Jeanette Winterson is een vrouw met een boodschap. Naar aanleiding van haar werk ‘Vuurtorenwachten’, een gesprek. Over haar grote voorbeeld Virginia Woolf, over het oprukkende amusement van de populaire media, en het nut van de wetenschap.

INFO: Jeanette Winterson, ‘Vuurtorenwachten’, Contact, Amsterdam, 224 blz., euro 15,90.

‘Ik vind het helemaal niet erg om verwaand te lijken’, bekent ze onomwonden. ‘Ik kom immers niet uit een net, geprivilegieerd gezinnetje. Ik ben geadopteerd en weet niet wie mijn echte moeder is. Mijn adoptieouders waren straatarm en mijn vader kan niet eens lezen. Wat ik zeg, is dus niet verwaand. Kunst is er voor iedereen die ervoor wil openstaan. Het heeft voor mij gewerkt, dus waarom niet voor iemand anders?’

‘Ik schrijf niet voor stommeriken’, zegt ze. ‘Die worden in onze maatschappij al voldoende in de watten gelegd: vijftig tv-kanalen, een hele Hollywoodmachine, playstations en magazijnen vol luchthavenhallboeken. Laat mij nu maar die schilderijen, theater- en operavoorstellingen en de echt goede boeken en hou op met beweren dat ze elitair zijn. Die zijn voor mij, niet voor jou, en oprotten nu.’

Haar eigen boeken zijn toonbeelden van de artistieke aanpak die ze zo fervent verdedigt: ingewikkelde labyrinten van aangrijpende beelden en uitdagende ideeën die verwijzen naar intellectuele stromingen en rijke tradities, maar tegelijk emotioneel geladen verhalen over liefde en verdriet. Ze is, geeft ze goedmoedig toe, de laatste der romantici. Maar ze weet, ooit breken er betere tijden aan.

Jeanette Wintersons nieuwste, Vuurtorenwachten, is het sprookjesachtige verhaal van Silver, een weesmeisje dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw opgevoed wordt door de blinde vuurtorenwachter Pew. Om de tijd te doden en het meisje een eigen kijk op de wereld bij te brengen, vertelt Pew haar verhalen: over de Darks, die de opdracht gaven om de vuurtoren te bouwen; over de Stevensons, die het werk uitvoerden; en over Josiah Dark, die Robert Louis Stevenson inspireerde tot het schrijven van Dr. Jekyll and Mr. Hyde, en Charles Darwin op het spoor zette van een grote fossielengalerij. Wanneer de vuurtoren geautomatiseerd wordt, verdwijnt Pew en gaat Silver naar hem op zoek.

Vuurtorenwachten is meer een belevenis dan een roman. Winterson experimenteert graag met de vorm van haar werk, net als haar grote voorbeeld Virginia Woolf, die ze ook in de titel van de roman eert: in 1927 schreef Woolf immers Naar de vuurtoren.

‘Schrijven is voor mij toch vooral spelen met woorden, conventies en het werk van andere schrijvers’, zegt Winterson. ‘Die titel is een grapje, en het bewijs dat Woolf altijd in mijn achterhoofd zit als ik schrijf. Een vrouw die zegt zuivere fictie te willen schrijven en daarbij de vorm van de roman wil onderzoeken en verbreden om zo deel uit te maken van de geschiedenis van de romankunst, wat Woolfs en ook mijn ambitie is, wordt nog steeds een beetje raar gevonden. Ik hou ervan betekenislagen op elkaar te stapelen in een roman, zodanig dat je als je dat wil, alleen het oppervlakkige verhaal kunt lezen, maar je je net zo goed in de kleine nevenverhalen en korte noties kunt verdiepen. Iemand die nog nooit van Stevenson of Darwin gehoord heeft, kan dit boek net zo goed lezen als iemand die hen wel kent. Hij zal een stuk van de complexiteit missen, maar die interesseert hem wellicht toch niet.’

Die complexiteit geeft de lezer wel steeds het gevoel dat er nog meer betekenis in het boek schuilt, waardoor hij zich onzeker gaat voelen.

JEANETTE WINTERSON: Ik heb dat gevoel ook vaak wanneer ik lees, en daar is niets mis mee. Een rijk boek hoort meer te bevatten dan je bij een eerste lezing aankunt. Een van de leuke dingen aan lezen is dat een boek na een tijd openbloeit. Het gebeurt wel eens dat ik terugdenk aan een werk dat ik jaren geleden heb gelezen en dat ik opeens iets inzie wat ik toen niet inzag. Het bewijst hoe een goed boek blijft werken, ook wanneer je er nooit meer aan denkt.

