Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Dit weekend begint de nieuwe voetbalcompetitie. En weer zijn de betere spelers naar het buitenland vertrokken.

Geniale voetballers zijn schaars. Volgens sommigen bestaan ze niet. In het boekje ‘Antivoetbal’ staat een prachtige quote van Joe Theisman, zelf voetballer : ‘Geen enkele voetballer is een genie. Een genie is bijvoorbeeld iemand als Norman Einstein.’

Alan Hansen, ex-speler van Liverpool en daarna overroepen analist in wijlen Match of the day op de BBC, vertelde de volgende : ‘Bij ons in Liverpool hingen er aan de muur citaten van de filosofen Camus en Sartre. Bruce Grobbelaar, onze doelman, las altijd die van Camus, omdat ze hem hadden wijsgemaakt dat dat een betere keeper was.’

Met het predikaat ‘geniaal’ moeten we in het voetbal spaarzaam omspringen. Luis Figo ja, die is het zeker. Rivaldo ook. Maar daarna is al voorzichtigheid geboden. En wat zeker vast staat: in de Belgische competitie is er geen enkele geniale voetballer. Marc Degryse is en blijft de enige die in de buurt komt, maar niet meer op het snelste en hardste niveau. En na hem le déluge.

De leegloop van talent, kwaal sinds vele jaren, is na het vorige seizoen allerminst gestopt. Integendeel, van de weinige aantrekkelijke spelers die op onze velden het publiek iets meer konden bieden dan wat fysiek draafwerk en rudimentaire bewegingen, is zo goed als niemand over. Ook Anderlecht heeft, ondanks de sportieve en financiële successen, zijn vedetten niet kunnen houden. Alleen Alin Stoica is als publiekslieveling overgebleven, en het zal niemand verbazen als die te twaalfder ure ook vertrekt. De perikelen rond zijn contractverlenging laten weinig goeds verhopen.

GELD MAAKT NIET GELUKKIG

De Brusselaars ondergaan hetzelfde droeve lot dat de voorbije seizoenen was weggelegd voor minder stevige kampioenen als Lierse en Racing Genk. Lierse werd genekt door het Bosmanarrest, of beter gezegd door het feit dat het niet tijdig op de gevolgen daarvan had ingespeeld. Een paar jongens waren einde contract en mochten gratis weg. Waarna anderen boos kwamen opspelen, met de wet van ’78 of desnoods met die van Meden en Perzen dreigden, en uiteindelijk bekwamen dat de club toch maar voor de geboden transfersom koos.

Racing Genk had van die kwalijke ervaring geleerd, maar kon, tegen een achtergrond van grote stadioninvesteringen, evenmin weerstaan aan het vele geld dat te rapen viel met de verkoop van Souleymane Oulare en Branko Strupar. Daarbij weze aangestipt dat een jaar eerder al Davy Oyen, Jacky Peeters en Philippe Clement uit Genk waren vertrokken, nog een seizoen ervoor Bart Goor. En dat ook kampioenenmaker Aimé Anthuenis koos voor de stap hogerop naar Anderlecht.

Zowel Lierse als Genk moesten de pijnlijke gevolgen van die (noodgedwongen) politiek dragen: de voor veel geld verkochte spelers werden telkens vervangen door anderen die minder waren, en de sportieve waarde van de ploeg zakte in elkaar als een door Piet Huysentruyt ineengeflanste pudding. In zo een situatie worden dan halsoverkop nieuwe trainers aangetrokken, Albanese en Kroatische middenvelders wandelen het stadion binnen, gevolgd door spitsen van wie buiten René Vandereycken niemand ooit heeft gehoord. En na één of twee seizoenen vol ruzies en ongenoegen is het vechten tegen de degradatie en hopen dat Eendracht Aalst nog op bezoek moet komen.

Zoals Genk vruchteloos had geleerd van het wedervaren van Lierse, zo heeft Anderlecht vruchteloos geleerd van het wedervaren van Lierse en Genk. Al van bij de eerste Europese successen in september vorig jaar werden voorzitter, manager en trainer wekelijks geconfronteerd met het onverbeterlijke pessimisme van de verslaggevers: ‘Kan Anderlecht een leegloop vermijden?’

