Mengelmoes Borgerhout. De vraag is niet: willen we het? De vraag is: hoe gaan we ermee om?
Beelden die je nooit vergeet. Honderden woedende allochtonen die, na de moord op moslimleraar Mohamed Achrak, oprukken vanaf de Turnhoutsebaan. Abou Jahjah die de revolutie predikt. Een tram die gemolesteerd wordt. Ingeslagen etalages. Samengebalde vuisten. Hysterische politici. Allemaal beelden waarbij je dacht: daar op de Turnhoutsebaan in Borgerhout, daar is alle multicultureel leven voorgoed geïmplodeerd.
Een week na de rellen ondertekenen honderden buurtbewoners een brief. ‘De pot op met al diegenen die het samenleven hier (willen) bemoeilijken of in een verkeerd daglicht (willen) stellen! Borgerhout heeft géén behoefte aan journalisten die het onderscheid niet kunnen maken tussen de verschillende wijken en er Borgerhout op plakken als er iets negatiefs te rapen valt. Borgerhout is het zat om alléén in de gazet of op TV te komen als er een politieoptreden plaatsgrijpt. Wij hebben geen behoefte meer om maat- of designpakken of micro’s en camera’s, van welke kleur dan ook, hier te zien flaneren als er iets loos is, met de chauffeur in aanslag om zo snel mogelijk weer te verdwijnen naar één of andere villawijk. Jullie, journalisten, volgen een agenda waar niemand, maar dan ook niemand hier in Borgerhout mee gediend is! Zou het kunnen dat diegenen die hier niet wonen en werken het ‘slechtst’ met onze problemen weten om te gaan?
De brief werd in geen enkele krant gepubliceerd.
Een jaar later rijden we met tram 10 langs die zo verguisde Turnhoutsebaan. Af en toe stappen we uit. Om te luisteren. Naar mensen, naar verhalen over hun levens. Maar vooral naar hoe zij met ‘Borgerhout’ omgaan.
Halte Bothastraat
Valavond. Een zwarte keelt luid: ‘Mon amour, mon amour.’ Een karakterspeler op zoek naar de rol van zijn leven. Even later schreeuwt hij, naar twee wachtende dames: ‘La vie est vachement belle, hè madame.’ De vrouwen kijken verschrikt weg. Nadat de zwarte op tram 10 is gestapt, klagen ze over die ‘ broin mannen’.
Er is toch iets met die Turnhoutsebaan. In de jaren zeventig reden pater Versteylen en zijn groene fietsers hier voorbij, veel later de eerste Blokkers en nog later Abou Jahjah. Drie bewegingen die volstrekt niks met elkaar te maken hebben. Tenzij: ongenoegen. Over het beleid, dat amper acht haltes verder (Antwerps stadhuis, eindpunt tram 10) gevoerd wordt.
Guido en Anne-Marie wonen hier ook. Een van de weinig overgebleven autochtone handelaars op de baan. Schoenmakers. Geen zure mensen, integendeel. Maar! ‘We hebben hier in 1975 met heel veel geluk een huis kunnen kopen’, vertelt Guido. ‘Op een dag ging ik antiek kopen in een winkel op de Turnhoutsebaan. Ik kocht zoveel dat de verkoper vroeg: “Zeg meneer, moet ge het huis ook niet hebben?” Hij méénde het. Ik heb direct het contract getekend. Mijn vrouw wist van niets.’
Anne-Marie: ‘Ik sprong een gat in de lucht toen hij thuiskwam. De Turnhoutsebaan, dat was de winkelstraat van ’t Stad, dé grote grandeur. Iedereen wou daar wonen.’
Guido: ‘Onze zaak marcheerde gelijk zot. Zoals alle winkels op de Turnhoutsebaan, trouwens. Tot de grote shoppingcentra eraan kwamen. Eén voor één trokken de handelaars weg. Jaar na jaar werd de Turnhoutsebaan ingepalmd door Marokkaanse telefoonwinkels, nachtwinkels en later internetwinkels. Het werd een concentratiegebied.’
