‘Alle partijen zijn aan het zwalpen’

NOËL SLANGEN: 'Toen Gwendolyn Rutten mij die ministersportefeuille aanbood, was mijn eerste reactie: "Oh nee, niet cultuur."' © DIETER TELEMANS

Noël Slangen is geen politicus meer, geen communicatieadviseur, en zelfs niet langer Open VLD’er. In juli nam ’s lands eerste en meest vermaarde spindoctor ontslag als voorzitter van de Hasseltse afdeling van zijn partij. Sindsdien gaat hij door het leven als een vrij man. ‘Ik zie veel ideetjes, maar nauwelijks ideeën.’

Beroepshalve is Noël Slangen nog altijd ondernemer. Een van zijn bedrijven is een wereldwijd digitaal publicatieplatform van kunstboeken, dat onder meer het Museum of Modern Art (MoMA) uit New York tot zijn klanten mag rekenen. De politieke actualiteit volgt Slangen duidelijk nog op de voet, maar dan puur als hobby. Met de Open VLD heeft hij alle banden doorgeknipt. Of toch bijna. ‘Ik heb nog een lidkaart’, zegt Slangen. ‘Maar die lever ik binnenkort in. Een partijkaart is als een gevangenis. Je voelt dat je je meningen op een andere manier verwoordt, je probeert tegemoet te komen aan onredelijke meningen. Dat niet hoeven te doen is in deze tijden een onbetaalbare luxe.’

Slangen geniet van die luxe. Wij zitten op het dakterras van zijn appartement in centrum Hasselt. Gretig en betrokken als nooit tevoren praat hij over wat achter ons ligt: een hete, soms ronduit bizarre politieke zomer. Neem bijvoorbeeld de mislukte staatsgreep in Turkije. ‘Het was raar opkijken, toen plots bleek dat de Turkse problemen naar Limburg werden geïmporteerd. We gingen er in Limburg van uit dat we min of meer gespaard zouden blijven van de “integratieproblemen” waarmee Antwerpen of Brussel worstelen, omdat we in deze provincie een ander samenlevingsmodel hebben.’

Dat had niemand zien aankomen?

NOËL SLANGEN: Nee. Natuurlijk heeft de Turkse gemeenschap haar interne tegenstellingen, maar die leken niet sterker dan de rivaliteit tussen Beerschot en Antwerp. Ik heb er op Pukkelpop nog over zitten filosoferen met Wouter Beke. Net zoals atheïsten onderschatten hoe belangrijk godsdienst kan zijn voor veel mensen, nemen wij Belgen het nationaliteitsgevoel niet ernstig. En dus onderschatten wij de rol die de Turkse nationaliteit nog altijd speelt bij hun beleving van hun identiteit. Dat komt omdat wij Vlamingen en Belgen de Turken niets ‘straffers’ te bieden hebben. Wij hebben niets wat ons verbindt. Op de radicale Vlaams-nationalisten na hebben de meeste inwoners van dit land nauwelijks een nationaliteitsgevoel. Wij zijn Limburger, Vlaming, Belg en Europeaan. Wij zijn alles en dus zijn wij niets.

In de VS heb je elke week wel een optocht van Ieren, Polen, Italianen, noem maar op. Maar in de eerste plaats voelen ze zich allemaal Amerikaan. Ook de Amerikaanse moslims.

Daarbij komt een evolutie waarbij sommige Vlamingen je een idioot vinden als je je nog én Belg én Vlaming durft te noemen. ‘Je moet kiezen’, lepelt men ons in. Tja, dan kiezen de Turken ook. En dat vergroot de kloof tussen ons en hen. Vreemd toch, want de Italianen wonen ook nog in aparte wijken, hebben eigen clubs en verenigingen, en er leven daar ook hevige spanningen tussen voor- en tegenstanders van Silvio Berlusconi. Toch is er geen gevoel dat Italianen anders zijn, wat er bij de Turken wel is. Italianen horen erbij.

Misschien ook omdat wij ons afsluiten voor de Turkse cultuur. De radio’s draaien Marina van Rocco Granata, maar op de VRT hoor je in primetime nooit Turkse muziek. De VRT wil wel allochtone werknemers, maar sluit zich hermetisch af voor allochtone muziek en cultuur.

SLANGEN: Dat was een spijker waarop ik vaak heb gehamerd toen ik in 2013 en 2014 in de raad van bestuur van de VRT zat: de openbare omroep draait de muziek van de nieuwe Vlamingen niet. Zelfs de hiphop is er totaal afwezig. We laten ook het gewone Vlaamse lied niet horen. Ik ben zelf geen fan van Vlaamse schlagers, maar op een openbare omroep hebben die toch hun plaats? En dus zoekt men elders zijn gading. Moslims die in België wonen, kijken massaal naar Indische soaps. Maar de VRT haalt daar de neus voor op en draait die niet, en dus kijken die mensen niet naar de VRT.

Als u vandaag zou zeggen dat de programmering van de openbare omroep ‘moslimvriendelijker’ zou moeten zijn, wordt u zonder twijfel weggehoond als ‘islamosocialist’.

