SP-kamerlid Hans Bonte brengt elke dag soep naar de bezetters van Renault. Volgens hem gaapt er een kloof tussen vakbondstop en basis. ?Onze jasjes zijn allemaal geel.?
Nadat de jonge arbeidssocioloog en SP-volksvertegenwoordiger Hans Bonte nogal vrank over de socialistische vakbondsbonzen had gepubliceerd, schreef De Standaard : ?Nu maar afwachten of Hans Bonte nog een 1 mei-toespraak mag houden?. Dat mocht hij, en wel twee keer, in het zog van voorzitter Louis Tobback. In zijn thuisbasis Vilvoorde zei Bonte zelfs dat de resultaten van de huidige regering op het vlak van werkgelegenheid ronduit tegenvallen en dat men het lef moet hebben ?om onze eigen werking en structuren zowel politiek als syndicaal aan een kritische evaluatie te onderwerpen.? Op dezelfde meeting in Vilvoorde stelde Renault-vakbondsman Karel Gacoms onverholen dat de SP-aanwezigheid in de regering weinig of niets opbracht. Hans Bonte is overigens geboren en getogen in West-Vlaanderen, maar van Tobback moest hij zich in Vilvoorde vestigen als hij naar het parlement wou. Ook op vraag van Tobback richtte Bonte, na het bericht over de sluiting van Renault, een ?crisiscomité? van SP- en ABVV-mensen op.
Het omstreden artikel van Bonte in het tijdschrift Samenleving en Politiek heeft tot zo’n felle emotionele en persoonlijke oprispingen geleid, dat hij nu zelf zegt dat de timing misschien wel verkeerd was, in het heetst van de strijd om Renault en aan de vooravond van het Feest van de Arbeid. Hans Bonte trok de lessen uit het drama bij Renault, waar hij twee maanden haast elke dag het piket opzocht, en besloot aldus : ?Het begint op te vallen dat in de lange reeks spraakmakende conflicten de top van de vakbonden nauwelijks in het voetlicht treedt. Het blijft gissen naar de ware redenen. Het heeft ongetwijfeld te maken met de onmacht van de interprofessionele leiding ten aanzien van de beroepscentrales. En iedereen weet inmiddels dat de kloof tussen de basis en de top gigantisch groot is. (…) Het lijkt er bijna op dat de leiding schrik heeft van haar eigen achterban en syndicale kaders. En zoals eenieder weet, wie schrik heeft, krijgt slaag. Van de D’Orazio’s of van anderen.?
Dat de socialistische vakbondstop in oorlog is met de eigen, al te militante achterban bij Forges de Clabecq is al eerder op gênante wijze tot uiting gekomen, en zal dezer dagen nog op scherp gezet worden naar aanleiding van het referendum over een sociaal akkoord dat de ABVV-bonzen aan Roberto D’Orazio en de zijnen willen opleggen. Maar dat ook het Renault-dossier in het ABVV tot messentrekkerij leidde, bleek pas onlangs uit een dossier van Solidair, het blad van de communistische PVDA. Daarin stond een scheldbrief van Herwig Jorissen van de CMB (de beroepscentrale van de metaalindustrie, waaronder Renault valt) aan ABVV-voorzitter Michel Nollet. Kameraad Nollet werd een en ander op ongezouten wijze door de neus geboord (?achterbakse aanvallen?, ?lulverhaal?, ?doortrappen?), met als uitsmijter de onverholen dreiging : ?Maar bovenal, blijf van onze fabrieken weg.? Jorissen beschreef verder onder meer hoe hij in de ?minicrisiscel? van de socialistische beweging ijverde en hoe hij alles deed ?om te vermijden dat men de automobielbedrijven finaal in staking zou dwingen?, een merkwaardige uitspraak.
Aandoenlijk was de persmededeling van de socialistische vakbond enkele dagen later (?geen verdeeldheid binnen het ABVV?), waaronder de kemphanen broederlijk eensgezind hun handtekening zetten. Jorissen stelde zelfs dat hij in kameraad Nollet ?een groot militant en vriend? had gevonden. Kortom, het was allemaal de schuld van de publicaties van de PVDA en van Bonte. Nochtans is het niet de eerste keer dat de ABVV-top zo openlijk bezoedeld wordt : eind vorig jaar was er ook al de aanval van de textielcentrale, die weigerde mee te doen aan de 24 uren-staking. Volgens Hans Bonte moet een open debat niet alleen de verdeeldheid tussen overleg- en strijdsyndicalisten beëindigen, maar ook moeten ABVV en ACV dringend de agenda’s bijeenleggen om een eenheidsvakbond te stichten om zo een einde te maken aan het syndicaal opbod. De vakbondswerking bij Renault met zijn acties in gemeenschappelijk front, grensoverschrijdend, deskundig en mediageniek à la Greenpeace stelt hij op alle vlakken als voorbeeld voor de broodnodige modernisering. Ook na het Feest van de Arbeid blijft Bonte naar de bezetters van Renault gaan.