Boeken moeten vandaag complex zijn, want we leven in complexe tijden en de andere media willen ons doen geloven dat het leven o zo simpel en toegankelijk is. Maar het is een constante worstelwedstrijd met de wereld. Als kunst ons één ding kan schenken, is het een eerlijk wereldbeeld, en in die zin betoont de kunst eer aan onze menselijke status.

De media behandelen ons als peuters, kunst neemt ons voor de volwassenen die we zijn. En daarom lijkt kunst ook moeilijk of ontoegankelijk. Ze herinnert er ons aan dat we moeten werken om iets te krijgen en dat dat tijd en moeite kost. Niet alleen is dat idee tegenwoordig bijzonder onpopulair, het wordt ook als ondemocratisch afgeschilderd. Als de stomste kinkel niet verstaat wat je te zeggen hebt, is wat je zegt waardeloos, zo meent men vandaag, maar daar doe ik niet aan mee.

U bent een van de weinige schrijvers die niet bang lijken van wetenschap. Fysica, informatica, evolutietheorie, uw recentste romans staan er bol van.

WINTERSON: Ik lees iedere week The New Scientist en haal er ideeën uit over wat er zoal in de wetenschappelijke wereld gebeurt. Ik versta het niet allemaal, maar ik wil het wel weten. De wetenschap heeft immers een enorme invloed op ons leven. We weten allemaal dat het geen tien jaar meer zal duren voor er genetisch gewijzigde mensen zullen rondlopen. Dat vind ik een opwindende, maar ook wel een beetje een angstwekkende gedachte. Als geïnformeerde burgers moeten we weten wat er op ons afkomt, en als schrijver geeft de wetenschap me een breder werkveld. Ik kan haar betrekken in mijn culturele en artistieke kader en zo een vollediger portret tekenen van de wereld.

Ik heb On the Origin of Species in mijn boek gebruikt omdat het zo’n prachtig werk is. Het is heel elegant geschreven en zit vol liefde en bewondering voor de natuur. We denken dat Darwin een of andere bruut was die verkondigde dat de natuur eten of gegeten worden is, en dat de mens een aap is, maar dat is niet zo. Hij hield van de natuur, vond die prachtig en fascinerend. Het einde van the Origin is volgens mij een van de mooiste passages ooit geschreven. Darwin beschrijft hoe hij op een rivieroever staat en nadenkt over de samenhang in de natuur, hoe alles verband houdt met alles, hoe geen dier of plant zonder zijn omgeving kan, en hij bezingt de wonderlijkheid, de schoonheid en het mysterie van de wereld. Ik wou me daarop concentreren, op dat eerste moment van de evolutieleer, omdat mooie en liefdevolle ideeën nogal eens verbasteren tot schrikwekkende en levensbedreigende praktijken.

Vandaag zijn we zover dat wanneer we het principe van de survival of the fittest doordenken, we in feite volstrekt overbodig zijn. We hebben machines gemaakt die veel beter en bedrijfszekerder zijn dan onszelf. Wat doen we hier dan nog? We hebben onszelf van onze eigen planeet geevolueerd. Wij zijn helemaal niet logisch of betrouwbaar. We zijn de grootste chaoten die er ooit op aarde hebben rondgelopen, en net dat maakt ons zo fantastisch. Vandaar dat we naast de wetenschap ook de kunst hebben. Die toont ons met al onze gebreken en fouten, maar zegt dat het uiteindelijk toch allemaal de moeite waard is geweest.

En wij hebben de liefde natuurlijk, alweer zo’n chaotisch gegeven. Uw boek is een ode aan die liefde, maar is die niet te fragiel voor onze harde tijden?

WINTERSON: Dante noemde de liefde de kracht die de zon en de sterren laat bewegen, en in de bijbel staat dat de liefde net zo sterk is als de dood. Dat is een verbazingwekkend verband, dat het niet leven en dood is, maar wel liefde en dood, en dat de liefde dus de enige kracht is die de dood kan overwinnen. Ik denk dat daar veel waarheid in zit en dat de menselijke bekommernis om liefde verkeerd noch misplaatst is. Ik geloof in de kracht van de liefde. Ze is niet fragiel net zo min als ze optioneel is. Het is juist haar kracht die haar voor veel mensen zo beangstigend maakt dat ze er enerzijds wel hartstochtelijk naar verlangen, maar anderzijds ook alles zouden doen om er niet onderhevig aan te worden.

Natuurlijk kun je het risico van de liefde uit de weg gaan, maar dan leef je een armzalig, klein leventje dat alleen kan standhouden door cynisch te doen over alles wat boven dat kleine leventje uitstijgt.

