‘Wie zegt dat er niets veranderd is in het Schipperskwartier, is daar de laatste tien jaar niet geweest’, zei de Antwerpse burgemeester Patrick Janssens onlangs in Knack. Dat is zeker waar. De ooit zo ruige hoerenbuurt is vandaag zo dood als wat. ‘Ze zullen het zover drijven dat heel de stad straks met brandende fakkels richting Schipperskwartier loopt.’
Er is geen enkele wijk waar het zo makkelijk is om geruchten af te tappen als een hoerenbuurt. Geen enkele omgeving waar ze zo goed gedijen.
De laatste weken doet er een hardnekkig de ronde in het Antwerpse Schipperskwartier. Burgemeester Patrick Janssens zou alle ramen – met uitzondering van het megabordeel Villa Tinto – willen sluiten. Groot nieuws zou dat zijn. Het einde ook van de rosse buurt in de Antwerpse binnenstad.
‘Slaat nergens op’, zeggen ze op ’t Schoon Verdiep. ‘Totaal uit de lucht gegrepen.’
En toch hebben we Het Gerucht zeker tien keer voor ‘waar’ horen vertellen. In cafés, aan keukentafels, op straathoeken.
Misschien ligt het aan het – nog steeds niet helemaal vrijgegeven – Schipperskwartierrapport van criminologe Marion Van San. Misschien ook aan iets helemaal anders.
De Antwerpse hoerenbuurt was ooit de grootste van België. Tien jaar geleden was het ook de grootste probleembuurt. De coté van de Albanese en Russische maffia. Er vloog al eens een kogel naar de andere kant van de straat.
Tot toenmalig burgemeester Leona Detiège er grote kuis hield. In veertien straten verdween de prostitutie. Alleen in de Verversrui, de Schippersstraat en de Vingerlingstraat worden nog raamprostituees gedoogd.
Over die grote kuis zei ex-politiecommissaris en Vlaams Belanger Bart Debie vorige week iets heel merkwaardigs in Gazet Van Antwerpen: ‘Alle middelen waren daarvoor goed. Hebben we buiten de lijntjes gekleurd? Allicht wel, maar het stadsbestuur wist precies wat we deden. (…) En van kritiek was geen sprake. Integendeel, we werden ontvangen in het stadhuis. Premier Guy Verhofstadt zei op een persconferentie in aanwezigheid van de Antwerpse procureur dat onze aanpak een voorbeeld was voor heel België. Wij presteerden. (…) Iedereen was vol lof, ik hoefde zelfs maar te bellen naar de onderzoeksrechter om op mondeling verzoek een huiszoekingsbevel te krijgen, wat officieel helemaal niet kon.’
‘Het klopt dat we in het Kwartier elke dag controles lieten uitvoeren’, zegt Leona Detiège. ‘Maar uiteraard heb ik nooit iemand de opdracht gegeven om over de schreef te gaan. Ik heb het gevoel dat Debie zijn gedrag vandaag vooral wil goedpraten en de schuld op anderen steken.’
Het is 2008, we zijn weer een burgemeester verder. ‘Wie zegt dat er niets veranderd is in het Schipperskwartier, is daar de laatste tien jaar niet geweest’, zegt Patrick Janssens .
De burgemeester heeft, zoals bekend, altijd gelijk. Er is veel veranderd. Op het Rode Plein wapperen nu vlaggen met stralende A’s. Mooie meisjes en jongens drinken er mojito en caipirinha. Zelfs de Rode Ster van het Falconplein is verdwenen. Hebben de Russen meegenomen. En de verhalen van de wijk, daar zijn ze ook mee weg.
Behalve één: dat van de Oude Mansstraat.