Anne-Marie: ‘Eerlijk: zo heel veel last hebben we nooit met de Marokkanen gehad. Zolang je die rondhangende jongeren maar niet in de ogen kijkt en toont dat je schrik hebt. Alleen: vroeger gingen wij op vakantie en dan kwamen we nog echt thuis. Als we nu thuiskomen, kijken we naar elkaar en zeggen we: “Zijn wij thuis?” Honderden winkels zijn intussen verdwenen. De politiek heeft deze straat totaal verwaarloosd. We moeten terug naar de mensen luisteren. Ja, ja… ik heb hier de voorbije vijfentwintig jaar geen enkele, maar dan ook geen enkele politicus gezien. Ja, één iemand, Ward Beysen die – de schaamte ver voorbij – een verkiezingsbriefke kwam afgeven.’
Guido: ‘Op een dag gingen ze bomen planten op de Turnhoutsebaan. Een goed initiatief! Maar het mocht weer niet te veel kosten . De meeste bomen hadden amper een wortel. En het stadsbestuur vergat die bomen water te geven. Zoals te verwachten viel, waren alle bomen na een paar maanden kapot. Behalve mijn boom. Ik had hem zelf water gegeven .(lacht) Ik heb er nog mee in Gazet van Antwerpen gestaan. “Proficiat meneer, uw boom is de enige die het overleefd heeft op de Turnhoutsebaan. Hoe hebt u dat klaargespeeld?” ‘ (zucht)
Halte Kerkstraat
‘Er is geen enkele andere plaats op de wereld waar ik zou willen wonen.’
Ze is jong en ze heet Sara Deforche.
En ze verdedigt haar Borgerhout met de gedrevenheid van een jonge leeuw. ‘Hier gebeurt tenminste iets. Hier wordt gelééfd. Moeizaam soms, maar toch.’
Ach wat, als de macho migrantenjongens uit de buurt roepen, dan roept ze terug. ‘ (met blinkende ogen) Ik vrees de dag dat ze niet meer fluiten. Want dan zal ik er slecht uitzien. (schatert) Dat is het probleem dus níét. Ik hou niet van die zure Borgerhoutenaars die alleen maar zagen en klagen. Maar aan de andere kant… Er zijn de laatste tijd heel wat positivo’s komen wonen in Borgerhout… jonge gezinnen, hippe mensen. Bekende mensen ook: Mauro, Evi Hanssen, Michaël Pas, noem maar op. Die werken hier niet, ze slapen hier alleen. Of ze gaan ’s nachts uit in de Plaza Réal. Leuk café, daar niet van. Maar het is ook makkelijk om dan te zeggen: “O, hier zijn geen problemen. ” Die mensen organiseren ook vaak wijkfeesten. Nogmaals: fantastisch initiatief. Maar wie komt daarop af? Een blank publiek, dat dan staat te kijken naar een Afrikaans djembé-groepje. Dan klopt er toch iets niet? Waar is de rest? Waar is die klik? Dát is het probleem van Borgerhout: al die werelden die hier leven – positivo’s, klagers, Marokkanen… – kennen elkaar niet.’
Sara gaf de laatste jaren les op concentratiescholen in Borgerhout. ‘Daar begint het, natuurlijk. Een gemengde school is veel beter dan een concentratieschool. Als je alleen bij je eigen groep zit, leer je niet omgaan met andere culturen. Zo gaan vooroordelen over van generatie op generatie. Maar er zijn nu eenmaal concentratiescholen. Ik kan dat probleem niet oplossen. Ik kan er alleen met overtuiging lesgeven. En het valt ook wel mee, zolang je je maar bij een aantal zaken neerlegt. Dat de buitenwereld vaak negatief reageert, bijvoorbeeld. Vorig jaar hadden wij met de klas een standje gemaakt op de kerstmarkt in Borgerhout. Wel, de meeste blanken wandelden daar in een grote boog voorbij. Want: dat was het standje van de concentratieschool. Terwijl ons standje even mooi was als de andere. Dat maakt mij kwaad. Omdat je weet: het multicultureel samenleven, dat begint bij zulke simpele dingen. Die kinderen zijn nog jong, maar die zien dat ook. Awel, dat pakt mij.’