Ja, dat kon. Ze gingen de fout van Lierse niet maken, en zouden dus tijdig contractverlengingen en -verbeteringen voorstellen. En ze gingen de fout van Genk niet maken, en niet zwichten voor een bod van een paar honderd miljoen als daardoor de ploeg het jaar nadien niet meer zou meekunnen. En mocht er voor deze of gene nu werkelijk een fenomenaal bedrag op tafel komen, dan had scoutingsdirecteur Jean Dockx voor elke positie in het elftal een alternatief achter de hand.

Dat fenomenaal bedrag is uiteraard op tafel gekomen. En voor meer dan één Anderlechtenaar. Buitenlandse clubs hebben dankzij meer toeschouwers, meer merchandising, en meer televisie-inkomsten nu eenmaal meer financiële mogelijkheden. Het is alom geweten: elke Engelse eersteklasser vangt alleen al aan algemene televisierechten uit de eigen competitie driekwart miljard frank (19 miljoen euro) per seizoen. Dat is meer dan het totale budget van elke Belgische eersteklasser op Anderlecht na, en ook paars-wit zit daar niet zo ver boven.

Het pessimisme van de verslaggevers was dus voor één keer niet misplaatst, hoe denigrerend sommigen ook over ons beroep spreken. De Argentijnse succescoach Cesar Menotti zei ooit: ‘Niet enkel kennen ze niets van voetbal, mocht je ze alleen in een kamertje opsluiten, zouden ze niet eens een brief naar hun moeder kunnen schrijven.’ Als ze in Nederland klaar zijn met de familie Zorreguieta moeten ze maar eens onderzoeken hoe de verhouding van Menotti met de Argentijnse junta indertijd in elkaar stak.

GEFLIKT DOOR HOSSAM

Anderlecht heeft zijn sterren dus ook niet kunnen houden, tenzij die van de Saint-Guidon. Didier Dheedene, wiens verdiensten vorig seizoen groot waren, was einde contract en is gratis vertrokken naar München 1860. Jan Koller is voor 510 miljoen frank (12,64 miljoen euro) naar Borussia Dortmund. Bart Goor voor 250 miljoen frank (6,19 miljoen euro) naar Hertha Berlijn. En Tomasz Radzinski voor 300 miljoen frank (7,43 miljoen euro) naar Everton.

Nog vertrokken is Souleymane Youla, die vorig jaar voor 25 miljoen frank (620.000 euro) gehuurd werd van Lokeren en per speelminuut een dure vogel is geweest. Hij zwoegt nu bij het Turkse Gençlerbirligi van Walter Meeuws. Elos Ekakia zal na zijn zwaar auto-ongeluk wellicht nooit meer op het hoogste niveau voetballen. En Patrick Van Diemen, technisch geen kraan, maar soms goed voor een belangrijk doelpunt uit de tweede lijn, is terug naar RKC, de Rooms Katholieke Combinatie uit Waalwijk.

De uitgaande transfers hebben meer dan een miljard frank (bijna 25 miljoen euro) in de door de Champions League al goed gevulde clubkas gebracht, terwijl de nieuwe aankopen alles samen een pak minder dan een half miljard frank (12,5 miljoen euro) hebben gekost. Financieel een winstgevende operatie. Of het dat ook sportief wordt, betwijfelen velen, maar laten we op zijn minst afwachten.

Anderlecht zat op het Egyptische spoor, met linkermiddenvelder Tarek El Saïd van wie veel wordt verwacht, en vooral met spits Ahmed Hossam, vorig jaar bij AA Gent met kop en schouders boven iedereen uittorenend. Maar Hossam treedt komend seizoen aan met Ajax, en zou weleens het zwaarste verlies voor Anderlecht kunnen worden. Achttien jaar, supertalent, publieks- en majorettenlieveling, maar helaas ook begiftigd met de grillen die supertalenten nu eenmaal kenmerken. Een Frank Vandenbroucke op noppen.

De paars-witte top liet in februari van dit jaar uit hoffelijkheid na om Hossam, toen geen achttien, gratis bij Gent weg te kapen, bood hem in mei een mooi contract aan en aan Gent een mooie transfersom, maar vanuit Caïro besliste Hossam plotseling om alle toezeggingen aan zijn laars te lappen. Mogelijk buiten weten van zijn eigen manager Roger Henrotay om, sloot hij een akkoord met Leo Beenhakker, technisch directeur van Ajax. Naar verluidt omdat de Amsterdammers geen punt maakten van het forse tekengeld voor Ahmed, waarover Gent en Anderlecht bleven kibbelen. En omdat Aimé Anthuenis hem niet genoeg de hemel had in geprezen.