Net voor de grote kuis brandde daar de rode lamp. Het was het hart van het Kwartier. Vandaag lijkt het er meer op Berlijn 1946. Dichtgetimmerde hoerenkoten, huizen in puin. En een paar borden waarop staat: ‘IMMO bouwt hier…’ Tussen die ruïnes liggen drie cafés. Relikwieën van het ooit zo ruige Schipperskwartier. Het bekendste en beruchtste heet ’t Keteltje.
Daar begint dit verhaal. Op een onchristelijk uur.
‘You look so…’
Een Nigeriaanse kijkt me recht in de ogen en wijst naar mijn kruis. Ik schud het hoofd. Baan me een weg door dansende zwarte meisjes.
Ze schudden met hun kont. Een paar barkrukken verder zit een paar blanke mannen. Arm in arm met een Nigeriaanse. Ze wrijven wat over elkaar.
‘Meer mogen ze hier niet doen’, lacht cafébaas Sim Teunis. ‘Of ze moeten het café verlaten. Af en toe loopt hier een klant kwaad terug binnen. ”Zeg, die Nigeriaanse, wat voor één is dat? Die is gaan lopen…. Ik wil mijn geld terug.” “Die werken helemaal niet voor ons”, antwoord ik dan. “Die is hier klant. Net als gij.“‘
Sim was ooit handelaar in kaskes, speelautomaten. Tien jaar geleden nam hij ’t Keteltje over. Het café waarover Patrick Janssens ooit zei: ‘We zijn het liever kwijt dan rijk. Als zij ons pesten, moeten ze weten dat wij hen ook kunnen pesten.’
‘Toen ik dat las, viel ik bijna van mijn stoel. Ik, hen pesten? Ik heb alles gedaan wat de stad gevraagd heeft: geluidsbegrenzers geplaatst, een dubbele deur, zeventien camera’s… Intussen is dit het veiligste café van het land. Maar het zijn die Nigeriaanse vrouwen, hè. (haalt de schouders op) Wat moet ik doen? Een bord voor de deur hangen: ‘Verboden toegang voor illegalen’? Of beter: ‘Verboden toegang voor zwarten’? Want het staat niet op hun voorhoofd geschreven, dat ze illegaal zijn. Ik maak me geen illusies: ze zouden niet liever hebben dan dat ik de wet op het racisme overtreed.
‘Over mij doen de wildste geruchten de ronde. Behalve voor pedofilie ben ik intussen voor zowat alles ondervraagd: moord, witwaspraktijken, mensenhandel… Nooit hebben ze mij ook maar iets ten laste kunnen leggen. Nooit. En dat stoort hen verschrikkelijk. Vergelijk het met een vrouw die ten onrechte denkt dat haar man vreemdgaat. Ze achtervolgt hem voortdurend, maar die man doet niets verkeerds. Die vrouw wordt ook altijd maar kwader en kwader.
‘Hoeveel razzia’s hier geweest zijn… Ik ben de tel intussen kwijt. Drie weken geleden was het weer van datte. Zo’n razzia, dat gaat tegenwoordig zo: eerst komen de camera’s van VRT, VTM en ATV. En dan komt de politie, in ware Hollywoodstijl. Met sirenes en heel de santenboetiek. Ik moet mijn camera’s stilleggen. En dan worden die meisjes op een beestachtige manier bijeengedreven. De volgende dag staat dan in grote letters in de gazet: “31 illegalen opgepakt in ’t Keteltje.” (cynisch) Ik denk dan: allez mannen, proficiat. En zo gaat dat maar door. Mijn voordeur ging langs de verkeerde kant open. Noem mij één café dat voor zo’n futiliteit gesloten wordt. Eén! Behalve… Nog zoiets. Ik zwaans graag. Een tijd geleden vroeg een klant: “Zeg Sim, maar vanwaar haalde gij toch al die zwarte grieten?” “Ik kweek die in mijn kelder”, zei ik. Een paar uur later stonden de flikken hier: huiszoeking in de kelder. (zucht) Ik kan een boek schrijven over die invallen.
