‘Alleen iemand als Rik Torfs kan nog rector worden’
Jarenlang stond hij bekend als een bevlogen tegenstander van euthanasie en abortus. Maar ergens onderweg is hij van gedachte veranderd. Professor medisch recht Herman Nys over het opportunisme van katholieke instellingen en de onzin van rectorverkiezingen.
Een conservatief denker. Zo werd Herman Nys, hoogleraar medisch recht aan de KU Leuven, de voorbije kwarteeuw consequent genoemd. Die reputatie kreeg hij vooral door zijn ideeën over ethisch heikele dossiers, zoals abortus en euthanasie. ‘Al heeft ook het feit dat ik aan de universiteit van Leuven werk er wellicht mee te maken’, bedenkt hij als we aan de vooravond van zijn emeritaat aanschuiven aan zijn eettafel ergens in Heverlee. Door de jaren heen is Nys’ visie nochtans danig geëvolueerd. Verzette hij zich vijftien jaar geleden nog tegen de nieuwe euthanasiewet, dan neemt hij er nu soms de verdediging van op. ‘Dat komt vooral doordat ik gezien heb hoe de wet in de praktijk wordt toegepast, één keer zelfs van heel erg nabij’, zegt hij. Persoonlijke ervaringen hebben wel vaker grote impact gehad op zijn carrière. ‘Mijn oudste broer is aan de ziekte van Hodgkin gestorven toen ik nog rechten studeerde in Leuven. In zijn laatste maanden ging ik hem twee keer per dag in het ziekenhuis bezoeken. Achteraf pas heb ik beseft dat mijn interesse in geneeskunde daar moet zijn ontstaan. Ik begon me vragen te stellen over medische wetgeving, over de rechten van patiënten ook. Uiteindelijk ben ik me in medisch recht gaan specialiseren. In Nederland, want in Leuven kon dat destijds nog niet.’
U zag het gat in de markt?
HERMAN NYS: Ik zou het eerder een gok noemen. Mijn proffen van toen liepen niet bepaald over van enthousiasme. Niet alleen bestond de specialisatie medisch recht hier nog niet, ze zaten er op de faculteit ook niet op te wachten.
Is het toeval dat net in die periode de bio-ethiek ontstond als reactie op de pauselijke encycliek Humanae Vitae (1968)?
NYS: Misschien wel. Al hield ik me in die tijd nog niet veel met ethiek bezig. Dat kwam later pas, toen ik inzag hoezeer medisch recht en ethiek soms met elkaar verweven zijn. Vroeger moesten artsen vaak terugvallen op ethische overwegingen, maar daar was steeds minder ruimte voor naarmate er meer wetten werden gemaakt. Ethiek is mij pas echt gaan interesseren toen ik halverwege de jaren tachtig aan de slag ging in het net opgerichte Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht. Daar, in de faculteit geneeskunde, kreeg ik veel meer middelen en kansen dan bij de rechten. Ik verhuisde toen ook naar een kantoor op de derde verdieping van het vroegere Sint-Rafaëlziekenhuis in Leuven. Pas na een paar maanden besefte ik dat mijn broer daar was gestorven, één verdieping hoger. Heel vreemd voelde dat.
Werd u geacht uw standpunten aan de katholieke inborst van de universiteit aan te passen?
NYS:Toen ik destijds kans maakte om benoemd te worden door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO), gaf toenmalig rector Piet De Somer me te verstaan dat hij me zou steunen op voorwaarde dat ik echt ‘ene van Leuven’ werd. Ik begreep dat ik beter geen te nauwe banden meer kon hebben met de VUB of de studiedienst van de socialistische partij, waar ik toen soms mee samenwerkte. Later in mijn carrière heb ik met alle politieke partijen gewerkt, behalve met het Vlaams Belang.
U hebt toch voor de christendemocratische minister Wivina De Meester gewerkt?
NYS: Dat maakt van mij toch nog geen CD&V’er?
Hoe komt het dan dat u halfweg de jaren negentig plots een uitgesproken conservatief stempel kreeg?