Sara zal nooit meer 24 zijn. Ze zal misschien ooit weggaan uit Borgerhout. Maar Borgerhout gaat niet weg uit haar . ‘Ik ben bang dat deze wijk te veel gaat veranderen. Dat er te veel hippe mensen komen wonen. Dat al die migranten moeten verhuizen omdat het hier te duur wordt. Dat het Borgerhout niet meer is.’ En dan? ‘Dan verhuis ik mee.’
Halte Drink
Op een plein voetballen kleine migrantenjongens. Luid, zoals altijd hier. Aan de zijlijn staat Samir El Haoual. Twintiger, scherp, streetwise.
‘School was niets voor mij. Ik wou voetballer worden. Bij den Antwerp spelen. Heel mijn jeugd, dat was dribbelen, dribbelen, dribbelen. Ik speel nu bij zaalvoetbalploeg T-Interim. Een droom! Overal waar wij spelen komen honderden mensen kijken. En roepen! De andere ploegen hebben toeschouwers, wij hebben supporters. Marokkaanse tiffosi!’ (gniffelt)
Het verhaal achter de zaalvoetbalploeg is spectaculair. Chris Peeters, een van de drijvende krachten achter de ploeg: ‘Jarenlang hebben wij hier met het jeugdwelzijnswerk Borgerhout tegen de muur gelopen. Wij waren niet opgewassen tegen de problemen. Een normale reactie zou dan zijn: we moeten meer middelen krijgen! Meer professionele medewerkers! Maar of er nu 2 of 2000 man bij kwam: er veranderde geen zak.
Wij beseften niet dat wij fout zaten. Wij spraken die gasten niet aan, wij deden geen appel op hen. Wie waren wij? Activiteitenleveranciers! Wij hadden een voetbalploeg. Waarom? Op elk plein in Borgerhout wordt gevoetbald. Dus, dachten wij: als de school tekortschiet, kan voetbal misschien een middel zijn om hen opnieuw positieve gevoelens bij te brengen. Zo kunnen we ze van het slechte pad houden. Maar wat gebeurde er? Die ene voetballer met talent, die maakte zijn shirt niet nat. Waarom zou hij ook? Die gast wilde winnen. En dat kon niet zolang wij een soort van welzijnsproject waren. Waar die ene slungel met twee linkse voeten ook in de ploeg stond. Op een bepaald moment hebben we een bocht van 180° gemaakt. Wij gingen voetballen om resultaten te halen. Het was niet meer van: ” gij zijt Marokkaan, gij moogt meedoen.” Nee, wij kozen voor de beste voetballers. En de rest: sorry. Dat is een heel harde logica, natuurlijk. Worden jeugdwerkers niet betaald om sociaal werk te doen?’
Er gebeurde iets. De Borgerhoutse zaalvoetbalploeg won plots de ene titel na de andere. Promoveerde van derde provinciale naar eerste klasse. ‘Het effect op het zelfbeeld van de voetballers was gigantisch. Zij beseften plots: ik sta in de ploeg omdat ik de beste ben. En niet: omdat ik een Marokkaan ben. Maar nog straffer was: dat jong grut op straat, die naar niemand nog opkeken, die hadden plots weer helden. De ploeg heeft bijvoorbeeld de security verzorgd bij de begrafenis van Mohamed Achrak. Plots stelden al die Marokkaanse verenigingen vast: “Hé, er is dus toch nog iemand die ons gasten kent.” Pas op, die organisaties negeren ons al jaren. Waarom? Tja, niemand krijgt graag onder de ogen geduwd dat het met sommigen zeer, zeer mis aan het lopen is.’
