino’s deed. In 2004 koos nog ruim 40 procent van de latino’s voor de Republikeinse kandidaat. Het conservatieve verzet tegen een verruimde immigratiewetgeving joeg de latino’s massaal naar de Democratische kant.
De Democraten hebben het zo mogelijk nog zwaarder, zij moeten de beloften van Obama waarmaken. Opiniepeilers schrijven de massale steun voor de Democraten vooral toe aan anti-Republikeinse stemmen. De Amerikaanse kiezers hadden genoeg van president George W. Bush en zijn partij, vooral na de kredietcrisis die de financiële sector op zijn grondvesten deed daveren en een recessie uitlokte. De Democraten in het Congres vormen een brede fractie met veel verschillende groepen. Sommige bepleiten hogere overheidsuitgaven, meer belastingen en grote investeringen in de publieke sector, zoals wegen, scholen en gezondheidszorg. Behoudende Democraten, de zogenoemde Blue Dogs, vinden dat het begrotingstekort en de nationale schuld niet te veel mogen oplopen. De top van de Democratische Partij in het Congres moet aan het werk met een wetgevende agenda in de nieuwe legislatuur. Daarbij hangt veel af van de beleidsplannen van Barack Obama. De volgende president wordt op 20 januari 2009 beëdigd. Na enkele weken al zal president Obama zijn State of the Union moeten houden en zijn plannen voorleggen. In de lopende begroting zijn grote gaten geslagen door de tegenvallende economische groei en het reddingsplan waarmee de Amerikaanse regering de financiële sector uit het slop heeft gehaald. Dat plan kostte 700 miljard dollar. Obama heeft gezegd dat de financieel-economische crisis, de energieonafhankelijkheid en de lagere lasten voor sociale doelgroepen zijn eerste prioriteiten zijn. Daarna volgen gezondheidszorg en immigratie.
HET WITTE HUIS
Medewerkers van president Bush beginnen met het opruimen van hun kantoren. De duizenden politiek benoemde ambtenaren uit de Bush-regering moeten vanaf 1 januari 2009 elders aan de slag. Een baan zoeken is in de recessie in aantocht niet eenvoudig. Obama zal zijn intrek nemen in de Executive Building bij het Witte Huis, vanwaaruit hij de overdracht van de macht kan voorbereiden. Hij moet leden van de nieuwe Democratische regering aanwijzen en zijn staf moet duizenden nieuwe politieke functies invullen. Waarnemers gaan ervan uit dat Obama ook leden van de Republikeinse Partij zal opnemen in die nieuwe regering. Daarmee wil hij inhoud geven aan het bipartisanship, de samenwerking tussen de partijen. Obama heeft in februari vorig jaar zijn campagne gelanceerd met het vaste plan een ‘nieuwe politieke cultuur’ naar Washington te brengen. Hij wil een einde maken aan de polarisatie tussen Republikeinen en Democraten. Ook wil hij de invloed van lobbygroepen aan banden leggen.
Ook een agenda voor de buitenlandse politiek is dringend nodig. Hoe wordt de verhouding met Rusland, China en Iran? Hoe zal Obama inhoud geven aan de morele goodwill waarover hij nu beschikt en aan het morele leiderschap van Amerika in de wereld? Hoe denkt hij samen te werken met Europa, dat een partner kan zijn in vele dossiers, maar een concurrent in andere? Deze week vierde Amerika een morele overwinning op de smetten uit het eigen verleden. Obama is een nieuw symbool. Maar de harde realiteit meldt zich al, waarschijnlijk nog voor zijn beëdiging op 20 januari 2009.
DOOR DERK JAN EPPINK