NYS: Dat is begonnen door de standpunten die ik innam over de abortuswet. Ik was in die tijd lid van de commissie medische ethiek van het UZ Leuven en daar voelde ik wel enige druk om me tegen die wet af te zetten. De toenmalige decaan van de geneeskundefaculteit was ronduit tegen abortus en dat was meteen ook een van de redenen voor de oprichting van het Centrum voor Biomedische Ethiek: men hoopte dat we vandaaruit weerwerk zouden kunnen bieden tegen de wetsvoorstellen voor de legalisering van abortus die toen werden besproken.
Zegt u nu dat u helemaal niet tegen abortus was?
NYS: Ik was het ermee eens dat de wet moest worden aangepast om abortus in sommige gevallen mogelijk te maken. Maar de uiteindelijke tekst ging me te ver. Ik vond dat ze de legalisering hadden moeten beperken tot gevallen waarin de noodtoestand kan worden ingeroepen. Maar ondertussen zijn we 25 jaar verder en blijkt men in de praktijk heel zorgvuldig met abortus om te springen. De wet werkt dus en wordt haast niet meer gecontesteerd. Toch is het niet zonder gevaar om het debat weer te openen, zoals sommigen nu vragen. Onlangs nog kwam de SP.A aanzetten met een voorstel om de grens voor abortus om niet-medische redenen tot twintig weken op te trekken (nu geldt een termijn van 12 weken, nvdr). Wellicht is het geen toeval dat zoiets wordt geopperd door een partij die wat aan het zwalpen is en manieren zoekt om zich in het parlement van de anderen te kunnen onderscheiden.
Is de KU Leuven vandaag nog een katholieke universiteit?
NYS: KU Leuven is geen acroniem meer: de K staat niet langer voor katholiek. Dat komt onder meer doordat nogal wat onderzoekers vonden dat Leuven te veel werd geassocieerd met de uitgesproken katholieke universiteiten in de Verenigde Staten. Blijkbaar beperkte dat hen soms in hun mogelijkheden en hadden ze het daardoor moeilijker om onderzoekfondsen binnen te halen. Dus moest de verwijzing naar de katholieke inspiratie verdwijnen. In wezen is dat nogal opportunistisch. Eigenlijk hadden ze er beter Universiteit Leuven van kunnen maken, dat was duidelijker geweest.
In het secundair onderwijs wil Lieven Boeve van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen dialoogscholen invoeren, waar plaats is voor alle godsdiensten.
NYS: Ik ben daar niet zo voor. (denkt na) Lieven Boeve wil zich duidelijk afzetten tegen het feit dat religie in onze samenleving bedreigd wordt. Ik kan daar wel inkomen, maar het resultaat is wel dat katholieke scholen een stuk van hun eigenheid opgeven. Tegenwoordig zijn er wel meer instellingen die dat doen om hun afzetgebied te vergroten. Ook in de zorgsector. Wat mij betreft, zouden ze wat consequenter mogen zijn.
Heeft aartsbisschop Jozef De Kesel gelijk als hij zegt dat zorginstellingen het recht moeten hebben om euthanasie en abortus te weigeren?
NYS: Ik was helemaal niet blij met die uitspraak. Om te beginnen zijn er in Vlaanderen geen echt katholieke ziekenhuizen meer. Ook al heten sommige nog Heilig Hart of Maria Middelares, of hebben ze nog banden met de een of andere congregatie. Omdat er door alle fusies maar vijftig algemene ziekenhuizen meer zijn in Vlaanderen hebben ze ook zo goed als allemaal een monopoliepositie. In mijn ogen moeten ze dan ook openstaan voor álle patiënten en kunnen ze geen euthanasie weigeren. In de praktijk gebeurt dat ook niet meer.
In woonzorgcentra toch wel?
NYS: Dat is iets helemaal anders: er zijn veel meer woonzorgcentra en zij hebben geen monopoliepositie. Dus mogen ze wat mij betreft vasthouden aan hun katholieke identiteit en weigeren om mee te werken aan iets wat tegen hun overtuiging indruist. In een pluralistische samenleving is dat zelfs heel legitiem. Wel op voorwaarde dat ze hun houding duidelijk afficheren: als een woonzorgcentrum zich euthanasievrij verklaart, zou dat letterlijk in de opnamebrochure moeten staan. Dan weet elke bewoner tenminste van bij het begin waar hij voor kiest. Maar dat wil niet zeggen dat de directie tussenbeide mag komen als een bewoner uiteindelijk toch euthanasie wil en een arts bereidt vindt om hem te helpen. Dat zou dan weer te ver gaan.