HANS BONTE : In het begin was iedereen daar in complete shocktoestand, niet alleen bij Renault maar in heel Vilvoorde. Ook ik was erg getroffen door de brutaliteit waarmee onze mensen als honden op de keien werden gegooid. Een uur na de aankondiging van de sluiting was ik al in het bedrijf, en sindsdien ben ik er elke dag of nacht geweest. Ik breng meestal een kan soep mee. Altijd verse soep, die wij zelf maken met een paar partijmensen uit Vilvoorde. Soms neem ik ook een strijdkoor mee, zoals de groep Canaille uit Leuven, of het Brecht-Eisler-koor uit Brussel. De bezetters zingen wel eens graag strijdliederen. We drinken dan samen een pint, spelen kaart, en praten urenlang. Zij reageren erg positief, helemaal niet met een antipolitieke reflex. Het merendeel van de SP-parlementsleden is daar voorbijgedefileerd. In de eerste weken kwamen er ook andere politici langs zoals een Bert Anciaux, maar de laatste tijd zie ik niemand meer.
Is er intussen sleet gekomen op de strijdvaardigheid en de samenhorigheid ?
BONTE : De gevoelens van woede en verontwaardiging zijn in goede banen geleid dankzij de uitstekende syndicale werking. De bedoeling van de vakbonden is om enerzijds via internationale acties, rechtszaken en politieke contacten druk uit te oefenen op Renault om zijn beslissing te herzien. Anderzijds wil men het bedrijf aantrekkelijk houden voor eventuele overnemers, vandaar de werkhervatting. Dat zijn de objectieve strategieën, maar ik weet ook wel dat intussen veel mensen vragen beginnen stellen over de sociale begeleiding : er wordt al gespeculeerd over vertrekpremies van miljoenen franken. Dat knaagt aan de sfeer, want arbeiders denken dan al snel dat de bedienden de parasieten zijn die met de enveloppe aan de haal zullen gaan.
U coördineert het socialistische crisiscomité. Is het de taak van een partij om in zo’n conflict tussen te komen ?
BONTE : Op vraag van SP-voorzitter Louis Tobback heb ik de dag na de sluiting een cel opgericht met SP- en ABVV-mensen, die voor begeleiding en ondersteuning moest zorgen. Het was duidelijk de afspraak dat wij niét zouden tussenkomen in de syndicale strategieën. Wij zijn een soort politiek verlengstuk binnen de socialistische beweging, om antwoorden te zoeken op vragen die van werknemerskant op ons afkwamen. Zo zochten zij een afspraak met Europees commissaris Karel Van Miert, contacten met het buitenland, of een dagelijks persoverzicht, wat ik hen heb bezorgd.
Een andere hulp was dat ik met de SP-studiedienst Sevi een simulatie gemaakt heb van wat een arbeidstijdverkorting tot 32 uren, gekoppeld aan een loonkostverlaging, voor Renault zou kunnen opleveren. Ik heb die oefening naar alle betrokken politici en syndicalisten gestuurd, Louis Tobback heeft ze aan zijn Franse collega Lionel Jospin bezorgd, en premier Jean-Luc Dehaene heeft ze zelfs bij de Renault-directie aangekaart.
Ik denk dat ons crisiscomité nu drie keer bijeengekomen is, telkens op vraag van de syndicalisten. Wie zitten daarin ? Voor het ABVV nationaal secretaris Mia De Vits, CMB-secretaris-generaal Herwig Jorissen, en natuurlijk de lokale afgevaardigden bij Renault. Voor de SP ikzelf uit het nationale parlement, Bruno Tobback en Robert Voorhamme van de Vlaamse Raad, en Vlaams minister Luc Van den Bossche het was trouwens op zijn kabinet dat we meestal bijeenkwamen. Binnenkort organiseren wij weer een vergadering.
Uit de brief van Jorissen blijkt de strategie om een uitbreiding van de acties te willen voorkomen. Volgens de PVDA was het jullie bedoeling het verzet te kanaliseren of te breken, en het werk te doen hervatten ?
