De gele zwaveldampen in de hel van Staaien maken weinig indruk op de bezoekende spionkop. Het rood-witte leger supporters uit Standard Luik is numeriek in de minderheid, maar overstemt moeiteloos de geel-blauwe kanaries van Sint-Truiden. ‘Boeren, boeren, boeren’, galmt het stadion na de derde goal voor de rouches. ‘Ze spreken dan toch Nederlands’, kreunt iemand achter mij. Tot zover het waarom van de naderende staatshervorming.

Het stadion van STVV heeft een capaciteit van 12.000 kritische kelen. Die zitten – anders dan in grotere voetbalarena’s – met de lip op het gras. Jaarlijkse hoogtepunten voor de bescheiden eersteklasser uit Zuid-Limburg zijn de wedstrijden tegen topploegen als Brugge of Anderlecht. En natuurlijk de derbymatchen tegen Genk of Standard. Vele Limburgers zijn immers supporter van de club uit Luik.

Nochtans, menige topper beet hier al in het Haspengouwse zand. En als dat gebeurt, dan ontploft Staaien. Dan stijgen in alle hoeken van het stadion de gele rookpluimen op. Dan is ook de rest van Limburg op de afspraak. Dan is alles anders dan nu. Dit keer geen euforie, maar een stevige thuisnederlaag. En dat terwijl iedereen klaar was voor een stunt.

Het is eind april, we zijn vijftig dagen verwijderd van verkiezingszondag en stilaan komt het stemmen ronselen op gang. Terwijl groot geld gezien wil worden op de golfclub van het Zoute, grijnst politiek geweld overal te lande een carrière bij elkaar tussen pot en pint. De eretribune van STVV is een van de pleisterplaatsen waar ondernemers en Limburgse politici elkaar treffen. Niet meteen het belangrijkste trefpunt van de provincie, geeft manager Sylvain Gielen – tot voor kort baas van schoenenfabrikant Ambiorix – grif toe. Genk, die andere en veel grotere Limburgse club, heeft heuse businessloges, en daar zijn ze allemaal, de politiekers. ‘Wij bedienen onze vips vooralsnog in een feesttent, maar de contacten verlopen hier wel directer. Alles is hier gemoedelijker’, zegt hij.

DE ROL VAN DE KERK

Ook de politici weten dat. Jef Cleeren (CD&V) was zeventien jaar lang burgemeester in St.-Truiden. Maar het afgelopen decennium zat hij in de oppositie. Voor hem is een thuismatch van STVV vaste prik. Dat geldt lang niet voor iedereen die hier bij de aftrap van het electorale hoogseizoen opduikt. Tot de regelmatige bezoekers van STVV horen ook minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD), Johan Sauwens (CD&V) en natuurlijk Roland Duchâtelet (Vivant). Die laatste speelt als voorzitter van de club uiteraard een prominente rol. Even een praatje maken met Jan Vandenwyngaerden, de topman van Palm Breweries, daarna vicevoorzitter Pierre François van Standard begroeten tijdens het diner en even de tijd nemen voor een informele babbel met Jean-Marie Philips, binnenkort de nieuwe secretaris-generaal van de Belgische voetbalbond.

‘Als het gratis is, is iedereen van de partij’, zegt Philips. ‘Politici vinden de weg naar hier om hun boodschap te verkondigen. Wij brengen onze boodschap blijkbaar minder goed over. Het zou beter zijn om clubs te verplichten de middelen die vrijkomen door de lastenverlaging op het loon van jonge spelers, te investeren in hun jeugdwerking. Nu gebruiken ze dat extra geld om buitenlandse spelers aan te trekken.’

Een minister van Binnenlandse Zaken zou een geschikt aanspreekpunt kunnen zijn voor de bezorgde voetbalbobo. Helaas heeft Dewael deze week besloten om in Brugge naar het voetbal te gaan. Genk, nog steeds in de running voor de landstitel gaat er op bezoek bij Club. ‘Ik ben geen echte voetbalfreak, maar ik houd wel van de sfeer en de spanning in de competitie’, zegt Dewael. ‘Daarom kies ik mijn wedstrijden uit. Ik zit trouwens liever in de tribune dan in de afgesloten businessloges.’

Als je ernaar vraagt, benadrukken de meeste politici dat ze present zijn omwille van de sportgebeurtenis zelf. ‘Maar,’ zegt Duchâtelet, ‘het voetbal vervult ook een beetje de rol van de kerk zo’n 50 jaar geleden. Je gaat erheen om gezien te worden.’

De loges van voetbalclubs hebben daarnaast de reputatie lobbykamers te zijn waar de economische en de politieke macht bij elkaar op schoot zitten. Dewael relativeert: ‘Je gaat niet naar het voetbal om een dossier te bespreken, maar om je te ontspannen. Ik heb er geen behoefte aan om er met ondernemers te onderhandelen. Daar zijn andere plaatsen voor.’