Vroeger zou u dat nooit hebben beweerd.
NYS: Principieel ben ik nochtans nooit tegen euthanasie geweest, toch niet bij terminale patiënten die pijn lijden. Maar het klopt dat ik het er vroeger veel moeilijker mee had dan nu. Dat mijn visie is veranderd, heeft veel te maken met mijn zus, die twee jaar na de goedkeuring van de euthanasiewet aan kanker is overleden. Toen ze zo ziek was dat ze niet meer thuis kon blijven, werd ze naar een verpleeghuis in haar woonplaats Tilburg gebracht. In de opnameverklaring stond dat ze daar geen euthanasie deden en dat vond ze best. Maar gaandeweg sloopte de ziekte haar en veranderde ze van gedacht. Uiteindelijk is ze met een ambulance terug naar huis gevoerd en heeft de huisarts haar geholpen. Door dat van zo nabij mee te maken, ben ik positiever tegen euthanasie gaan aankijken. Ik kreeg er ook meer begrip voor dat de wet artsen een stuk vrijheid geeft om de normen te interpreteren. Daardoor komen er nu mensen in aanmerking voor euthanasie aan wie de wetgever destijds niet dacht, zoals psychiatrische patiënten en bejaarden die niet meer willen leven. Dat verdedig ik nu vaak. Mijn overtuigingen zijn dus inderdaad geëvolueerd, maar dat vind ik niets om me voor te schamen.
Bent u in de loop der jaren ook anders gaan denken over zelfbeschikking?
NYS: Niet echt. Ik geloof in het recht op zelfbeschikking, maar in de praktijk is dat zelden de reden waarom iemand voor abortus of euthanasie kiest. De meesten doen dat uit pure wanhoop. Bij mijn zus heb ik dat ook gezien. Ook in andere gevallen is zelfbeschikking relatief omdat je toch altijd afhankelijk bent van iemand anders. Geen enkele arts zal bijvoorbeeld bereid zijn om je been te amputeren als daar geen medische reden voor is. Zelfs niet als je aandringt. Maar je moet wel het recht hebben om het te vragen.
Kan er vandaag evenveel in het UZ Leuven als in Gent of Brussel?
NYS: Grotendeels wel. Alleen zal men in Leuven nog niet snel ivf toepassen bij een alleenstaande moeder of een homoseksueel koppel. Al staat die houding meer en meer onder druk: veel artsen hebben het er moeilijk mee dat ze mensen moeten doorsturen die ze zelf kunnen helpen.
Wat beschouwt u eigenlijk als de grootste realisatie van uw carrière? De wet op de patiëntenrechten die grotendeels van uw hand is?
NYS: Toch niet. Ik zal het vaderschap niet ontkennen, maar ik wil mijn kind ook niet ophemelen. (lacht) Veel belangrijker vind ik dat ik er in de loop van die veertig jaar in ben geslaagd om het medisch recht in dit land op de kaart te zetten. Dat de rechten van patiënten in 2002 in een wet zijn gegoten, is daar maar een deel van. Na bijna vijftien jaar zou die wet trouwens eens mogen worden geëvalueerd. Jammer dat daar in de politiek niet meer animo voor is.
Moet de wet dan worden aangepast?
NYS: Ze is voor verbetering vatbaar. Om te beginnen schort er het een en ander aan het klachtrecht van patiënten. Daarnaast is de patiënt die ik voor ogen had toen ik de wet schreef ondertussen achterhaald. Destijds ging ik uit van een acuut zieke, heel afhankelijke mens. In zo’n geval volstaat het dat de patiënt zijn arts toestemming geeft voor een behandeling waarover hij degelijke informatie heeft gekregen. Maar vandaag zijn er meer en meer chronisch zieken, die stabiel, mondig en onafhankelijk zijn. Zij zouden nog veel meer informatie moeten krijgen over alle mogelijkheden zodat ze echt mee kunnen beslissen. De wet heeft het ook de hele tijd over de relatie tussen een patiënt en een arts of verpleegkundige, terwijl er nu vaak een heel team bij betrokken is. Zeker bij chronische patiënten.