‘De laatste tijd worden de methodes almaar driester. De politie heeft mij altijd gezegd: “Bel ons voor het minste.” In het café gebeurt nooit iets, maar op straat wel. Geen klanten, maar lallende Hollanders die naar de hoeren willen. En dat mondt weleens uit in een gevecht. Ik bel dan plichtsgetrouw de politie. Maar op het einde gebruiken ze dat wel tegen u. “Ah, mijnheer Teunis, we zijn zoveel keer moeten komen voor u. U bent het probleem.” Dat vind ik pervers.
‘Elke morgen als ik naar ’t Keteltje vertrek, zeg ik tegen mijn vrouw: “Ik ga naar het front.” Maar onlangs gebeurde er iets vreemds. Het was de zoveelste inval. Via Radio Trottoir hadden ze gehoord dat er te veel volk in ’t Keteltje zou zitten. Ze wilden het café weer voor een week sluiten. Toen heb ik er een deurwaarder bij gehaald. En we zijn beginnen te tellen. Een, twee, drie…’
Het werd heet.
Zoals deze nacht. De Nigeriaanse meisjes schudden nog altijd met hun kont. Er komen nog een paar mannen binnen. Onbegeerd en illusieloos.
Na die laatste inval in ’t Keteltje werden twee inspecteurs uit de Cel Prostitutie, Jan Piedfort en Patrick Aerts, overgeplaatst naar de Cel Linkeroever. ‘Toeval’, zegt Sven Lommaert van de Antwerpse politie. ‘Bij politiediensten gebeurt het wel vaker dat mensen roteren. Zeker bij de Cel Prostitutie is het belangrijk dat er af en toe nieuwe mensen komen met een frisse kijk op de zaak.’
Er is nog iets. In Sint-Andries, ver weg uit het Schipperskwartier, vinden op dit moment opnames plaats voor de VTM-serie Zone Stad. In zaal Aalmoezenier wordt een café nagebouwd. Nigeriaanse actrices schudden er met hun kont. Het café heet ‘Black Ketel’, de cafébaas is een mensenhandelaar.
Zone Stad haalt gemiddeld een miljoen kijkers.
Een week later. De Raad van State schorst het sluitingsbevel van Patrick Janssens. Café Zonder Naam mag onmiddellijk ’s nachts weer open, ’t Keteltje en De 7de Hemel vanaf volgende week. De Raad van State vindt de straf van de burgemeester ‘buiten proportie’. Janssens kondigt meteen nog strengere controles aan. (‘Ze zullen het zover drijven dat heel de stad in stoet met brandende fakkels richting ’t Keteltje loopt.’)
Frank Cool – een oud-sleepbootkapitein, lang haar en doorrookte stem – zucht en schenkt koffie uit. Jaren geleden stampte hij De Ketelpatrouille uit de grond. Een vrijwilligersorganisatie die Nigeriaanse prostituees helpt met bijbels, condooms en eten. ‘Ik kon de miserie niet meer aanzien.’
Drie jaar geleden liet de stad – uit hygiënische redenen – het pand van De Ketelpatrouille sluiten. En verkocht het aan een bordeeleigenaar. Die er direct een bordeel van maakte.
‘Ik daag u uit’, zegt Cool. ‘Vind het prostitutiebeleidsplan van de Stad Antwerpen. Dat bestaat dus niet meer . Zo’n razzia in ’t Keteltje: dat is één grote show voor de vastgoedwereld. In Antwerpen kun je geen dossier openslaan of de vastgoedmarkt zit ertussen. De betonmaffia regeert hier de stad. Die Nigeriaanse prostituees moeten weg waar het geld zit. Het gaat alleen om de locatie, die vrouwen zijn echt wel het laatste van hun zorgen.
