Minister zijn, is een klotejob, vindt Vlaams minister van Landbouw en Leefmilieu Vera Dua (Agalev). Maar het is de beste manier om trendbreuken te realiseren. Zowel wat dieselprijzen als wat fazantenhanen betreft.
Echte macht is geen garantie op succes. Dat ondervonden het voorbije jaar de groene ministers in de diverse Belgische regeringen. De afvalverbrandingsoven van Isvag bleef open, de bulderkisten van DHL houden nog altijd tienduizenden mensen uit hun slaap, het polderdorp Doel wordt opgeofferd aan een dok dat overbodig is. En het groene boegbeeld Mieke Vogels reed zich in de rit naar de gemeenteraadsverkiezingen hopeloos vast met haar Volvo.
Vlaams minister van Landbouw en Leefmilieu Vera Dua (Agalev) heeft waarnemers uit diverse hoeken overtuigd van haar kwaliteiten. Maar ook op haar reputatie komt sleet. De verrassende idylle tussen de kleine excellentie en de voorman van de Vlaamse regering Patrick Dewael (VLD) bleef niet duren. Vertegenwoordigers van de boeren ventileren hun wantrouwen, en mensen uit de milieuvereniging vinden dat de minister aan koudwatervrees lijdt en niet krachtdadig genoeg optreedt.
Vorige week steeg de spanning in het groene huishouden: de groenen dreigden de woede van het volk over zich heen te krijgen als gevolg van de dure diesel. Hoge brandstofprijzen, onder meer om milieukosten te dekken, waren een programmapunt van de groene partijen. Maar toen alles goed bleek af te lopen, gingen premier Guy Verhofstadt (VLD) en federaal minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP) met de pluimen lopen. Jammer voor de groene ministers?
Vera Dua: Nee hoor. Wij zijn blij dat Verhofstadt zich zo krachtig tegen een verlaging van de accijnzen op diesel heeft verzet. Alleen zouden wij dat nooit hebben gehaald. Wij hebben dat standpunt altijd verdedigd, omdat het zo logisch is, maar politiek lag het absoluut niet gemakkelijk.
Is het omdat jullie mee in de regering zitten dat de liberalen voet bij stuk hielden?
Dua: Ik stel tot mijn genoegen vast dat de meeste commentatoren op dezelfde golflengte zaten. Zelfs de liberalen wisten zeer goed dat een verlaging van de accijnzen niets oplost voor de prijs van de brandstof. Het feit dat Agalev en andere mensen uit de milieusector daarop al jaren hameren, zal het pad zeker geëffend hebben.
U moet het toch storend vinden dat iedereen praat over duurzame ontwikkeling, tot een beperkte belangengroep het land gijzelt om haar gelijk te halen. Zijn ecologie en economie wel te verzoenen?
Dua: Natuurlijk. Het is essentieel dat de last die een product of een handeling voor het leefmilieu betekent, verrekend wordt. Maar dat wil niet zeggen dat de milieukosten economische activiteiten op de helling moeten zetten. De economie moet zodanig hervormd worden dat de milieukosten in rekening worden gebracht, maar dat er elders compensaties komen, bijvoorbeeld door een verlaging van de lasten op arbeid. Inzake brandstofprijzen moeten de vaste kosten omlaag, maar de variabele kosten omhoog, zodat het bezit van een wagen niet ontmoedigd wordt, wel het gebruik ervan. Daaraan moet een investering in een goed mobiliteitsbeleid worden gekoppeld.
Dus de duurdere brandstof is geen realisatie van een programmapunt van Agalev?
Dua: Absoluut niet. Iedereen denkt dat nu wel, maar de hoge brandstofprijs is het gevolg van speculatie, niet van het streven naar een rationeler energiegebruik of een betere mobiliteit.
Vreest u niet dat u met uw plannen voor een ecotaks ook op weerstand zult stuiten?
Dua: De ecotaks past eveneens in de visie dat milieukosten in rekening moeten worden gebracht. Ik wil het debat daarover opnieuw aanzwengelen, met dat verschil dat wij vroeger te veel de nadruk legden op het bestraffen van mensen die geen milieuvriendelijke producten kochten, terwijl we nu met ecobonussen mensen willen belonen die milieuvriendelijk kopen. Zo zouden we de BTW op flessen met statiegeld kunnen verlagen zodat ze goedkoper worden dan kartonnen drankverpakkingen.
