Alleen toplaag gebaat bij Brits herstel
De Britse economie trekt aan, maar alleen grootverdieners doen daar profijt mee. Ondertussen zijn mensen met een baan die toch arm zijn de normaalste zaak.
Nergens in het Westen, de VS uitgezonderd, trekt de economie harder aan dan in het Verenigd Koninkrijk. De kracht van het herstel heeft zelfs de Engelse Bank verrast. Zij trok haar groeiprognose voor 2014 op naar 2,8 procent. Het bedrijfsleven spreekt van optimale omstandigheden, en in het hele land stijgen de huizenprijzen.De diepste recessie sinds de Tweede Wereldoorlog is voorbij.
Maar zo voelt het niet. Van landelijk optimisme, voorwaarde voor consumentenvertrouwen, is geen sprake. Als Britten al geloven dat het beter gaat, dan denken ze dat het anderen zijn die profiteren – 77 procent gelooft niet dat aanhoudende economische groei een positieve invloed op hun inkomen zal hebben.
Wat het goede gevoel tegenhoudt,is de penibele levensstandaard. De link tussen economisch herstel en lonen is uit balans. De inflatie (2,7 procent) steeg harder dan de lonen (0,7 procent). De gemiddelde Britse werknemer verdient nu evenveel als tien jaar geleden. Berichten over economische groei stroken niet met de ervaringen van miljoenen Britten. ‘De meesten ervaren de economie als heel zwak’, zegt James Morris van de denktank Policy Network. ‘Het is moeilijk aan een goede baan te komen, inkomens zijn te laag en de armoede klimt naar recordniveaus.’
Medio november werd de State of the Nation gepubliceerd, een regeringsrapport over sociale mobiliteit. Het onderzoek concludeerde dat 2,3 miljoen kinderen in het Verenigd Koninkrijk (een op de zes) onder de armoedegrens zit. Daarvan leeft twee derde in een gezin waar ten minste één ouder werkt. ‘Hardwerkende gezinnen’, de meest geliefde doelgroep van politici,is niet langer synoniem met een zekere welvaart. Van de half miljoen Britten die voedselbanken gebruiken, zou ‘een aanzienlijk aantal’ een baan hebben. Arme werkenden zijn de ‘new normal‘.
Een onverwachte bijkomstigheid van het economische herstel is hoe sterk het de klassenverschillen aangescherpt heeft. Zij die het meest profijt hebben van de bloei zitten in de bovenste 10 procent van de bevolking. Op zich is dat niet onverwacht. Wel verrassend is de berekening dat die toplaag 850 maal rijker is dan de armste 10 procent. Tussen de twee uitersten zit een kloof, zei professor in de menselijke geografie Danny Doring, ‘die we voor het laatst gezien hebben toen we meededen aan de slavenhandel’.
De slechtst betaalde werknemers hebben het meest te vrezen van een aantrekkende economie. Als de rente begint te stijgen voor de lonen omhooggaan, zitten ze vast. Hypotheken en andere leningen zijn dan niet meer af te lossen. Veel Britten leven zonder vangnet. De spaarcenten van 36 procent van de bevolking bedragen minder dan een maandsalaris.
Lia van Bekhoven