‘Natuurlijk haalt het niets uit. Binnen de kortste keren zit de Ketel weer vol. Twee weken na de laatste razzia, kreeg ik een sms van een vaste klant: ‘We kunnen weer lachen in de Ketel. 44 tetten.’ In elke Europese stad zitten Nigeriaanse prostituees. Het is niet omdat je ze op de ene plaats bant dat ze plots verdwenen zijn.
‘Die Nigeriaanse prostitutie, dat is trouwens geen grote maffioze, piramidale organisatie. Maar het zijn wel vrouwen die allemaal geld betaald hebben om tot hier te komen. Een Nigeriaanse zei me ooit: “Tot 20.000 euro beschouwen wij dat niet als uitbuiting, maar als een kans op een toekomst.” Ze moeten die som afbetalen. Maar iemand die hier een huis koopt, moet ook afbetalen, hè. Pas op, ik keur dat niet goed. Maar het is er nu eenmaal.
‘Hun pooiers zitten trouwens niet in ’t Keteltje, maar wel in de Nigeriaanse gebedshuizen. Dat zijn broeihaarden van racisme. ” Don’t let the white man take your mind.” Als die pooiers zien dat een van die meisjes te veel met een klant meegaat, praten ze met de Nigeriaanse pastoor. En die praat met het meisje: ” You’re here with a mission.”
‘Daarom heb ik die Ketel altijd verdedigd. Omdat we dan tenminste een plaats hebben waar ze allemaal samen zitten. En alles kunnen controleren. Anders zwermen ze over de hele stad uit. Ook voor hen is het zoveel veiliger. Een raamprostituee huurt een raam voor twaalf uur. Maar als er niemand komt, moet ze pakken wie ze kan krijgen. En wat er dan achter dat gordijn gebeurt: daar heeft niemand controle op. De vrouwen van ’t Keteltje observeren die mannen heel goed. En weten met wie ze meegaan. Vergis u niet: het zijn allesbehalve doetjes. Ze weten maar al te goed waar ze mee bezig zijn. En wat het risico is.’
Cool toont een foto. Een tiental vrouwen in een lendendoek, ergens in Afrika. Miserabele blik. Mal-de-vie.
‘Vrouwen die gedeporteerd zijn. Die, die en die… hebben nog in ’t Keteltje gewerkt. Zolang ze geld opsturen naar Afrika zijn ze fantastisch. Maar als ze ginder terugkomen zonder geld, worden ze verstoten. Dan zijn het plots ‘vuile hoeren’. Die foto ziet Janssens niet. Mensen tellen niet voor hem. Met Detiège viel tenminste nog te discussiëren, met Janssens niet. Hij kijkt niet naar links of rechts, alleen naar het plan.’
Middag in de Oude Mansstraat. Er loopt niemand op straat. Alleen de televisie in café De 7de Hemel maakt wat lawaai.
Ik zap. In de schaduw van de Oude Mansstraat staat een groot gebouw: de hoofdzetel van VOKA – VEV. Helemaal bovenaan heeft gedelegeerd bestuurder Philippe Muyters een bureau. Zijn broer Serge heeft ook carrière gemaakt. Acht jaar geleden veegde hij met groot geweld het Schipperskwartier schoon. Vandaag is hij hoofd van de dienst ‘operaties’ bij de Antwerpse politie.
Zap
Honderd meter verder, op de Brouwersvliet, ligt de hoofdzetel van SD Worx, een dienstenbedrijf. Drie jaar geleden sloot de stad een overeenkomst met SD Worx voor een grootschalig vastgoedproject in de buurt. Daarvoor moet het Zeemanshuis, een toevluchtsoord voor mensen met weinig geld, verdwijnen. De directeur KMO van SD Worx heet Eric Janssens. Broer van Patrick, die hier sinds kort ook in de buurt woont. SD Worx heeft het project intussen verkocht aan vastgoedmakelaar CIP Construction & Investment Partners.