BONTE : De brief van Jorissen heb ik niet gekregen. Maar de beschuldigingen van de PVDA moet ik stellig tegenspreken. Zij gedragen zich in het bedrijf als antisyndicalisten en willen zich niet neerleggen bij de uitslag van het referendum. Ik herhaal : wij hebben niets te maken met de syndicale strategie. Ik ben slechts een objectief en neutraal waarnemer, maar ik meen wél dat de strategie bij Renault de juiste is. De werkhervatting was het moeilijkste moment van de voorbije twee maanden. Het was, volgens mij, een goede en moedige reflex van de vakbonden om de werknemers daarover te raadplegen in een referendum. De uitslag was moeilijk : 68 procent voor, de rest tegen. In de volgende dagen hebben de délégués heksentoeren moeten uithalen en van de ene band naar de andere rennen om de mensen aan het werk te krijgen en de democratische uitslag te doen respecteren.
Is het mede door uw werk in het crisiscomité dat de acties bij Renault niet zo zijn geëscaleerd zoals bij Forges de Clabecq ?
BONTE : Elk conflict vraagt om communicatie, en elke communicatie zorgt voor een stroomlijning. Maar het is uitsluitend de verdienste van de lokale verantwoordelijken, zoals Karel Gacoms, die een zeer goede dossierkennis heeft en een grote bereidheid om met mensen rond de tafel te gaan zitten. Dat is de hoofdverklaring waarom het bij Renault niet zo gelopen is als bij Forges, waar Roberto D’Orazio in de aanval ging tegen de syndicale en politieke leiders. Het hangt natuurlijk van de persoonlijkheden af, maar daarnaast is de syndicale vorming en deskundigheid erg belangrijk. Het is fantastisch hoe Karel Gacoms in staat blijkt om zijn zaak te verdedigen op de Vlaamse en Franse televisie. De vakbond moet nog meer investeren in de vorming van de délégués, én in mediatraining. In onze overgemediatiseerde samenleving zullen sociale conflicten in de toekomst immers verloren of gewonnen worden in de pers.
De schok na de schok is volgens u het feit dat de vakbondstop in alle recente conflicten onzichtbaar blijft. Zijn de bonzen bang ?
BONTE : Er is in elk geval een ongezonde kloof tussen de beroepscentrales en de nationale top. Bij de socialistische vakbond ligt dat conflict open op straat, bij de christelijke is het meer verdoken. Dat is niet zozeer een probleem van personen, maar een historische en statutaire realiteit. Maar dat leidt tot de sfeer dat de vakbondstop best wegblijft bij bepaalde conflicten. Het vergt dan véél lef om er toch naartoe te trekken.
De vraag is of de vakbond niet op een meer coherente manier moet optreden. Beseft men wel wat voor een historisch belang het Renault-dossier heeft ? De actievoerders hebben de geloofwaardigheid van de vermaledijde syndicalist weer wat hersteld. Maar de politieke en syndicale dimensie reikt tot ver buiten onze grenzen. Zij zijn geslaagd in wat politici al jaren niét kunnen : Europa een sociaal geweten schoppen. De vakbondstop zou dat op een efficiëntere manier moeten ondersteunen met de middelen waarover zij beschikken : zijn studiediensten, zijn internationale contacten en zijn mandaten.
De werknemersbeweging heeft macht verloren door zich niet te moderniseren en zich niet aan te passen aan de spectaculaire veranderingen die de maatschappij, de economie en het patronaat ondergingen. Als zij nu niet de lessen trekken ook als dat een interne revolutie meebrengt om de vakbondstop en de sectoren nauwer op elkaar af te stemmen zal de afkalving van hun invloed gewoon voortgaan.
Op het moment dat zelfs binnen één vakbond nog stammenoorlogen woeden, pleit u ervoor om de twee grote vakbonden te doen samensmelten ?
BONTE : De gedachte aan een eenheidsvakbond stuit op grote gevoeligheden. Het is niet alleen een discussie over verantwoordelijkheden en structuren, maar ook over mensen en hun ambities. Maar de werknemersbeweging kan zich niet meer veroorloven in gespreide slagorde op te treden. Zelfs bij Renault, waar de werking van het vakbondsfront een schoolvoorbeeld is, veroorzaakt dat verlies van tijd en energie. Automatisch leidt het ook naar een sfeer van sociale verkiezingen : als een groene jas op televisie geweest is, moet er ook een rode in beeld komen. Terwijl meer en meer arbeiders mij zeggen : we zitten toch allemaal in hetzelfde gele Renault-jasje.
C.D.S.
Hans Bonte : Als de vakbond zich nu niet moderniseert, zal zijn macht verder afkalven.