Walter Pauli

‘Niemand sterft de dood van zijn keuze.’ Mia De Schamphelaere over euthanasie, het geloof en de nieuwe breuklijnen in onze samenleving.

Voor het eerst sinds de abortuskwestie beheerst een levensbeschouwelijke discussie de (federale) agenda. De katholieke achterban volgt het debat met argusogen, de pers heeft veel aandacht voor de delicate politieke context. Zo groeit stilaan de naamsbekendheid van Mia De Schamphelaere, wat haar positie binnen de CVP weer versterkt. Zeker omdat de CVP-senatoren – met fractieleider Hugo Vandenberghe en De Schamphelaere als actiefste woordvoerders – erin slaagden voorstanders van euthanasie te doen twijfelen over de deugdelijkheid van het ingediende wetsvoorstel.

Mia De Schamphelaere: Al sinds Nederland in 1993 een eerste euthanasieregeling invoerde, vind ik dit debat een van de meest fundamentele kwesties in de samenleving en daarom volg ik de internationale literatuur over dit onderwerp. Ook het CVP-standpunt is het resultaat van een jarenlange reflectie. Daardoor is ons voorstel zo evenwichtig. We garanderen het recht op palliatieve zorg, we wensen klaarheid en inspraak bij alle beslissingen aangaande het levenseinde. We blijven er ook bij dat het doden van patiënten geen normale medische handeling is en willen dus dat die daad vooraf getoetst en achteraf gecontroleerd wordt. Het is echt een maatschappelijk aanvaardbaar voorstel.

Maar vanaf het ogenblik dat de CVP met haar visie naar buiten kwam, botsten we op een algemene Pavlov-reflex: ‘Dat komt van de CVP, dus daarmee kunnen we zéker niet akkoord gaan.’ We ondergaan die reactie ook in andere discussies en op andere terreinen. Onze samenleving zit gevangen in een backlash tegenover het katholicisme: laten we nu vooral niet meer hetzelfde denken, laten we het tegengestelde doen.

Gelukkig wisten we van de Nederlandse ervaring dat zo’n euthanasiewetgeving tot beroering kan leiden. Ook in België reageert de samenleving niet onverschillig. Dat werd pas duidelijk tijdens de open hoorzittingen in de Senaat. Daar heeft de CVP lang op moeten aandringen. We hebben ervoor geijverd om artsen en gezondheidswerkers zelf aan het woord te laten. Toen pas bleek dat het meerderheidsvoorstel niet gedragen wordt door de samenleving. En zeker niet door zij die de euthanasie moeten uitvoeren.

U klinkt tamelijk tevreden.

De Schamphelaere: Dat is nochtans niet zo. Ik kan immers nog niet inschatten of de meerderheid politieke conclusies wil trekken uit die hoorzittingen. Het enige wat vandaag zeker is, is het gebrek aan steun uit de medische wereld. Zo was er een indrukwekkende bijdrage van professor Vincent, hoofd van de dienst Intensieve Zorg bij de ULB. Vincent legde heel concreet uit dat hij niet weet wat te doen met een levenstestament: ‘Wat als ik lees: Na een zwaar verkeersongeval niet meer reanimeren, en ik schat in dat het maar een matig verkeersongeval is? Als er redelijke overlevingskansen zijn, dan doe ik mijn job, testament of geen testament.’ Vincent is weliswaar een professor aan de vrijzinnige ULB, maar hij vertrekt van het inzicht dat een arts zijn medische plicht hoort te vervullen.

Maar het blijft afwachten hoe de meerderheid op die getuigenissen reageert. Ik vind hen vaak bekrompen, in die zin dat ze geen rekening willen houden met het internationale debat. De aanbeveling van de Raad van Europa is gewoon een non-fact. Ze willen evenmin leren van andere landen. Canada heeft na een breed maatschappelijk debat de stap niet durven zetten. Eén Australische staat heeft een euthanasiewet aangenomen, vervolgens heeft het geheel van de federatie dat verworpen. Overal is er eerst hetzelfde spontane aanvoelen: waarom niet? Maar na een grondige reflectie blijken overal de nadelen groter dan de voordelen.

Oogst de CVP met haar isolement niet wat ze zelf heeft gezaaid? De twee regeerakkoorden van Dehaene deden ethische thema’s in één zin af: geen zaak van het parlement, geen open debat. Dat was een CVP-eis. Dan moet je nu niet klagen dat paars vandaag doof blijft. Voor 13 juni was er zelfs geen debat.