In het Vanden Stockstadion keken ze geschokt op over een dergelijke behandeling door een knaap van nauwelijks achttien, en moesten ze dringend op zoek naar een nieuwe spits. De beste schutter van de vorige competitie dan maar, Nenad Jestrovic van Moeskroen. Die moest in de topschutterseindstand wel het Anderlechtduo Radzinski-Koller laten voorgaan, maar dat kwam omdat hij de laatste wedstrijden door een beenbreuk moest missen. Dat hij van die breuk niet tijdig hersteld zou zijn voor de belangrijke maanden augustus en september, werd pas eind juni duidelijk.

Nu is Radzinski indertijd ook met een gebroken been naar Anderlecht gekomen, wat hem niet heeft belet om nadien grote diensten te bewijzen, maar of paars-wit twee keer zoveel medisch geluk zal hebben, is een ander paar mouwen. Jestrovic heeft 120 miljoen frank (2,97 miljoen euro) gekost, wat veel is om in het water te gooien. Zelfs als hij volledig herstelt, zal moeten blijken of hij wel een spits met Europese allures is. Vóór hij naar Moeskroen kwam, kon hij niet overtuigen in Frankrijk, bij Metz. En bij ons maakte hij maximaal gebruik van het feit dat de verdedigers hem in het begin niet kenden. Na zes speeldagen had hij elf goals achter zijn naam. In de daaropvolgende 23 matchen, tot aan zijn beenbreuk, trof hij negen keer raak. Dat klinkt minder indrukwekkend.

De blessure van Jestrovic verplichtte de Brusselaars hun plannen bij te stellen. Bij Standard werd de Kroaat Ivica Mornar weggehaald, een fysiek sterke en lastige spits die wel speldoorzicht mist. En bij Sheffield werd Gilles De Bilde gratis weggehaald, een gouden zaak op voorwaarde dat ‘de Ket’ na jaren gesukkel weer het juiste ritme en de juiste instelling te pakken krijgt. En wie weet, raakt Oleg Iachtchouk van zijn eeuwige blessures verlost, of wordt dit het jaar van Aruna Dindane, de Ivoriaan die technisch ver boven het gemiddelde uitsteekt. Het probleem van dat soort spelers is dat ze hun technische superioriteit te veel willen bewijzen, te weinig voor de ploeg spelen, vervolgens op de bank terechtkomen, en bij de schaarse speelkansen die hen nog worden gegund zeker persoonlijk succes gaan nastreven. James Obiorah ging Aruna voor. En de razernij van Aruna na zijn rode kaart in de Supercup op Westerlo was ook geen te hoopgevend signaal.

Verder moeten de Nigeriaan Ode Thompson van Harelbeke en de Koreaan Ki-Hyeun Seol van Antwerp twee niveaus hoger klimmen, al heeft de Koreaan met zijn hattrick in de Supercup sterk uitgehaald. Marc Hendrikx moet zijn beste Genkse vorm terugvinden, en Joris Van Hout van KV Mechelen moet worden omgebouwd van spits tot verdediger of verdedigende middenvelder.

Het gezond verstand zegt dat dit wat te veel ‘van moeten’ is, maar gelukkig is gezond verstand van geen tel in voetbal. Toch luidt de conclusie van uw dienaar: voor Anderlecht ziet het er niet goed uit.

WINDSTILTE OP CLUB

Met Club Brugge gaat het al slecht sinds december van vorig jaar. Het zo geroemde systeem van de Noorse trainer Trond Sollied leek na vijf maanden uitgedoofd. Voor Club was het een koude winter. Europees werd het gewipt door Barcelona, en in diezelfde periode had het, na een sensationele recordstart met 14 overwinningen op rij, zijn eerste nederlaag in de competitie opgelopen: 2-0 op Anderlecht.

