Sprak de ‘burgertop’ nu werkelijk in naam of zelfs vanuit ‘het volk’?

Op vrijdag 11 november was het zover: de dag van de waarheid voor de G1000. De ambitie was niet min: een ‘burgertop’ op gang trekken als volwaardige aanvulling van de Belgische democratie. Het parlementaire stelsel verkeert namelijk in ademnood, aldus de G1000 en initiatiefnemer David Van Reybrouck, de klassieke middenveldorganisaties zijn niet meer in staat hun rol te spelen van liason tussen ‘de politiek’ en ‘het volk’. Dus is het moment gekomen van nieuwe burgerinitiatieven: om besognes uit de samenleving die om allerlei redenen niet op de politieke of maatschappelijke agenda komen, daar toch hoog op te plaatsen.

Na afloop spraken de organisatoren van een groot succes: meer dan 700 deelnemers, sterke discussies, luisterbereidheid, enthousiaste reacties bij de internationale waarnemers, en persbelangstelling alom. Al is bij het nagaan van succes het meetinstrument allesbepalend. Als de G1000 relevant wil zijn, moet men vooral nagaan welk effect die bijeenkomst had: op de Wetstraat, op het maatschappelijk debat, op de publieke opinie, of ergens aan een Vlaamse toog. Was er ergens sprake van ‘Boem, paukenslag!’ of niet? Zinderde er iets na?

Dat viel tegen. Zowel De Standaard als De Morgen bracht verscheidene pagina’s over de G1000. Maar wat er inhoudelijk gezegd werd, was amper het noteren waard. De Standaard bracht een sfeer- en De Morgen een fotoreportage. Door de lens van Stephan Vanfleteren lijkt Van Reybrouck (vanwege zijn geprononceerde brilmontuur?) een beetje op een witte Patrice Lumumba. Alleen heeft hij het Belgische bestel ditmaal niet op zijn grondvesten doen daveren.

Nochtans gebeurde dat bij eerdere burgerinitiatieven wel. Toen de Witte Mars in 1996 door Brussel trok, stond het hele land stil, en moest premier Jean-Luc Dehaene het diffuse ‘signaal van de burger’ maar zien te decoderen. Want hoewel de boodschap van die Witte Mars amper gearticuleerd was, kon niemand ontkennen dat er een signaal was: een kreet van woede, een klacht van moreel onbehagen, een boodschap ook aan de politici: ‘Los het op.’

Woede, onbehagen, de politici die het moeten oplossen: het is vandaag niet anders dan toen. En toch mist de G1000 alles wat de Witte Mars had, te beginnen met zijn impact. Alle goede bedoelingen ten spijt was die bijeenkomst vooral belangrijk voor wie er was. Neem nu het voorstel dat op die G1000 weerklonk om de werkloosheidsuitkering te verhogen in geld maar te beperken in de tijd: er is amper verschil tussen wat de geselecteerde burgers van de G1000 bedachten en waarover de verkozen politici op datzelfde moment onderhandelden.

Was dat juist niet de bedoeling: een aanvulling zijn bij de politiek? Een signaal geven dat ‘het volk’ hongert en dorst? Ooit scandeerden Oost-Duitse burgers: ‘Wir sind das Volk.’ Die claim was nog eens waar: niet de regering maar de straat was toen de legitieme vertegenwoordiging van het volk. Spreken in naam van of zelfs vanuit ‘het volk’: dat heeft de G1000, ondanks (of juist door) zijn zorgvuldige en zelfs hypercorrecte selectie nooit kunnen waarmaken. Het bleef een vergadering van 700 welmenende burgers. Dat is behartenswaardig, maar als politiek signaal amper relevant.

Door Walter Pauli

Woede, onbehagen, de politici die het moeten oplossen: het is vandaag niet anders dan toen. En toch mist de G1000 alles wat de Witte Mars had.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content