De Schamphelaere: Toch wel. Twee jaar geleden organiseerde de Senaat een ruime enquête over euthanasie, er was ook een brede gedachtewisseling over bescherming van de embryo’s.

Maar voor de CVP zijn de ethische thema’s een wezenlijk punt van haar programma. Wij hebben dan als regeringspartij toch het recht om te eisen dat we daarover geen wisselmeerderheden aanvaarden? Of denk je dat Louis Tobback zou hebben aanvaard dat de CVP voorstellen rond sociale zekerheid had gesteund die ingingen tegen de SP-visie?

We kennen allemaal de jarenlange strijd tegen de ontsporing van de overheidsfinanciën. Daardoor kreeg de aandacht voor sociaal-economische thema’s iets obsessioneels. Vandaag beseffen we dat de CVP haar mensbeeld slecht heeft uitgelegd. De CVP leek een partij die alleen maar sprak over cijfers, budgetten en besparen. Alsof er geen andere waarden meer zijn. Nu zitten we in de oppositie en kunnen we ons vrijer over die andere thema’s uitspreken.

Als het tenminste niet te laat is. Veel analisten voorspellen het einde van de CVP: alle partijen schuiven op naar het centrum, zodat de oude centrumpartij verstikt en uiteindelijk uiteenvalt. De ene helft sluit aan bij centrum-links, de andere bij centrum-rechts.

De Schamphelaere: Kijk naar de ontmoeting van Blair en Verhofstadt in Gent. Wie tien jaar terug had voorspeld dat de topman van Labour en de Belgische ‘baby-Thatcher’ samen een sociaal-economisch programma zouden opzetten, was gek verklaard. Maar blijkbaar onderschrijven links en rechts de synthese die de CVP vijftig jaar geleden al maakte: een sociaal – later ook ecologisch – gecorrigeerde markteconomie genereert het meest welvaart voor iedereen.

Tegelijk betekent het dat die oude breuklijn verdwenen is. We moeten ons hierrond dus niet meer profileren. Er duikt immers een nieuwe, even belangrijke breuklijn op: de culturele. Ik verklaar me nader. De Antwerpse exit-polls hebben me danig geschokt. Bijna zestig procent van de jongeren die het eerst mochten stemmen, koos voor Agalev of het Vlaams Blok.

Het gaat er hier niet meer om dat jongeren wel vaker voor extremen kiezen. Hier speelt een fundamentele culturele tweedeling. Aan de ene kant zijn er mensen – meestal met hogere opleiding – die prima kunnen leven met de globaliserende ontwikkelingen. Ze spelen met internet, ontdekken graag andere culturen en vinden wereldmuziek prachtig. Ze springen vooral ook vlot om met alle keuzes van de risicomaatschappij – ik leen die term van sociologen als Dirk Geldof. Je bepaalt je werktijden zelf, je weet dat elke job tijdelijk is, je kunt de duur van je relatie bepalen, je verhuist vaker. Deze mensen genieten van al die keuzemogelijkheden. Vooral Agalev vindt aansluiting bij deze groep, en de SP van Patrick Janssens wil dat ook.

Maar wat met de mensen die niet mee kunnen? Ja, er is al voldoende benadrukt dat die groep argwaan koestert tegen vreemde culturen. Maar die mensen hebben ook zo hun redenen om de risico-maatschappij te wantrouwen. Flexibilisering is voor de culturele elite een verrijking. Voor hen is het een bedreiging. Kapsters moeten ’s zaterdags van zeven tot zeven werken, omdat ‘iedereen’ dan tijd heeft. Caissières zitten in het warenhuis als de anderen kunnen winkelen. Dus dagelijks van vier tot acht, als ieder gezin met kinderen het druk heeft. Met hun verminderde levenskwaliteit betalen zij de prettige flexibiliteit van de eerste groep.

Agalev en een deel van de SP mikken op de culturele elite. Dat is een nieuwe bourgeoisie, die net als haar voorgangers neerkijkt op het plebs. Dat nieuwe plebs is vandaag cultureel van aard: gewone mensen die hun hoge standaarden niet delen. Die krijgen dan het verwijt dat ze racistisch stemmen en dat dit niet mag. Het is goedkoop van het Vlaams Blok om juist die gevoelens te exploiteren. Maar het is nu aan de CVP om de synthese te maken.

