Filosoof Hugo Van den Enden kreeg bij zijn dood niet de euthanasie waar hij zijn leven lang voor gevochten had.
Op 23 januari 2007 overleed filosoof Hugo Van den Enden van de Universiteit Gent. Na een moeizame en eenzame strijd, stond er op het rouwkaartje. Van den Enden lag zeventien dagen in een onomkeerbare coma na een zware hartaanval, ondanks het feit dat hij een wilsbeschikking had opgemaakt waarin hij had vastgelegd dat hij onder meer in het geval van een onomkeerbare coma euthanasie wou. Die kreeg hij niet. Hij stierf op een manier die hij zijn leven lang bestreden had, in de handen van het type arts waar hij zijn leven lang tegen vocht.
‘Dagen lag hij daar’, schrijft Liva Thuet van de vereniging Recht op Waardig Sterven (RWS) in het blad van de vereniging dat volgende maand verschijnt. ‘Hij, die jaren geijverd heeft tegen hardnekkige therapieën en die in zijn levenstestament het tegenovergestelde vroeg.’
Van den Enden trad in 1983, vlak na haar oprichting, toe tot de vereniging Recht op Waardig Sterven. Hij was er ondervoorzitter van. Zijn voornaamste specialisatie als hoogleraar filosofie aan de universiteit was toegepaste ethiek. ‘Hij vocht voor zelfbeschikkingsrecht en tegen zinloos medisch handelen’, vertelt voorzitter Leon Favyts van RWS. ‘Hij verzette zich tegen de verplichte palliatieve filter in de euthanasieprocedure, tegen het opdrijven van de pijnstilling als alternatief voor euthanasie, tegen de gecamoufleerde of indirecte interventies van een bepaald soort artsen.’
Van den Endens familie moet zwaar onder druk gekomen zijn tijdens het stervensproces. ‘Er is uit gebleken dat zijn werk niet af is’, zei zoon Herwig op de begrafenis van zijn vader.
Het was diensthoofd Johan Decruyenaere van de afdeling intensieve zorg van het Universitair Ziekenhuis in Gent die zijn visie doordreef. Een poging om Van den Enden naar het Academisch Ziekenhuis van de VU Brussel te verplaatsen, waar zijn wil wel zou zijn uitgevoerd, werd afgeblokt. Decruyenaere is gebonden aan zijn beroepsgeheim, maar ontkent met klem dat er geen rekening is gehouden met de wil van de patiënt: ‘Er is niet alleen de euthanasiewet, er is ook de soms subjectieve inschatting van wanneer een situatie uitzichtloos is. Dat is een héél complex gegeven.’
Euthanasie is sinds 22 september 2002 wettelijk mogelijk in ons land, als het volgens de regels gebeurt. In Van den Endens geval waren de regels gevolgd – bijna niemand kende ze beter dan hij. Maar patiënten blijven blijkbaar afhankelijk van de ingesteldheid van de arts met wie ze te maken krijgen. ‘De situatie rond het levenseindetestament is niet altijd duidelijk’, zegt Marc Cosyns van de vakgroep huisartsgeneeskunde aan de UG, die het ook jammer vindt dat Van den Enden moest sterven op een manier die hij zelf altijd als hypocriet had omschreven. ‘Weinig mensen weten dat een wilsverklaring over het recht op euthanasie aan het gemeentebestuur moet worden doorgegeven’, geeft Cosyns als voorbeeld. ‘Anders is ze waardeloos.’ Zelfs veel gemeentebesturen zijn daar niet van op de hoogte, en weten dus niet dat ze de documenten moeten registreren en opslaan.
Momenteel zijn er drie wetten en een deontologische code die iets zeggen over wilsverklaringen van patiënten. Cosyns ijvert voor de invoering van een eenvormig levenseindetestament dat een einde maakt aan de papiermolen en aan de verplichting om getuigen te zoeken – wat dikwijls belastend is voor mensen die hun naasten niet met zo’n belangrijke verantwoordelijkheid willen opzadelen. ‘Een levenseindetestament kan na overleg met de huisarts of vertrouwensarts opgenomen worden in het globaal medisch dossier van een patiënt’, stelt Cosyns voor. ‘Zo kan het desgevallend ook worden bijgestuurd. Dat past volledig in de geest van de wet, en maakt het makkelijker om iemands wil na zijn dood te doen respecteren.’
Dirk Draulans