Zap
Net om de hoek van de Oude Mansstraat ligt de voormalige wijnhandel Barreiro. Nu nog verval, maar een enorm vastgoedproject in aanbouw. ‘Hier komen prachtige woningen met als belangrijke troeven: licht, lucht en groen in een verleidelijk stuk Antwerpen’, staat op de website van de Stad Antwerpen.
Zap
Twee bordeelhouders lopen door de straten. Ze kopen het ene pand na het andere op net buiten de gedoogzone. ‘Het is voor ons een heel interessante buurt’, zegt een Nederlander. ‘We breken de huizen af. Of renoveren ze om er allemaal studentenkamers van te maken.’ ‘Als die trend van de studentenkamers aanhoudt,’ zegt oud-Schipperskwartierbewoner Bert Verhoye, ‘moeten ze in Leuven en Gent dringend hun campussen verleggen naar de Scheldestad.’
Zap
Ik praat wat met Rudy Rasta. Ex-conciërge, ex-schaapherder, ex-dakloze en, gewoon, een lieve man. Hij vertelt waar hij allemaal geslapen heeft in zijn leven: onder de sterren, op een elektriciteitspaal van honderd meter hoog… ‘Ik zal u tonen welke huizen ik hier allemaal gekraakt heb’, zegt hij. We wandelen door de buurt. Hij wijst zowat alle huizen aan. ”t Kwartier is naar de kloten, dat weet iedereen. Vroeger stikte het hier van het volk. Maar nu…’ Hij zwijgt even en zegt dan: ‘Ik weet niet of ik hier nog lang zal kunnen blijven wonen.’ Dan slaapt hij wel weer onder de sterren. Altijd mooie luchten, daar. Maar stiekem gaat hij het Kwartier toch wat missen. De stemmen ’s nachts. De sirenes.
Ik zap, voor de laatste keer.
Blauwe zwaailichten in de Oude Mansstraat. Op de drie cafés hangt sinds vandaag hetzelfde papier: ‘Het is verboden in instelling gekend of genoemd als… ’s nachts enige vorm van uitbating uit te oefenen van 23 mei tot 22 augustus. Patrick Janssens, de burgemeester’.
‘Onbegrijpelijk’, zegt cafébaas Smida van Café Zonder Naam. ‘ The big boss zegt dat er te veel klachten zijn over nachtlawaai. Terwijl de politie niet eens metingen heeft laten doen. Mijn café laat hij sluiten op basis van acht klachten. Een van de klachten was dat mijn hond Einstein op straat gekakt had. (tegen Einstein) Toegegeven, dat was nu ook wel oerdom hè, Einstein.’
Aimabele vent, die Smida. Belezen ook. Bevriend met de dochter van Brel. ‘Maar in mijn café moet ik Brel niet spelen’, zegt hij. Zijn café is een lied van Brel. Een nachtcafé vol branieschoppers en hoerenlopers. Maar nu dus even niet meer.
‘Er waren toch nog andere klachten?’ vraag ik.
‘Een van mijn klanten had coke op zak. (haalt de schouders op). Maar wat moet ik dan doen? Mijn klanten fouilleren als ze binnenkomen? Inspecteur Colombo worden? Dit is wel een prostitutiebuurt. Ik vraag mij af wat ze willen. Er Vaticaanstad van maken?’
Smida lacht, zingt en verbeeldt een Brelsong: ‘Ces gens-là’
Que chez ces gens-là
On ne vit pas, monsieur
On ne vit pas
On triche…
‘Er gebeuren hier vreemde dingen’, zegt Danny Vereecke, ex-bordeelhouder. ‘Iedereen in de straat weet dat alle klachten van één persoon komen. Iemand die hier net is komen wonen. Die belt elke avond naar de politie: ‘Ik kan niet slapen…’ Kom dan niet in een prostitutiebuurt wonen! Dat zijn dus wel de mensen die roepen: ‘We moeten verdraagzaam zijn tegenover vreemdelingen.’