En dus heeft de CVP opnieuw toekomst als centrumpartij.

De Schamphelaere: Precies. De geluksbalans van onze samenleving is helemaal uit evenwicht. Dat lijkt een softe terminologie, maar ze steunt wel op harde cijfers: gemiddeld zeven zelfmoorden per dag. Dagelijks honderd en een pogingen tot zelfmoord. De Wereldgezondheidsorganisatie erkent depressie als de grootste doodsoorzaak in West-Europa. Eén op de tien meisjes kampt met eetstoornissen. Eenderde van de laatstejaars in het secundair onderwijs gebruikt softdrugs…

Dat brengt ons terug bij de regeringen van Dehaene en Van den Brande. Altijd werd op de borst geklopt: ‘Het Vlaamse onderwijs is Europese top.’ Intussen zit één op drie aan de softdrugs. Aan welke eindterm beantwoordt dat getal?

De Schamphelaere: Met de paarse coalitie is dat niet anders. Velen zeggen dat deze problemen politiek niet op te lossen zijn. Het gaat om de diepste emoties van mensen. Dit verdraagt zogezegd geen politieke probleemstelling, dit zou tot het privé-domein behoren.

De CVP vertrekt van een andere visie: het personalisme. Mensen zijn geen autonome individuen. Het zijn personen, altijd ingeschakeld in een samenleving. Je kunt maar volledig mens worden als je van anderen een bevestiging krijgt die je jezelf niet kunt geven.

Elders hebben ook humanisten dat begrepen. Ik vond inspiratie in een boek van Luc Ferry: De godmens of de zin van het bestaan. Als humanist ervaart die de behoefte aan een transcendent begrip. Daarom kent Ferry een sacrale dimensie toe aan het feit dat iemand tot de mensheid behoort. En datgene wat de mensen overstijgt, is de Liefde. Waarom durven politici niet te spreken over de Liefde? Natuurlijk niet de liefde tussen man en vrouw, maar de naastenliefde. Maar als ik dat in het parlement zou verkondigen, vraag ik erom verkeerd begrepen te worden. Je zou ze zien grinniken.

Ze zouden beter een voorbeeld nemen aan hun idool Tony Blair. Die roept op tot moreel idealisme in de samenleving. Die wijst de ouders op hun opvoedingsplicht. Die vindt dat scholen opvoedingsidealen moeten hebben. Ik denk dus dat het humanisme zoals wij het hier kennen, te eng van opvatting is. Te beperkend. In Vlaanderen zitten de meeste humanistische denkers nog altijd met de idee dat ze zich in de eerste plaats moeten afzetten tegen iedere vorm van religie of moraal. Over verbondenheid hoor je geen woord.

Raakt u hier niet het wezen van de neutrale staat? Kan een politieke meerderheid de staat en de overheid een eigen en bijgevolg gekleurde invulling geven?

De Schamphelaere: Ik ben voor de scheiding tussen Kerk en Staat. Maar dan met alle ‘kerken’, nietwaar, ook met eenzijdige filosofische opvattingen. Er is vandaag een nieuw en haast absoluut dogma: het zelfbeschikkingsrecht. Dat is een filosofische opstelling die mag verdedigd worden, maar je mag het niet opleggen aan de samenleving.

Een groot deel van de bevolking aanvaardt dat uitgangspunt trouwens niet. Veel mensen beseffen maar al te goed dat ze voor de meeste aspecten van hun menszijn totaal afhankelijk zijn van anderen. Voor ons is interdependentie cruciaal: wederzijdse afhankelijkheid. Niemand heeft ervoor gekozen om te worden geboren, niemand groeide op in het gezin van zijn keuze, spreekt de taal die hij koos, leeft in de tijd van zijn keuze. En niemand sterft de dood van zijn keuze.

Ik trek de lijn door tot het euthanasiedebat. Je kan de filosofische opvatting aankleven dat je die ‘interdependentie’ niet aanvaardt en je je eigen dood wilt bepalen. Maar je kunt het niet claimen. Dat is geen automatisch recht. Je beroept je daarvoor immers op de samenleving: bijstand van de medische sector, bescherming van een juridisch kader.