Hij toont een foto. Snotneuzen die stoer hun forsballen showen. Onder de foto heeft iemand – een kind – geschreven: dit is de toekomst van Borgerhout. ‘De multiculturele samenleving’, zegt Chris, ‘is niet altijd rozengeur en maneschijn. Dat weten we nu. Af en toe moet je je bek opentrekken tegen een stel ezels. Maar godverdomme, Borgerhout is geen kansarmoedegebied, dit is een kansengebied. Hier zijn problemen. Maar hier gebeuren ook fantastische dingen.’
Halte Ommeganckstraat
Gesprek op de tram.
– ‘Gisteren op Telefacts de reportage over Borgerhout gezien?’
Nee.
-‘Triestig. Het was precies oorlog. In Borgerhout wonen alleen mannen van ’t AEL en zatte Blokkers. Weet je wat het resultaat is van dat soort reportages? Vorige week kwam mijn zuster uit West-Vlaanderen naar Borgerhout. Ze was al jaren niet meer hier geweest. We zaten nog in de auto. Plots roept ze: “Pas op, ne neger. We wachten tot die weg is.” Ik zei: “Kind, als we moeten wachten tot elke neger weg is, dan moeten we heel ons leven in de auto blijven zitten.” Dát bereiken ze nu met dat soort reportages.’
Het is iets wat we vaker hoorden (‘Ge gaat toch wel iets schoons schrijven over Borgerhout?’). Zo ook van Dagmar De Beukelaer.
‘Ik was ziek van die Telefacts-reportage’, zegt ze. ‘Het is makkelijk de typische clichés te filmen. Alleen: dat soort reportages kan je dus echt overal maken. In elk boerengat vind je zatte Vlaams Blokkers achter de toog. Of neem de beruchte rellen. Vier dagen na de onlusten liepen er nog cameraploegen voor mijn deur. Op zoek naar hét verhaal van Borgerhout. Pas op, ik zeg niet dat er geen problemen zijn in Borgerhout, maar op die manier creëer je nog eens problemen bij. Borgerhout ligt er vaak rommelig bij. Zijn wij vuile mensen? Nee. Maar iedereen denkt natuurlijk: “Borgerhout is een getto. We gaan al ons vuil daar droppen.” (zucht) Weet je wat hét verhaal van Borgerhout is? Op geen enkele plek op de planeet vind je zoveel wijkverenigingen, zoveel overlegcomités, zoveel vrijwillige burgerinitiatieven. En die zie je dus nooit in de media.’
Drie jaar geleden was voor Dagmar de maat vol. Ze gaf haar job op. En begon samen met een hoop vrienden Radio Multipop, een multiculturele radio. ‘Daar was nood aan, vonden wij. Een zender die op de realiteit van deze stad is afgestemd. Een zender die zowel westerse en niet-westerse muziek draait. Eén op de twee jongeren in Antwerpen is van vreemde origine. Een tijdje geleden stond Tarkan op nummer één in de hitparade. Wel, een aantal collega-radio’s weigerden dat nummer botweg te draaien. Onbegrijpelijk. Maar goed, intussen zijn we wel de grootste radiozender van de stad.’
Desondanks werkt Dagmar nog altijd vrijwillig voor de radio. Hoe komt dat toch, dat er zoveel geëngageerde mensen rondlopen in Borgerhout? ‘Omdat je overal hoort: “In Borgerhout, daar marcheert het niet.” Dat trekt mensen aan. Wij willen per se bewijzen: in Borgerhout, daar marcheert het wél.’
Halte Roma
Af en toe gebeurt er een wonder in Borgerhout. Echt waar.
Loop over straat en je hoort iedereen praten over de Roma. Onze Roma. Een verkommerde art-deco filmzaal uit 1928, die begin dit jaar dankzij honderden vrijwilligers opnieuw de deuren opende.