Klopt het dat de patiëntenrechtenwet geholpen heeft om het paternalisme van veel artsen in te dijken?
NYS: Een wet loopt zelden voorop. Zolang patiënten niet mondiger worden en artsen niet inzien dat ze meer naar hen moeten luisteren, verandert er niets. Om het paternalisme weg te werken, is er een mentaliteitswijziging nodig. De sleutel ligt dus voor een deel in de geneeskundeopleiding. Artsen die dat paternalisme als student ingelepeld hebben gekregen, nemen er maar moeilijk afscheid van. Er zal dus nog wat tijd overgaan voor het helemaal is verdwenen. Maar dat wil niet zeggen dat de wetgever nu mag achteroverleunen en afwachten. Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) heeft me trouwens gevraagd om voor de Vlaamse zorgsector een charter van de rechten van cliënten op te stellen.
Tot slot: betreurt u nog dat uw gooi naar het rectorschap in 2005 mislukt is?
NYS: Nee hoor. Ik heb me destijds kandidaat gesteld in de periode dat de toenmalige rector, André Oosterlinck, gecontesteerde hervormingen doorvoerde. Hij wou de universiteit runnen als een bedrijf en daar was ik in die tijd helemaal geen voorstander van. Zeker in de faculteit geneeskunde was er veel onvrede. Omdat ik daarbij een beetje het voortouw nam, gaven collega’s me te verstaan dat ze me zouden steunen als ik me kandidaat stelde om rector te worden. Dus waagde ik mijn kans. Maar ik lag er al in de eerste ronde uit. Eigenlijk wist ik meteen hoe laat het was toen ik me ging voorstellen op een van de grootste diensten van het UZ. Het diensthoofd stelde me voor als de man die de patiënten alle rechten had gegeven en dat ook met de studenten zou doen. Terwijl ik de laatste ben die de studenten wil pamperen.
U hebt later nooit meer overwogen om het nog eens te proberen?
NYS: Totaal niet! Ik vind het trouwens niet meer van deze tijd om de rector van een universiteit te laten verkiezen door zijn collega’s en studenten. Wie kan die strijd nog winnen? Alleen mensen zoals Rik Torfs, die over de faculteiten heen bekend zijn. Een academicus die nooit in de media komt, maakt geen schijn van kans meer. Kijk naar de Universiteit Antwerpen: daar hebben ze voor Herman Van Goethem gekozen omdat ze dachten dat hij de enige was die tegen Rik Torfs op kon. Dat is toch een bizarre reden? In een tijd dat universiteiten echte bedrijven zijn geworden, zou het veel logischer zijn om de raad van bestuur op zoek te laten gaan naar de geschiktste kandidaat. Dat gebeurt nu al in het buitenland. Onlangs nog werd de Vlaamse hoogleraar Karen Maex benoemd – en dus niet verkozen – tot rector van de Universiteit van Amsterdam. Zo zouden we het hier ook beter aanpakken.
Ligt u daar nog wakker van nu u wordt uitgezwaaid?
NYS: Ach, een emeritaat is relatief. Ik word gevierd en dat is fijn, maar daarna blijf ik nog een paar vakken doceren en ligt er ook nog ander werk op de plank. Gelukkig maar. Mijn echtgenote gaat pas op haar zeventigste met pensioen, en ik ben niet van plan ondertussen al thuis te zitten. (lacht)
DOOR ANN PEUTEMAN, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE
‘Dat mijn visie is veranderd, heeft veel te maken met mijn zus, die twee jaar na de goedkeuring van de euthanasiewet aan kanker is overleden.’
‘Lieven Boeve verdedigt alle godsdiensten. Het resultaat is wel dat katholieke scholen hun eigenheid verliezen.’
‘In het UZ Leuven zal men nog niet snel ivf toepassen bij een alleenstaande moeder of een homoseksueel koppel.’