De neutrale staat zou toch iedereen z’n keuze kunnen laten? Wie geen euthanasie wil, krijgt ze heus niet. Maar wie wel wil, kan gaan.

De Schamphelaere: U vertrekt van een visie waarin iedereen naast elkaar leeft.

Nee. Het is de visie dat men kan kiezen. In uw termen: dat iedereen de verhouding tussen ‘individu’ en ‘persoon’ gedeeltelijk zelf mag invullen.

De Schamphelaere: Maar uiteindelijk destabiliseert dat uitgangspunt de samenleving, en daarom durft tot dusver geen enkel land die stap zetten. Sneller dan vermoed verwordt levenskwaliteit tot iets subjectiefs. Mensen kunnen voortaan beslissen om zichzelf mensonwaardig te vinden. Er komt sowieso een morele druk. Stel: er is een euthanasiewet. Je bent doodziek, je kost geld aan de samenleving, je vergt energie en moeite van je familie. Dan zul je je altijd in min of meerdere mate moeten verantwoorden waarom je per se een last wil zijn. Dat is de keerzijde van de zelfbeschikking. Ik beslis niet meer alleen als ik er een einde aan wil maken, ik zal ook mogen uitleggen waarom ik zo nodig nog wil doorgaan.

Ik weet het wel: de meerderheid beoogt geen euthanasie uit budgettaire beperkingen. Toch houden de indieners te weinig rekening met de mens als persoon, als een wezen dat psychologisch afhankelijk is van zijn micro-omgeving. Het gaat om sociale druk, dat kan ook financiële druk zijn. De beelden gezien van de carnavalsstoet te Aalst? Geen betere plaats dan zo’n optocht om de ‘onderbuik’ van de bevolking te zien. En dus kwam er een grote praalwagen met een ziekbed, daarop een gigantische spuit en een reusachtig bord: Menswaardig erven. Zo voelen veel gewone mensen dat aan. Ze vrezen de sociale druk.

Terecht trouwens. Diepteonderzoek in Nederland heeft uitgewezen dat slechts tien procent van de aanvragen tot euthanasie een gevolg was van fysiek lijden. Al de rest was sociaal bepaald: ik ben een last voor mijn familie, ik voel mij nutteloos, ik ben het niet meer waard te leven. Als de samenleving dan antwoordt: ‘Geen probleem. Wij respecteren je mening. Voor ons mag je best dood’, dan vind ik dat het toppunt van onverschilligheid. In die zin leidt zelfbeschikking tot een neerwaartse spiraal.

De CVP remde af bij zowat iedere ontwikkeling naar meer zelfbeschikking. Dat was zo bij de legalisering van de pil, daarna bij abortus, nu bij euthanasie. Waarom bijvoorbeeld dat harde verzet tegen een levenstestament? Is dat geen goede uiting van zelfbeschikking?

De Schamphelaere: Tegen het levenstestament zelf hebben we niets. Het mag alleen geen bevel tot uitvoering worden. Voor sommigen gaat het levenstestament veel verder dan de wens om ondraaglijke pijn te vermijden. Ze hanteren het begrip subjectieve levenskwaliteit: ‘Als ik gehandicapt ben, als ik dementeer, dan wil ik niet verder leven’. Dat vinden wij geen uitvoerbare basis om iemand te doden. Hoe moet een dokter dat praktisch uitvoeren? Hier een brief van vijf jaar geleden, daar zit de zwaar demente auteur gelukzalig te glimlachen. Voer dat eens uit. ’s Middags wat druppels bij de koffie? ’s Avonds een discrete spuit? Zo’n samenleving aanvaard ik niet.

De katholieke ethicus Paul Schotsmans zegt: als burger moet ik een eventuele euthanasiewet aanvaarden, als christen kan ik dat niet. Worstelt een katholiek politicus ook met die schizofrenie?

De Schamphelaere: Euthanasie is niet alleen een religieus probleem. Het is een maatschappelijk item. Via mijn politiek mandaat verspreid ik geen geloofsopvattingen. Je kan in een democratie geen religieuze argumenten hanteren om je gelijk te halen. Dat is een groot voordeel, want je bent verplicht zo menselijk mogelijk uit de hoek te komen. Ik zou niet graag die verwarring voeden: ze is tegen euthanasie alleen maar omdat ze katholiek is. Bij de CVP vraagt niemand naar je geloofsopvatting. Over geloof praten we niet.