Uw eigen dochter zegt dat ze geen biologische producten koopt omdat die te duur zijn.
Dua: (luid lachend) Ik begrijp haar. Daar moet aan gewerkt worden. Ik pleit ervoor dat de BTW op biologisch fruitsap lager wordt dan die op gewoon fruitsap. Met zulke mechanismen moeten biologische producten concurrentieel kunnen zijn. Groene fiscaliteit kan een sturende rol spelen.
Is daar met een nuchter man als minister van Financiën Didier Reynders (PRL) over te praten?
Dua: Ja hoor, er zijn gelukkig ook liberalen die logisch kunnen denken. De groene fiscaliteit staat trouwens in het federaal regeerakkoord. We zitten met een bonte coalitie. Iedereen wil een deel van zijn project realiseren, en daar zal voor ons een stuk groene fiscaliteit bij moeten zijn. Na lange discussies over groene fiscaliteit geeft iedereen je trouwens gelijk. Zelfs de vorige premier Jean-Luc Dehaene (CVP) was gewonnen voor de ecotaks.
Hij heeft ze wel laten doodbloeden.
Dua: (fel) Hij heeft ze verkracht, maar de logica van een groene fiscaliteit is zo groot dat men ze nu overal wil invoeren.
Is dat niet het probleem van veel milieuconcepten: iedereen vindt ze geweldig tot ze moeten worden toegepast, want dan zijn ze ineens te duur?
Dua: Te duur voor wie? Voor de samenleving of voor de burger? Dat is de discussie die we nu met de SP voeren. De redenering van SP-voorzitter Patrick Janssens is dat mensen voor wie de huisvuilbelasting te duur is, ze niet moeten betalen. Ik vind dat verkeerd. Je mag geen sociale politiek voeren met een milieubeleid. Mensen die hun huisvuilbelasting niet kunnen betalen, moeten een hoger inkomen krijgen, maar we moeten ze blijven responsabiliseren. Ze moeten hun vuilniszak blijven betalen, zodat ze winnen als ze weinig afval produceren.
Blijft Agalev toch niet vooral een partij voor mensen die het zich kunnen veroorloven milieubewust te leven?
Dua: Er moet een sociaal beleid gevoerd worden voor mensen die het slecht hebben. Maar nogmaals, dat moet in de sociale sector gebeuren, en niet zoals de SP het wil in de milieusector. Als wij met de biologische landbouw en de strijd tegen pesticiden streven naar een gezonde voeding, dan is het toch evident dat iedereen daarvan kan profiteren, ook een steuntrekker van het OCMW. Gezonde voeding is een basisrecht.
De dioxinecrisis vorig jaar ging over gezonde voeding en heeft Agalev geen windeieren gelegd. In het dossier over de stijging van de brandstofprijzen zag men onmiddellijk de manoeuvres om Agalev in de aanloop naar de verkiezingen een pad in de korf te zetten.
Dua: Ja, ik heb dat ook gemerkt, men wou ons in de hoek drijven. Toch is het dossier over de brandstofprijzen een gelegenheid om te zeggen: wij hebben altijd gewaarschuwd dat er spectaculaire prijsstijgingen zouden komen, en dat we onze samenleving best op een andere manier organiseren, zodat we minder kwetsbaar zijn. Na de vorige energiecrisis is er te weinig veranderd.
En als de uitslag van 8 oktober tegenvalt?
Dua: Ik ga ervan uit dat de parlementsverkiezingen vorig jaar in uitzonderlijke omstandigheden plaatsvonden, en dat Agalev ergens zal stranden halverwege die uitslag en die van zes jaar geleden.
Bent u eigenlijk graag minister?
Dua: Het is een vreselijk vermoeiende klotejob, maar de uitdaging is groot. Het geeft voldoening beslissingen te nemen waarvan je weet dat ze in de vorige regering anders zouden zijn geweest. Ik ben blij dat ik kan zeggen dat ik de Fortvlakte van Wijnegem en het Bos van Aa heb gered.
Maar u hebt Doel verloren.
Dua: (zuchtend) In alle eerlijkheid: Doel was niet voldoende uitgepraat bij het opstellen van het regeerakkoord. De formulering was te vaag. Wij hebben toen niet genoeg duidelijkheid geëist.