Daarna ging het van kwaad naar erger, een lange inzinking die grotendeels samenviel met de afwezigheid van de geblesseerde Gert Verheyen. In acht weken tijd zakte Club van zes punten voorsprong op Anderlecht, naar zeven punten achterstand. Club speelde in negen wedstrijden acht keer gelijk. Het kon tussen 12 december en 22 april in zes opeenvolgende thuismatchen niet winnen, ook niet tegen Harelbeke en Aalst, en evenmin op KV Mechelen.

Het voetbal dat blauw-zwart serveerde, was deerniswekkend. En niemand kon verklaren hoe dat kwam. De Engelse jockey Tony Murray had een mooie definitie voor verliezen: ‘Verliezen is een kwestie van de zwartepiet doorschuiven. De eigenaar geeft de schuld aan de trainer. De trainer geeft de schuld aan de jockey. De jockey geeft de schuld aan het paard. En het paard, ocharme, neemt de schuld op zich.’ Bij Club werd de zwartepiet zo nu en dan naar de scheidsrechter doorgeschoven, maar meer nog stond men het hulpeloos aan te kijken.

Naast het veld kwamen ook onverkwikkelijke zaken bovenborrelen. Over smeergeld dat spelersmakelaar Ranko Stojic in het verleden aan de hulptrainers René Verheyen en Alex Querter zou hebben betaald. En of hoofdtrainer Eric Gerets, vriend van Stojic, dat nu wist of niet? En over de pensioenfondsbijdragen, die al jaren verkeerd in de boekhouding waren opgenomen. Waardoor spelers en ex-spelers plotseling werden bedreigd met gigantische fiscale boetes. Er dreigde loonbeslag voor Beerschottrainer Franky Van der Elst, en Vital Borkelmans werd door de deurwaarder verwittigd dat zijn huis zou worden aangeslagen indien hij niet snel een paar achterstallige miljoenen op tafel legde.

Alles zou geregeld worden, bleef secretaris Jacques Denolf de kalmte prediken, maar de betrokken spelers zagen dat somberder in. Club stortte uiteindelijk inderdaad een waarborg, waardoor Franky zijn loon behield en Vital zijn dak, maar zoals te vaak gingen ook deze interne problemen met bittere publieke verwijten gepaard.

Club was op bestuurlijk niveau vleugellam door de zware hartoperatie die bestuurder-directeur Antoine Vanhove in het voorjaar moest ondergaan. Vanhove is, geruggensteund door voorzitter en tachtigplusser Michel Van Maele, de man die de belangrijke beslissingen neemt. Zijn wegvallen veroorzaakte een vervelend gebrek aan slag- en daadkracht. De inertie op en naast het veld lijkt ook in de transferperiode niet verdreven. Mogelijk omdat het geld op is. Club worstelt met een exploitatietekort, en als het inderdaad de achterstallige belastingen van zijn spelers moet betalen, is het ook daaraan een fortuin kwijt.

De transferbalans oogt mager. Uitgaande transfers: Sven Vermant gratis weg naar Schalke 04 en Dalibor Mitrovic, vorig jaar uitgeleend aan Westerlo, verkocht aan Sint-Truiden. Inkomende transfers: de Sloveen Nastja Ceh van Maribor, en twee beloftevolle jongeren – Sebastien Hermans van Aalst en Birger Van de Ven van KV Mechelen. Conclusie van uw dienaar: voor Club Brugge ziet het er niet goed uit.

EEN DUIVENTIL OP STANDARD

Hoe heet de voorzitter van Standard? De Knack-lezer die op deze vraag het juiste antwoord weet, leest het verkeerde blad. Zoek niet te lang, het is Reto Stiffler. Een Zwitserse hotelier en stroman van de Franse ex-Adidasbaas Robert Louis-Dreyfus, die samen met spelersmakelaar en ex-Standardspeler Luciano d’Onofrio sinds 1998 Standard heeft overgenomen.

Louis-Dreyfus is een van die geluksvogels die aan geld geen gebrek heeft. Hoeveel hij in Standard al pompte en verspilde, valt niet te becijferen, maar loopt over het miljard frank (ruim 25 miljoen euro). In zijn andere club, l’Olympique de Marseille, heeft hij een veelvoud geïnvesteerd of met een juistere technische term: weggegooid.