Grote bezieler Paul Schyvens: ‘De Roma, dat was ooit dé rock-‘n-rollzaal van ’t Stad. Paul McCartney had daar nog opgetreden, AC/DC, James Brown, noem maar op. Dat lééfde in het collectief geheugen van mensen. En uitgerekend die zaal stond nu te verkommeren. De Rotte Roma. Het ultieme argument voor veel mensen om te zeggen: ‘Zie je nu wel hoe slecht het gaat met Borgerhout!’ En toen ging dat weer open. Er gebeurde iets. Mensen pakten na twintig jaar de draad weer op. Gingen weer naar de cinema. Er stapte weer volk van tram 10. Aan de deur van de Roma hebben we ook kaskes gehangen. Zoals aan de cinema, vroeger, waar je kon zien welke film er speelde. Of waar je afsprak met je lief. In de kaskes van de Roma hangen nu foto’s van Urbanus, van Axelle Red… die hier de laatste maanden onaangekondigd zijn komen optreden. De mensen zien dat. Die spreken daarover bij de bakker. En op het moment dat ze over Urbanus bezig zijn, zagen ze niet over de rest. Dát is al iets.’
Schyvens trekt al jaren aan de kar in Borgerhout. Zo is hij ook de bezieler van Rataplan: een omgebouwd parochiezaaltje met een eigen muziek- en theaterprogrammatie, waarmee hij de verzuring wil tegengaan. En dat lukt. Aan honderden Borgerhoutse ramen zie je Rataplan/Roma-affiches hangen. ‘Dat is een heel bewuste politiek. Mensen die dat doen, outen zich, gaan een engagement aan. Ik wil ook dat er boekskes van Rataplan/Roma bij de bakker en de beenhouwer liggen. De mensen van Borgerhout betalen ook minder. Positieve discriminatie! De rest van ’t Stad kan daar natuurlijk niet mee lachen. ‘Zeg Pol, waai ‘emme ‘et oek moeilijk, zenne’. (lacht)
En toch komt er niet veel politieke steun. Rataplan heeft na vijf jaar werking nog altijd geen structurele erkenning. Zien de Antwerpse politici het project-Roma eigenlijk zitten? Schyvens: ‘Tja, er is nu een klein beetje geld… 100.000 euro op jaarbasis. (zucht) Een tijdje geleden bracht de culturele elite van deze stad een bezoek aan ‘Le Lieu Unique’in Nantes, waar een aantal Antwerpse artiesten werd voorgesteld. Juist op die dag werd bekendgemaakt dat ‘wegens dringende besparingen’ alle buurthuizen zouden moeten sluiten. Toen dacht ik: godverdomme, en wij maar proberen om hier in Antwerpen een lieu unique te creëren… Maar dat verzinkt in het niets met de vloedgolf aan brieven, kaarten, herinneringen die we krijgen. Het zijn geen zeven mensen die in Borgerhout aan de kar trekken, hè. Maar een gigantisch veelvoud van zeven. Die zijn sterker dan eender welk stadsbestuur van bovenaf kan realiseren.’
Weet je, we hebben zelfs de eer gehad om in het blaadje van het Vlaams Blok te verschijnen. Het Blok verspreidde het gerucht dat de Roma een Marokkaans cultureel centrum zou worden, waar Belgen niet welkom waren. Terwijl de realiteit was dat we bitter weinig hulp hebben gekregen van de Marokkanen. Van alle afspraken die we met de Marokkaanse gemeenschap gemaakt hebben, zijn er maar weinig gerealiseerd.’
Ben je dan niet ontgoocheld?
‘Ik had het natuurlijk veel liever anders gezien. Maar kijk, dat doen wij toch ook? Iedereen zoekt toch vrienden binnen een bepaalde categorie van mensen. Wij, Belgen, sluiten ons toch ook af om onze identiteit te behouden? En soms gebeurt het dus wel, hè. Elk jaar gaat hier de Reuzekensstoet uit. Dit jaar kwamen de Reuzekens ook de Roma binnen, zoals vroeger de traditie was. En alleman erachter natuurlijk. Belgen, Marokkanen, mensen die je om de vier jaar bij de verkiezingen ziet… En iedereen had natuurlijk commentaar op iedereen. Maar!’ (lacht luid)
Stijn Tormans