Vanwaar dat stilzwijgen? Sinds Verhofstadts Burgermanifesten belijden VLD’ers openlijk hun aard van liberalisme. De SP-achterban snakt om de zoveel jaar naar een ‘ideologisch congres’. Alleen de CVP schaamt zich blijkbaar over haar katholieke roots.

De Schamphelaere: Wij spreken over onze mens- en samenlevingsvisie. Daartoe kun je komen via religieuze of niet-religieuze overwegingen. In de formele vergaderingen of de formele teksten komt het religieuze element niet naar voren. De christenen van mijn generatie geloven op basis van een innerlijke omkering, de ontmoeting met de persoon van Christus. Niet meer op basis van gezagsargumenten. Maar om daar in een opinieweekblad als Knack over uit te wijden…

U deed het anders wel in het VRT-programma ‘Het Braambos’, de katholieke Uitzending door Derden.

De Schamphelaere: Maar dat was daarvoor een geschikte uitzending. We moeten eerst die backlash laten uitrazen voordat we weer zinnig naar voren kunnen komen over onze religieuze overtuiging. Er is een schitterend boekje van Jan-Willem Otten: Het Wonder van de Losse Olifanten. Rede tot de Ontwikkelden onder de Verachters van de Christelijke Religie. Daarin vraagt hij zich af hoe hij kan tussenkomen in het publieke debat. Door het algemene cynisme, de vooringenomenheid, de inperkende rationaliteit van de samenleving, is er voor een gelovige bijna geen communicatie mogelijk op het publieke forum. Hij zit gevangen in een cultuur die het zoveel makkelijker maakt om het tegendeel te argumenteren.

Dus door de angst voor kritiek ga je jezelf minder profileren als katholiek. En achteraf volgt de klacht dat de katholieke ideeën onvoldoende aan bod komen in de media.

De Schamphelaere: Als politica neem ik standpunten in die ik waardevol vind, algemeen menselijk, in een argumentatie waarin iedereen zich kan herkennen.

U wordt vaak genoemd als een politieke vriendin van Opus Dei.

De Schamphelaere: Dat is onzin. Mijn enige religieuze engagement ligt in mijn parochie in Edegem. Verder ken ik mensen van Focolare, de Sint-Egidiusgemeenschap en wat oudere leden van de charismatische beweging. Maar dat verhaal van Opus Dei is natuurlijk de gemakkelijkste vorm van kritiek. Tegenstanders antwoorden met: ‘Opus Dei’, en dan volstaat die verdachtmaking: je hoeft verder niet meer in te gaan op de argumentatie. Ik geef toe, wellicht kennen sommige CVP’ers met hun verhalen over de loge er ook wat van.

Waarnemers zetten u op één lijn met Alexandra Colen van het Vlaams Blok. Uw kiezers zijn vooral in de Antwerpse kerkelijke gemeenschap te vinden.

De Schamphelaere: Vergelijk me alstublieft niet met Alexandra Colen. Ik kan al moeilijk begrijpen dat katholieke intellectuelen naar eer en geweten voor het Vlaams Blok stemmen, ik heb dus helemaal geen begrip voor katholieken die een mandaat opnemen bij die partij. Die goodwill van Johan Leman voor de ‘goede’ Colen bij het ‘slechte’ Vlaams Blok is bijzonder kortzichtig. Want ook al profileert Alexandra Colen zich niet op racistische thema’s, ze aanvaardt ze wel. En ze profiteert mee van de racistisch geïnspireerde stemmen voor het Vlaams Blok. Hoe kunnen die zogenaamde katholieken hun lidmaatschap rijmen met de boodschap van universele liefde van de Kerk?

Colen was wel consequent toen ze haar academische carrière afbrak om zich aan de opvoeding van haar vijf kinderen te wijden. U bent nog ongehuwd, maar stel dat u trouwt. Zou u uw politiek mandaat opgeven voor uw kinderen?

De Schamphelaere: Net als alle belangrijke zaken in het leven valt een relatie niet te programmeren. Maar hoe dan ook moet je situatie leefbaar blijven. Je moet dus kiezen voor het belangrijkste in het leven. Als je mij vraagt of politiek belangrijker is dan een gezin, dan zeg ik: waarschijnlijk niet. Maar momenteel is die vraag puur theoretisch. (uitbundige lach)

Walter Pauli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content