In juni jongstleden moest hij weer meer dan anderhalf miljard frank (zo’n 37,5 miljoen euro) bijpassen of Marseille, dat zich slechts op het uiterste nippertje sportief gered had, kreeg geen licentie en tuimelde alsnog naar tweede klasse. Voorzichtige schattingen ramen de kapitaalinjecties van Louis-Dreyfus in Standard en Marseille samen op meer dan tien miljard frank (250 miljoen euro). Met als enige resultaat dat l’OM ei zo na degradeerde en de supporters luidkeels het vertrek van de voorzitter eisten. Die mens is dus zot, maar dat mag je niet luidop zeggen.

Af te wachten valt wat de terugkomst van Bernard Tapie in Marseille voor gevolgen zal hebben. Tapie en Louis-Dreyfus waren in het verleden de beste vrienden. Louis-Dreyfus heeft Tapie zowel bij Adidas als bij l’OM opgevolgd, en dankt aan de overname van de Adidas-aandelen een deel van zijn fortuin, dat hij eerder via de herstructurering van reclamebureau Saatchi & Saatchi had gespekt. Hij steunde Tapie als getuige in diens aanslepende rechtszaak tegen Crédit Lyonnais, waarin miljarden Franse frank op het spel staan.

Dat neemt niet weg dat de heren het met elkaar niet eens zijn over de wijze waarop l’OM moet worden geleid. Ze kwamen beiden op hun manier wel tot hetzelfde resultaat: een catastrofe. Al had Tapie eerst Europacup I gewonnen, en was hij vijf keer naeen kampioen van Frankrijk geworden. Die vijfde titel werd hem nadien ontnomen na de omkoopzaak met Valenciennes die Tapie, kort voordien minister in de Franse regering, in 1998 enkele maanden in de gevangenis deed belanden.

De terugkeer van Tapie bij Marseille zou de uittrede van Louis-Dreyfus kunnen inluiden, maar zeker is dat niet. Hoe dan ook is Standard voor de tandem Dreyfus-d’Onofrio niet meer dan een uitstalraam om aangekochte spelers zo snel mogelijk met winst weer van de hand te doen. Standard koopt en verkoopt er op los, ook nu weer.

Drie van de betere elementen verhuisden in het tussenseizoen naar de Canebière. De stoere verdediger Daniel Van Buyten voor een half miljard frank (12,39 miljoen euro), plus een fors percentage op een eventuele latere verkoop. Voor minder geld volgden de Nigeriaan Joseph Yobo en de Kroatische doelman Vedran Runje. Waarbij Louis-Dreyfus telkens een kolossaal bedrag overpompte van de rekening van Marseille naar die van Standard, dus van zijn eigen rekening naar zijn eigen rekening. Hoe koosjer dat allemaal is, is een zaak voor financiële en fiscale spitstechnologen.

Standard verkocht verder Ivica Mornar voor vijftig miljoen frank (1,24 miljoen euro) aan Anderlecht, en overbodig geworden dure namen als Robert Prosinecki, Peter Vlcek, David Brocken, Liviu Ciobotariu en Tibor Selimes werden bij de ‘soldes’ gezet. De versterking werd gehaald bij Lierse, waar Eric Van Meir, Jurgen Cavens en Gonzague Van Dooren zijn weggeplukt, en uit Udinese kwam Rode Duivel Johan Walem na een paar Italiaanse jaren terug naar huis. Ook de Nigeriaan Godwin Okpara kwam naar België terug. Okpara, groot geworden in het berenjaar van Eendracht Aalst onder trainer Jan Ceulemans, verkaste vijf jaar geleden naar Strasbourg en daarna Paris Saint-Germain, maar kon er niet overtuigen en is misschien over zijn hoogtepunt heen.

De trouwe aanhang van de Rouches mort, trainer Michel Preud’homme zwijgt of vergoelijkt. De conclusie van uw dienaar luidt: voor Standard ziet het er niet goed uit.

Wellicht stelt u zich thans de vraag: voor wie ziet het er dan potverdorie wel goed uit? Wel, voor RWDM. Want weet u wat het is? In voetbal kan je om het even wat beweren. Zoals de Britse ex-premier Harold Wilson aantoonde toen hij zei: ‘Het is opvallend dat Engeland alleen wereldkampioen voetbal wordt onder een Labour-regering.’

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content