GEEN DEALS NAAST GRASMAT

Politici moeten selectief zijn. Zo kan wie in Limburg wil meetellen, niet ontbreken op de nieuwjaarsrecepties van de werkgeversorganisaties Voka en VKW. De viploges van het voetbal vormen dan weer een interessante plek om een netwerk van contacten te onderhouden. Het diner voor de match is open terrein: je kunt van de ene naar de andere tafel flaneren, je komt er honderden mensen tegen. Duchâtelet: ‘Er worden geen deals gesloten naast de grasmat, maar er worden wel afspraken gemaakt om later op een dossier in te gaan.’

Ook electoraal scoren zit er niet meteen in. Dewael: ‘Je gaat niet vaker naar het voetbal omdat er verkiezingen aankomen. Mensen hebben dat door. De plek waar je gezien moet worden als politicus, zijn de media. Het is niet op de eretribune van een voetbalclub dat je politieke standpunten bekend worden. Dat gebeurt in deze provincie in de studio’s van TV Limburg of op de pagina’s van Het Belang van Limburg.’

Tegelijkertijd is het natuurlijk wel goed dat mensen voelen dat je in hun midden vertoeft. Liesbeth Van der Auwera, CD&V-volksvertegenwoordiger en schepen in Bree, botst op een groepje stadsgenoten. ‘Ik dacht niet dat ik hier veel bekend volk tegen het lijf zou lopen’, lacht ze. ‘Maar het heeft geen vijf minuten geduurd eer ik handjes kon schudden met mensen van bij ons. Ik ben niet zo’n voetbalfan. Ik ga vaker naar het basketbal in Bree. Dat is dichter bij huis, het is indoor en ik houd wel van die opzwepende sfeer met cheerleaders en zo. Bij voetbal moet je uren kunnen praten over de buitenspelval en dat is niet echt mijn ding.’

Ondertussen loopt ook senator Wouter Beke (CD&V) enkele mensen tegen het lijf met wie hij nog in de KSA van Lommel zat. De ene werkt voor Alken-Maes, een andere zit in het bestuur van drankenspecialist Prik en Tik. Beke is met zijn boek De mythe van het vrije ik aanstormend talent bij CD&V. Het brilletje netjes tussen de oren, bekijkt de schepen uit Leopoldsburg alles liefst sociologisch. ‘Ik vind de massahysterie van het voetbal nog altijd ongelooflijk fascinerend’, zegt hij. ‘Je ontmoet er mensen in een ander kader. En dat verloopt makkelijk. Je hebt ook meteen iets om over te praten: iedereen is hier voetbalkenner.’

Aan een tafel wat verderop zit federaal minister van Werk Peter Vanvelthoven (SP.A). Hij praat er met Urbain Vandormael, bij de socialistische mutualiteiten de verbale buffer van voorzitter Guy Peeters, die ook bestuurder is bij P&V. Vanvelthoven is van Lommel, maar weet voor een topmatch de weg naar Sint-Truiden te vinden. ‘Soms ga ik nog naar het voetbal in Lommel’, zegt Vanvelthoven. ‘Daar draait het meer om contacten met het lokale bedrijfsleven. Uiteraard gebeurde dat meer toen Lommel nog in eerste klasse speelde.’

Politici worden uitgenodigd door de clubleiding en door bedrijven. Waarom Vanvelthoven komt? ‘Laten we eerlijk zijn’, zegt hij. ‘Een socialist moet zijn stemmen niet bij bedrijfsleiders en ondernemers halen. Dat wil niet zeggen dat ik geen interesse heb voor het verhaal van individuele bedrijfsleiders. Hun beroepsorganisaties verkondigen een gemeenschappelijk standpunt, maar dat ligt vaak ver weg van de realiteit van een ondernemer. Bijvoorbeeld: inzake de automatische RSZ-aangifte voor werknemers zijn de noden van grote hotelketens lang niet altijd terug te vinden in de standpunten van Horeca Vlaanderen. Tijdens zo’n wedstrijd voel je waar de problemen zitten.’

Dewael zit het liefst in de tribunes. Vanvelthoven benadrukt dat hij even naar de kantine bij de gewone mensen trekt. Beke en Van der Auwera zoeken inspiratie voor de dossiers waar ze mee bezig zijn. En allemaal zijn ze die zaterdag in Sint-Truiden, omdat ze er zichtbaar en toegankelijk mee overkomen. ‘Beschikbaar zijn is belangrijk’, zegt Vanvelthoven. ‘Ik kom een of twee keer per seizoen naar STVV. Tijdens campagnes lijkt het wel alsof politici als ik hier vaker zijn, maar eigenlijk zit mijn agenda anders ook vol. Het werkt niet om het alleen in het zicht van de verkiezingen te doen. Media zijn belangrijk. En dankzij TV Limburg is de eigen huiskamer misschien wel de belangrijkste ‘place m’as-tu vu’ van onze provincie. Maar alleen via het scherm kom je er niet. Je moet de mensen laten voelen een van hen te zijn. En aanspreekbaar zijn: dat lukt perfect op Staaien.

DOOR ROELAND BYL

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content