Iedereen weet ook dat de stad hen hier, excusez-le-mot, ‘gezet’ heeft. Ze hebben subsidies gekregen om hier te komen wonen. U zult zien: vanavond zal er net evenveel nachtlawaai zijn. En toch zal het geen avond als alle andere worden: één persoon gaat niet naar de politie bellen.’
Nacht. Het caféverbod tegen nachtlawaai zorgt zowaar voor nog meer nachtlawaai. De Nigerianen dolen over straat. Zijn hun Ketel kwijt. En de mensen van het Kwartier discussiëren op straat over het caféverbod. Luid, zoals altijd hier. Het gerucht echoot weer door de straat. ‘Ge weet toch wat de Jaaaaaanssens van plan is…’
Afgesproken met Micheline Manfroid, de bekendste ex-prostituee van het Kwartier. 37 jaar hield ze permanentie in de Keistraat. Tot Serge Muyters haar met zeven politieagenten uit haar eigen huis liet zetten.
Ze kijkt met lede ogen naar wat er met haar Kwartier aan het gebeuren is. ‘De geschiedenis herhaalt zich. In de jaren tachtig hebben ze hier een sociale woonwijk neergepoot. Die mensen vroegen zich natuurlijk af waar ze in godsnaam terechtgekomen waren. “Maak u geen zorgen,” hebben ze toen gezegd, “die raamprostitutie, dat gaat niet lang meer duren.”
‘Nu komen er weer mensen wonen die prostitutie niet gewoon zijn. Mensen die niet van de kant zijn, die niet weten wat prostitutie is. Janssens vindt dat vrouwen met kinderen door de buurt moeten kunnen wandelen. Dit is geen buurt voor kinderen.
‘Ik heb het Gerucht ook gehoord, ja. Maar ik weet niet of het klopt. Misschien doet het er ook niet toe. Mijn gedacht is: ze zullen zelfs niet moeten ingrijpen. Binnen een paar jaar is het hier…’.
Ze zucht. ‘Iedereen weet dat het vet van de soep is in de raamprostitutie.’
Internet?
‘Dat ook, ja. Maar vooral het Kwartier zelf. Het is niet meer aantrekkelijk voor klanten. Iemand die vroeger door de straten van het Schipperskwartier liep, kon net zo goed op weg zijn naar zijn werk. Vandaag zitten alle prostituees naast elkaar. Iemand loopt hier niet zomaar rond. Een klant kan ook niet meer vragen wat hij wil, want de rest luistert mee. En een meisje heeft veel minder privacy. De klanten hebben dat niet graag. En blijven weg. Sint-Paulus, de Falcon: het is allemaal zo dood, dood, dood.’
De volgende ochtend. Mail gekregen van Frank Cool, ter attentie van de overlevenden.
De titel is: ‘De Janssens Werken – ’t Stad is van de Architect’. Er zit een internetlink bij: www.bavo.biz. De burgemeester poseert samen met twee architecten. Twee leden van het bureau BAVO, dat iedereen oproept om ‘zich uit te spreken over het positieve politieke project in de stad’.
Cool schrijft erbij: ‘Dit is mijn Antwerpen niet meer. Niet het Antwerpen waar ik 53 jaar gewoond heb. Elke spriet gras moet eraan. Terwijl een stad een rafelige rand moet hebben. Dat is de voedingsbodem voor kunstenaars. Als je die rafelrand eruit knipt, knip je de ziel uit de samenleving.
‘En de hoerenbuurt?’ reply ik.
‘Die drie straten, dat heeft niets meer met het Schipperskwartier te maken’, antwoordt hij. ‘Dat is een legbatterij, een designfoto voor toeristen. En op de koop toe is het tegen de wet. Nee, als de rode lamp hier voorgoed uitgaat: ik zal er geen traan voor laten. Alleen het verzet dat overal in de stad opduikt, houdt me hier.’
DOOR STIJN TORMANS / FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE