Veegt Jo Vandeurzen voor CD&V op 7 juni de tegenstand in Limburg op een hoopje? Of weten de kopstukken van de andere partijen de meubelen alsnog te redden?

Bij de federale verkiezingen van 2007 – de eerste sinds lang zonder een imposante rol voor Steve Stevaert als socialistisch politicus, omdat hij provinciegouverneur was geworden – werden in Limburg de oude machtsverhoudingen hersteld. Onder leiding van Jo Vandeurzen en in kartel met de N-VA pakte CD&V toen met bijna een derde van alle stemmen opnieuw de politieke koppositie in deze kieskring. SP.A, Vlaams Belang en Open VLD werden op een afstand van 10 procent en meer teruggeslagen.

Na zijn ontslag als minister van Justitie eind 2008 zoekt Vandeurzen op 7 juni niet alleen politieke rehabilitatie. ‘Jo is onheus behandeld, maar heeft correct gehandeld’, luidt het niet alleen in de rangen van zijn eigen partij. Verwacht wordt dat de voor hem zo onfortuinlijke afloop van de affaire-Fortis hem geen electorale windeieren zal leggen. Integendeel zelfs. Vandeurzen wachtte trouwens niet eens de resultaten van de Fortis-onderzoekscommissie af en was relatief snel rond met ‘een definitieve keuze’ voor het Vlaamse beleidsniveau. Het wint volgens hem steeds meer aan belang, ook als na 7 juni de draad van het overleg tussen de gemeenschappen over een nieuwe staatshervorming weer kan worden opgepikt. Vandeurzen steekt dan ook niet onder stoelen of banken dat hij in de nieuwe Vlaamse regering een belangrijke ministerspost wil.

De verwachting dat hij en CD&V in Limburg een sterk resultaat kunnen neerzetten, wordt ook gevoed door een gespierde kandidatenlijst. Op plaats twee staat Veerle Heeren, die begin dit jaar tot haar eigen verbazing werd gevraagd om de rit van de Vlaamse regering mee uit te doen als Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Na haar komen drie aftredende Vlaams Parlementsleden: Johan Sauwens, Sonja Claes en Vera Jans. En ook de staart van de effectieve kandidatenlijst kan tellen, met gedeputeerde Erika Thijs, die na een harde terugslag door leverkanker een bewonderenswaardige vitaliteit tentoonspreidt.

Voor de lijsttrekkers van andere partijen is het dan ook geen sinecure om tegen CD&V op te boksen. Bij Open VLD krijgt Marino Keulen het volle gewicht van het lijsttrekkerschap op de schouders. Het andere liberale kopstuk, Kamervoorzitter Patrick Dewael, steunt de lijst slechts als laatste opvolger. Als Vlaams minister van Wonen, Inburgering en Binnenlands Bestuur wordt Keulen weliswaar gerespecteerd vanwege zijn politieke vakkundigheid, maar hij zal scherp uit de hoek moeten komen om het resultaat van zijn partij (al drie opeenvolgende parlementsverkiezingen schommelend rond de 18 procent) op peil te houden.

Dat laatste geldt nog meer voor Peter Vanvelthoven, die twee jaar geleden moest vaststellen dat de SP.A na 2003 – het jaar dat Stevaert ‘god’ was – in Limburg een derde van haar aanhang was kwijtgespeeld. Vanvelthoven, die de Kamerfractie van zijn partij leidt in de oppositie tegen de federale regering, moet nu aan de slag op kop van een relatief jonge en vernieuwde Vlaamse lijst. Dat hij daarbij volhoudt dat hij van de Kamer naar het Vlaams Parlement zal overstappen, behoort tot het campagneritueel. Maar overtuigend is die intentieverklaring niet, en daarom is ze voor hem evenmin een troef in de Limburgse verkiezingsstrijd.

Ook het Vlaams Belang, met huidig Kamerlid Linda Vissers als lijsttrekster, zal het moeilijk krijgen om de neergang die haar partij in Limburg in 2007 voor het eerst noteerde, om te buigen. Misnoegde kiezers hebben als alternatief Lijst Dedecker, hoewel de Limburgse afdeling van die partij vooral hoge ogen gooit met slaande ruzies en intern gekonkel. Anderzijds heeft ze wel Lode Vereeck, ex-Open VLD en professor economie aan de Universiteit Hasselt, als lijsttrekker weten te strikken.

Aan zijn Vlaamse flank krijgt het VB voorts felle concurrentie van de N-VA, die kan rekenen op de parlementaire reputatie en het debatersinstinct van Jan Peumans. Niet alleen kreeg hij in de voorbije weken van diverse media en van zijn collega’s in het Vlaams Parlement uitstekende rapporten voor zijn werk als Vlaams volksvertegenwoordiger. Op de kartellijst met CD&V behaalde Peumans zowel in 2004 als in 2007 op eigen kracht al een zetel binnen.

Limburgkus

Ook los van deze electorale strijd om zestien Limburgse zetels in het Vlaams Parlement heeft de provincie een eigen sociaaleconomische agenda en elan. Ze wordt daarbij vooral op sleeptouw genomen door gouverneur Stevaert, die zichzelf in augustus 2008 in Knack nog bestempelde als ‘de demente koning van Limburg’. Sinds hij in 2005 de handdoek gooide als SP.A-voorzitter en de politiek in Brussel de rug toekeerde, slaat hij tijdens zijn jaarlijkse rede voor de provincieraad steeds op dezelfde spijker: het door de mijnsluitingen getekende Limburg moet niet blijven zeuren over ‘achterstand’ maar moet ‘voorsprong nemen’.

In zijn typische stijl probeert Stevaert de provincie nieuwe wegen op te sturen op het vlak van ecologie (met warm mijnwater verwarmde serres op de oude mijnsites, de vervanging van naaldbomen door loofbomen om CO2 uit de lucht te halen), openbaar vervoer (het Spartacusplan, met een netwerk van sneltramlijnen) en zelfs het betalingsverkeer met een eigen munt, de leuro, als een van de middelen om de banden tussen Belgisch en Nederlands Limburg (‘Oost- en West-Limburg’ in de taal van Stevaert) aan te halen. De grensoverschrijdende samenwerking tussen die twee provincies is volgens Stevaert nodig om voor beide een sterkere positie in Europa te verwerven. In april ondertekende hij met zijn Nederlandse ambtgenoot Léon Frissen een charter om de krachten te bundelen voor onder meer de medische zorgverlening, het hoger onderwijs, cultuur, openbaar vervoer en de organisatie van de arbeidsmarkt. Voor ‘Limburg XL’ werd intussen ook een nieuw symbool of logo bedacht: de Limburgkus.

Maar ondanks die door regionale media als Het Belang van Limburg en TV Limburg flink gesteunde cultivering van het Groot-Limburggevoel verloopt de so- ciaaleconomische ontwikkeling van de oostelijke provincie niet zonder slag of stoot. Begin 2006 kwam de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM) – het in 1994 opgerichte vehikel om de economische reconversie van Limburg met de restmiddelen van de mijnsluitingen te financieren – in zwaar weer terecht. Aan de basis lag kritiek op de bestuurscultuur en het financiële beleid bij de LRM. Het duurde twee jaar vooraleer de rust terugkeerde en een nieuwe beheersovereenkomst met de Vlaamse regering werd gesloten. De LRM houdt nog goed 100 miljoen over voor bedrijfsfinanciering, de uitbouw van bedrijfsterreinen en nieuwe projecten, onder andere op het stuk van ‘propere technologie’. Voor het niet-rendementsgebonden luik (toerisme, cultuur, onderwijs enzovoort) is bij het provinciebestuur een nieuw fonds ‘Limburg Sterk Merk’ (LSM) gecreëerd, met daarin ruim 175 miljoen en een jaarlijks LRM-dividend van 10 miljoen. Maar LSM bezegelt meteen ook bijna twintig jaar ijveren van de Limburgse politieke kopstukken om onder elkaar over die laatste middelen te kunnen beslissen en zo de eigen invloedssfeer te vergroten.

De aflopende Vlaamse regeerperiode stond voor de provincie eveneens in grote mate in het teken van het Limburgplan, waarover in juli 2005 een contract met de Vlaamse regering tot stand kwam. Dat plan zou in de periode 2006-2009 en verspreid over 46 projecten in totaal 673 miljoen euro in de provincie pompen. Vier jaar later is een aantal projecten gerealiseerd of in uitvoering (bijvoorbeeld het Klaverblad in Lummen, honderden nieuwe sociale woningen, een rechtenopleiding aan de Universiteit Hasselt, een rock- en popacademie in de Provinciale Hogeschool, het toerisme dat ook sterke impulsen kreeg door televisiereeksen als Katarakt en De Smaak van De Keyser). Andere projecten zijn niet voorbij de fase van de plannen (de Noord-Zuidverbinding, het Spartacusplan et cetera) en de realisatie van nog andere ambities, zoals 1900 extra rusthuisbedden, heeft grote vertraging opgelopen.

Hommeles

Bovendien wordt een heel belangrijke indicator voor het succes van het Limburgplan – de werkloosheidsgraad en het werkloosheidsoverschot ten opzichte van de rest van Vlaanderen – intussen sterk en negatief beïnvloed door de economische crisis. In Vlaanderen treft die Limburg het hardst. In een jaar tijd zijn er in Limburg bijna 6000 werkzoekenden bijgekomen. Dat is een stijging met net geen 25 procent (in Vlaanderen bedraagt de toename 18 procent). In de Limburgse metaalsector alleen al gingen er in de eerste drie maanden van dit jaar ruim 900 banen verloren. Dat daarbij ook de ontwikkelingen bij Ford Genk met argusogen worden gevolgd, zal niemand verbazen. Ook in het ‘warme Limburg’ neemt daardoor de onzekerheid toe en is het zaak voor Vandeurzen, Keulen, Vanvelthoven, Peumans en de andere lijsttrekkers om vertrouwen te wekken en degelijkheid uit te stralen.

Nu de verkiezingscampagne op kruissnelheid komt, kan ook even vergeten worden hoe hard er binnen de verschillende partijen gebikkeld is om de verkiesbare plaatsen. Die zijn schaars en de ambities van veel kandidaten zijn groot. Door voor CD&V lijsttrekker te worden, schroefde Jo Vandeurzen meteen de wensdromen ter zake van Veerle Heeren en Johan Sauwens terug. En ook Sonja Claes, die aanvankelijk haar oog op de eerste plaats had laten vallen en voorts als burgemeester van Heusden-Zolder de handen meer dan vol heeft om haar gemeente bestuurlijk en budgettair op koers te houden, moest intern de toon milderen.

Bij de SP.A, Open VLD, Vlaams Belang en Groen! was de strijd om de beste plaatsen veel minder hard. Bij die partijen was het vooral zoeken en puzzelen om een lijst samen te stellen die toch enigszins kan overtuigen. De hoofdvogel op het vlak van geruzie over invloed in de partij en bij de lijstvorming werd echter afgeschoten door Lijst Dedecker. De Limburgse afdeling van LDD versleet in enkele jaren al een rist voorzitters. Een van hen was John Vrancken. Hij kwam over van het VB en deed bij zijn vertrek in april een boekje open over ‘de onderkruiperij’ bij Lijst Dedecker toen hij blijkbaar toch begrepen had dat zijn politieke haring niet langer zou braden door het aantreden van Lode Vereeck als voorzitter en lijsttrekker in Limburg.

Nog een laatste vaststelling: met Willy Claes, Leo Delcroix, Theo Kelchtermans, Karel Pinxten, Patrick Dewael, Jaak Gabriels, Johan Sauwens en Steve Stevaert in een federale of Vlaamse regering had Limburg lange tijd een stevige voet in huis in Brussel om daar ook over de belangen van de provincie te waken. Dat soortgelijk gewicht op hoger niveau kalfde in de voorbije jaren aanzienlijk af, en kreeg een nieuwe knauw na het ontslag van Vandeurzen uit de federale regering. Een voorbeeld om het effect hiervan te illustreren: van de 673 miljoen euro voor het Limburgplan kwam het grootste deel uit Vlaamse begrotingsposten die anders ook naar de provincie gegaan zouden zijn, en legde de Vlaamse regering uiteindelijk slechts 46 miljoen extra op tafel; van die bijkomende middelen was in april van dit jaar nog maar 20 miljoen ‘vastgelegd’. Ook qua ministeriële invloed hopen ze daarom in Limburg na 7 juni de opgelopen achterstand weer in een voorsprong te kunnen ombuigen.

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content