Uw boek gaat ook over het vertellen van verhalen. Is daar in onze wereld nog wel plaats voor?

WINTERSON: Tegenwoordig krijgen we nog wel verhalen voorgeschoteld, maar de betekenis is er op een of andere manier uit verdwenen. Zelfs de eenvoudige sprookjes van vroeger zaten vol betekenis. Het zijn verhalen die heel economisch met woorden omspringen, maar heel rijk zijn aan betekenis, net zoals de bijbelverhalen. Zulke vertellingen kunnen diepe waarheden over de condition humaine blootleggen. De steeds belangrijker wordende wetenschappelijke manier van denken kan reducerend werken, waarbij complexe zaken opgebroken worden tot makkelijk te begrijpen probleempjes. Alleen leven we niet in een vorm die als een wiskundige vergelijking uitgedrukt kan worden. Mensen kun je niet opbreken tot afzonderlijke vraagstukken.

Wij zijn de onstabiele elementen die steeds weer veranderen en daardoor niet te kwantificeren zijn. Daarom is kunst zo goed, omdat ze de veranderbaarheid van de wereld benadrukt. Verhalen voegen daar ook nog eens de complexiteit van de taal aan toe, waardoor ze op meer dan een niveau genot verschaffen. Ze spreken ons immers niet alleen intellectueel, maar ook emotioneel en spiritueel aan.

Verhalen staan ook nooit alleen. Ze passen in een netwerk dat structuur geeft aan de wereld.

WINTERSON:Vuurtorenwachten is een boek vol aanzetten. Er beginnen heel veel verhalen in, zonder dat er ook maar eentje echt eindigt. Maar zo is het leven toch ook. Er wordt toch nooit iets echt afgesloten. Alleen in Hollywood eindigen verhalen.

Verhalen worden misschien vergeten, maar ooit komen ze terug en gaan ze weer een rol spelen. Vandaag is de romantiek bijvoorbeeld een vergeten periode uit onze literaire geschiedenis. Percy Bysshe Shelley en Lord Byron worden in de academische wereld met de nek bekeken en hun poëzie lijkt wel van de aardbol verdwenen, maar zij komen terug, daar mag je zeker van zijn. De slinger van het leven beweegt traag en zwaait ver uit, maar ooit komt hij weer terug. En als de romantici terugkomen, is het omdat ze iets universeels zeggen over de mens.

Er bestaan universele waarheden over de menselijke conditie en die kunnen door de kunst getoond worden. Daarom geloof ik ook niet dat een schrijver actuele politieke hete hangijzers moet behandelen om goed te zijn. Dat kan niet waar zijn omdat het in het verleden ook nooit waar is geweest. Kunst die de geschiedenis overleeft, doet dit precies omdat ze niet aan een specifieke tijd en plaats gebonden is. De omstandigheden waarin het kunstwerk gemaakt is, verdwijnen dus volledig en toch blijft het werk zelf interessant.

En ook hier is er een verschil met de wetenschap. Die kent vooruitgang. Oude theorieën moeten verlaten worden ten voordele van nieuwe omdat ze gewoon fout blijken te zijn. Stel je voor dat hetzelfde in de kunst zou gebeuren. Dat er iemand zou stellen dat William Shakespeare en Jean Racine niet samen waar kunnen zijn. Wie zou dat nu serieus nemen?

Maar de beste verhalen laten zich niet in woorden vangen, schrijft u.

WINTERSON: Voor mij is ieder woord een net waarmee je andere woorden probeert te vangen. De ene keer gaat dat al beter dan de andere, maar je mislukt altijd. Er ontsnappen steeds meer woorden dan je er vangt, en die verdwijnen dan weer in de oceaan. Misschien is dat wel de reden waarom er in elk van mijn boeken zeepassages voorkomen. De zee is voor mij een machtige metafoor. Wanneer je over het oppervlak kijkt, zie je in feite niets, alles speelt daaronder, waar het verborgen blijft. Zo schrijf ik ook, denk ik. Ik probeer uit de diepte van de oceaan kostbare parels mee te brengen naar de kust, maar verlies het grootste deel ervan onderweg. In The Waves beschrijft Virginia Woolf hoe ze de rugvin van een haai van zich weg ziet zigzaggen. Ik vind dat een mooi beeld voor wat het betekent creatief bezig te zijn: je probeert iets te grijpen, maar het zwemt steeds verder van je weg. De kans dat je het ooit te pakken krijgt is miniem, maar terwijl je je best doet om net dat te doen, zal je andere misschien nog wel waardevollere zaken vinden.

Door Marnix Verplancke

‘We hebben onszelf van onze eigen planeet geëvolueerd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content