Was het zo moeilijk om het Saeftinghedok dat bovenop het dorp moet komen, als overbodig te verkopen?
Dua: Dat was de dubbelzinnigheid van het regeerakkoord. Het is – achteraf bekeken – evident dat er geen leefbaarheidsstudie van een dorp nodig is als het de bedoeling is er een dok bovenop te gooien. Wij hebben ons diep in de nacht laten verblinden door de druk van de onderhandelingen. Iedereen in de regering heeft zijn twijfels over de gretigheid van de haven, maar als het erop aankomt, heeft de havenlobby grote invloed.
Ook op uw partij?
Dua: Wij zijn niet gezwicht voor de haven, wel voor het feit dat we aan het begin van een project niet uit een regering wilden stappen. Ik ben wel geschrokken van de krachtsverhoudingen in dit dossier. De SP was minstens even fors voor de havenplannen als de VLD, en de VU was verdeeld: minister Johan Sauwens heeft openlijk de havenbelangen verdedigd.
Is er een dossier van vergelijkbaar kaliber waarin de liberalen een grote stap in de groene richting hebben gezet?
Dua: Het is natuurlijk moeilijk om te zeggen: dat dossier is de prijs die betaald werd. Maar als ik voor mijn departement de som maak van de dingen die ik tot grote irritatie van de VLD bekomen heb, dan weegt dat op tegen Doel.
Wat is dat dan? Vele dossiertjes tegen het symbooldorp?
Dua: We realiseerden een paar duizend hectaren groene gewestplanswijzigingen. En de regels rond de Europese netwerken van natuurgebieden – de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn – worden eindelijk toegepast. Er worden nu op basis daarvan vergunningen geweigerd, zoals voor het Remo-stort in Houthalen dat in een Europees richtlijngebied lag.
In Doel ging het om mensen, niet om natuur.
Dua: Inderdaad, daarom is dit een moeilijke afweging. Ik lig echt wakker van Doel. Als ik zou voelen dat we Doel zouden redden door uit de regering te stappen, zou ik geen seconde aarzelen.
Als oppositiepartij zette Agalev milieu op de agenda. Wat doet u anders nu u regeringsverantwoordelijkheid draagt?
Dua: We moeten dat milieu op de agenda ook laten gelden. Ik kan een soort groene versie van mijn voorganger Theo Kelchtermans (CVP) spelen, wat gewoon goed besturen betekent. Dat deden we het eerste jaar, omdat nogal wat mensen eraan twijfelden of Agalev goed kon besturen. Maar dat is niet genoeg. De hoofdbedoeling is sturen, in een aantal dossiers het roer omgooien, een trendbreuk creëren.
En lukt dat?
Dua: In een aantal dossiers wel. Inzake de afbakening van natuurgebieden gaan we zeker slagen. We zijn op weg om een goede Europese leerling te worden. We zullen eindelijk het decreet natuurbehoud operationeel kunnen maken. Dat loopt vrij goed, hoewel ik niet holderdebolder tewerk wil gaan. Alle maatschappelijke actoren moeten in het debat betrokken worden. Het gaat om open ruimte, en die is in Vlaanderen schaars.
Dus u denkt dat u tegen 2003 38.000 hectaren natuurgebied en 125.000 hectaren Vlaams Ecologisch Netwerk zult kunnen afbakenen?
Dua: Natuurlijk. Tegen eind november beschik ik over de kaarten met de gewenste natuurlijke structuur. Die zullen we bovenop de kaarten met de gewenste bos- en landbouwstructuur leggen. Het resultaat daarvan kan ik zo voorspellen: Vlaanderen zal te klein zijn. Dus gaan we moeten afwegen en iedereen geven waarop hij volgens het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen recht heeft.
Er zijn mensen die al twintig jaar kaarten met natuurgebieden maken. Waarom kon u daar niets mee doen?
Dua: Dat begrijp ik ook niet. Ik was zwaar ontgoocheld toen bleek dat die kaarten niet bruikbaar waren. Het is allicht niet zo eenvoudig om ze te maken. Het afbakenen moet objectief gebeuren, om discussies te vermijden. En de mensen moeten weten waar ze aan toe zijn. Grondgebruikers moeten weten wat een afbakening voor hun eigendom inhoudt. Momenteel heerst er onrust, wegens de rechtsonzekerheid. Zo willen boeren geen bomen planten, hoewel ze daar subsidies voor kunnen krijgen, uit schrik dat hun grond zo een natuurgebied gaat worden.
Streeft u inzake landbouw naar een trendbreuk?
Dua: Dat realiseren is mijn grootste wens. We moeten ervoor zorgen dat we de Europese nitraatrichtlijn naleven, die een absoluut geringere vervuiling van de bodems beoogt, en daarom pakken we het mestprobleem aan. Tegelijk moeten we de landbouw leefbaar houden in Vlaanderen. Volgens mij is dat mogelijk, maar dan is het wel nodig dat de trage tanker van de landbouwsector in de juiste richting draait.
U gebruikt dezelfde analogie als Roger Saenen van de Boerenbond.
Dua: (luid lachend) Zie je wel dat de boeren en ik dezelfde taal spreken. Twee weken geleden kreeg ik de steun van de Vlaamse regering voor zowel de afbakening van de Europese natuurgebieden als de uitvoering van de nitraatrichtlijn. Dat was belangrijk. De mensen in de straat realiseren zich niet dat er voortdurend interferentie is van de nieuwe Europese commissarissen op elkaars beleidsdomein. Dat is niet zo evident.
Hoe bedoelt u?
Dua: Ze gooien milieu en landbouw samen in een pot die ze plattelandsontwikkeling noemen. Die verplicht een lidstaat om zijn landbouw op een natuur- en milieuvriendelijke manier te laten evolueren. Als een lidstaat de nitraatrichtlijn niet haalt, krijgt ze problemen met de subsidiëring van haar plattelandsontwikkeling. Europa wil dat de landbouw minder industrieel wordt, dat er meer zelfstandige landbouwers met gemengde bedrijven komen. Wij steunen dat proces onder meer met beheersovereenkomsten.
Waarvan de SP zegt dat ze in feite subsidies voor natuur zijn die naar landbouwers gaan.
Dua: (kregelig) Ik vind dat een bijna kafkaiaanse discussie. Je kan beheersovereenkomsten inzetten om natuurwaarden te vermeerderen of om een ander soort landbouw te stimuleren. Ik zie het probleem niet, zolang je niet oversubsidieert. Uitgaan van het feit dat zo’n subsidie niks mag opbrengen voor een boer getuigt van een rigiditeit die ook sommige natuurverenigingen kenmerkt.
De boeren zeggen dat ze aanvankelijk grote hoop in u hadden, maar zijn nu heel wantrouwig.
Dua: Ik heb integendeel de indruk dat ze eerst heel wantrouwig waren – en terecht – maar dat ik ondertussen een stuk geloofwaardigheid heb opgebouwd in het landbouwdossier. Ik besef wel dat er wat ongeduld is gegroeid.
Twaalfduizend boeren weten nog altijd niet hoeveel mest ze in januari mogen produceren.
Dua: Dat is de schuld van de Boerenbond. Het mestdecreet had al in werking moeten zijn toen ik minister werd. Daarom zitten we nu in zo’n moeilijke periode. Het tweede mestactieplan moest op gang getrokken worden, en nu gaan we het eenvoudiger en menselijker maken. Niemand hoeft zich zorgen te maken. Er zijn beroepsprocedures voorzien, en de mestbank meldt me dat tegen eind november alles rond zal zijn. Als blijkt dat dat niet haalbaar is, en dat de overheid daar mee schuld aan draagt, zullen we maatregelen nemen om te vermijden dat boeren voor een onmogelijke situatie komen te staan. Elke boer weet trouwens allang waar hij aan toe is. Het is ook de landbouwsector zelf die moet zorgen voor oplossingen voor het mestoverschot.
U diende als oppositielid veertig amendementen in tegen het mestactieplan dat u nu versneld invoert.
Dua: (grinnikend) Een nieuw mestactieplan maken zou me twee jaar gekost hebben. En ik wil erop wijzen dat ik met een aantal van die amendementen bezig ben.
Zoals?
Dua: Zoals de vrijwillige afbouw van de varkensstapel. Die ligt nu vast in een decreet. Het was niet makkelijk, maar ik heb het er toch doorgekregen.
Dat is die zevenhonderd miljoen frank waarvan iedereen zegt dat het veel te weinig is?
Dua: Ik ga ervan uit dat dit een eerste schijf is, op voorwaarde dat de boeren erop inspelen. Alle boeren zijn enthousiast over deze maatregel, zolang het maar de buurman is die eruit stapt. Voor de landbouwers komt het erop aan ruimte te creëren, dus moeten er boeren verdwijnen. De varkensprijzen zijn momenteel echter goed, dus is de stimulans om te stoppen beperkt. Maar als slechts twee man en een paardenkop van de maatregel gebruikmaakt, zal ik moeilijk aan de regering bijkomende kredieten kunnen vragen.
De milieubeweging verwijt u koudwatervrees, onder meer omdat u te weinig decreten indient.
Dua: De Bond Beter Leefmilieu (BBL) lijkt ineens geobsedeerd door decreten. Ik erger mij daar constant aan. Twintig decreten zijn nog geen garantie voor een beter milieubeleid. Als ik Aquafin – de holding die het Vlaamse water moet zuiveren – in een andere richting wil sturen, heb ik geen decreet nodig, dan moet ik alleen zeggen dat hij anders moet werken en het contract opnieuw onderhandelen. Wat we momenteel ook doen.
Maar een aantal decreten, zoals dat van het integraal waterbeheer, lag al klaar onder Kelchtermans.
Dua: En de BBL vond dat ze nergens op leken. Ofwel voer ik decreten uit waarvan iedereen, wijzelf inbegrepen, zegt dat ze niet goed zijn, ofwel maken we ze beter. Ik kan u verzekeren dat het decreet integraal waterbeheer er spoedig komt, evenals het decreet milieu-effectrapportering.
Waarom vroeg u de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) om in beroep te gaan tegen de plannen voor een scheidings- en vergistingsinstallatie op de Hoge Maey in Antwerpen?
Dua: (verontwaardigd) Maar ik heb dat niet gevraagd. Ik viel van mijn stoel toen ik van dat beroep hoorde. Het gaat hier om een slaande ruzie tussen intercommunales die beter samen aan tafel waren gaan zitten om een gezamenlijk project uit te werken. Ik kan als minister niet tussenbeide komen, onder meer omdat ik sterk geloof in de responsabilisering van de overheidsdiensten. Maar ik kan later, als het dossier op mijn bureau ligt, natuurlijk wel beslissen dat de installatie er komt. Voor een goed afvalbeleid zijn zulke installaties volgens mij noodzakelijk.
En dan kan de afvalverbrandingsoven van Isvag in Wilrijk dicht?
Dua: Als ik die oven vervroegd wil sluiten, kan ik dat niet op objectieve gronden, wel op basis van mijn persoonlijke overtuiging dat de historische hypotheek die op dat dossier rust veel te hoog is. De uitstoot van dioxines in het verleden heeft de mensen daar veel miserie bezorgd. Isvag zal echter zelf moeten beslissen tot een vrijwillige vervroegde sluiting. De kostprijs daarvan zou een paar miljard frank zijn. Hij zou solidair gedragen kunnen worden door Isvag, het Vlaamse gewest en de nieuwe afvalintercommunales.
Tot slot nog dit: het jachtseizoen is weer open. En er worden nog altijd fazanten uitgezet.
Dua: (met een diepe zucht) Ik weet het. De afspraak is dat het jachtdecreet pas na 8 oktober bekeken wordt.
Omwille van de lieve vrede met uw verloren vriend Dewael en zijn jachtgezellen?
Dua: Dat zal geen gemakkelijk dossier worden. Toch hoop ik dat we het uitzetten van fazanten definitief kunnen verbieden, dat we iets kunnen doen aan het loodgehalte van de kogels, en wat kunnen sleutelen aan de lijst van beschermde diersoorten. Maar dat zal even emotioneel gespeeld worden als het dossier over de sport van de kleine man: de vinkenzettingen, waarmee het parlement op zijn kop werd gezet. Nu goed, als onderzoek zou uitwijzen dat er vijfhonderd extra vinken nodig zijn voor de kweek, zou ik aan de boswachters kunnen vragen om die voor de vinkeniers te vangen. Ik wil daar geen punt van maken. Met de fazanten ligt dat anders.
Dirk Draulans