SLANGEN: Ik maak me zorgen over de wending die het publieke debat tijdens de zomer heeft genomen. Wekenlang hebben sommige parlementsleden rondgelopen als kippen zonder kop, tot hun voorzitter hen vanuit het stadhuis van Antwerpen tot de orde moest roepen. Intussen was het kwaad wel geschied. Omdat het ‘debat’ nog lichter was dan helium werd er ook weinig serieus tegenwicht in de weegschaal geworpen. Daardoor heeft een flink deel van de bevolking niet het gevoel dat het nergens over ging, maar neemt men ideeën zoals de afkondiging van de noodtoestand, het opschorten van de vrije meningsuiting of het boerkiniverbod nog ernstig ook. Om toch maar in de krant te komen, heeft de N-VA de basis gelegd voor een Kulturkampf. Het land zal daar een zware prijs voor betalen.

Dramatiseert u niet? Het debat over de boerkini was bedoeld om de cultuurkloof te dempen, niet om ze uit te diepen?

SLANGEN: Ach, men deed alsof men tegen de boerkini is uit bekommernis voor de democratie. Dat is natuurlijk onzin. Het boerkinidebat is onversneden racisme. Als men het écht een hemeltergend probleem vindt dat sommige vrouwen verplicht worden om de boerkini te dragen, dan pak je toch de mannen aan die hun vrouwen daartoe verplichten? Dan ga je toch zeker niet de vrouwelijke slachtoffers opjagen en bekeuren? Alleen al in Europa zijn er een half miljoen besneden vrouwen. Dagelijks worden er vrouwen verkracht en mishandeld. En waarmee zijn die pseudofeministen bezig? Met een vod.

Ik baal van de hypocrisie in dit debat. Mensen die toevallig altijd al koele minnaars waren van het feit dat er in dit land überhaupt moslims wonen, worden ineens de grote voorvechters van de bevrijding van de moslima’s. Als Mia Doornaert zou zeggen dat ze tegen de boerkini is omdat ze eigenlijk vindt dat de moslimcultuur niet thuishoort in West-Europa, dan zou ik haar mening nog kunnen respecteren. Maar als ze zich ineens met feministische argumenten opwerpt als de bevrijdster van de moslima’s – dat is toch net zo geloofwaardig als iemand met een nertsmantel om de schouders en een toastje met ganzenlever in de hand die zich ineens komt profileren als een voorvechtster van de dierenrechten?

In Frankrijk voeren ook de socialisten het boerkinidebat.

SLANGEN: Frankrijk is Vlaanderen niet. In bijna alle andere Europese landen zijn de integratie en de participatie van de inwoners met een migratieachtergrond veel beter dan in België. In landen zoals Frankrijk is de kloof tussen autochtonen en allochtonen beperkt tot de concentratiewijken van de grote steden. Bij ons is de kloof alomtegenwoordig. Ik kan niet naast het feit kijken dat ik in mijn werkkring alleen maar Vlamingen met een migratieachtergrond tegenkom bij grote internationale bedrijven. Dat is de énige plaats waar mensen met een migratieachtergrond mee aanschuiven in de meetings. Bij puur Vlaamse bedrijven zie ik dat niet. Dan krijg je een klimaat waarin een ondernemer bij het doornemen van de sollicitatiebrieven denkt: ‘Die meneer of mevrouw met die vreemde naam toch maar liever niet.’ Ik zeg niet dat alle Vlaamse ondernemers racisten zijn. Ik denk wel dat velen ervan uitgaan dat hun klanten racistisch zijn.

Voor allochtonen is er geen glazen maar een betonnen plafond. En dat is de voorbije zomer nog dikker geworden. Want in plaats van vooruit te gaan, hebben we deze zomer stappen terug gezet. Ik was vroeger ook tegen de hoofddoek. Ik wilde aan de receptie van mijn bedrijven zeker geen vrouw met bedekt hoofd zien zitten. Maar ik ben tot andere inzichten gekomen. Ik heb in de VS en Groot-Brittannië gezien dat het ginds anders werkt en de bedrijven daardoor ook beter functioneren. En finaal krijg je minder hoofddoeken.

SP.A-voorzitter John Crombez verdedigt de nieuwe flinkse koers nochtans vanuit de socialistische ideologie. Een opengrenzenbeleid kan de sociale zekerheid van de gewone man ondermijnen.

SLANGEN: Ongetwijfeld is er vandaag een markt voor een linkse partij die zegt: verhoog de belastingen op grote vermogens en sluit de grenzen. Conservatief links, dat kan in het huidige klimaat zeker werken. De vraag is of John Crombez de man is die dat ideeëngoed op een geloofwaardige manier kan uitdragen. Ik denk het niet. Zijn uitspraken komen niet oprecht over. Ik voel alleen electorale berekening als hij die flinkse taal spreekt.

Het illustreert ook dat alle partijen aan het zwalpen zijn. Ook al omdat men het niet meer weet in de partijhoofdkwartieren. En men weet het niet meer omdat men niet meer durft terug te vallen op ideologie. Vroeger verkocht men de politieke boodschap waarvoor men stond, en richtte men zich op het publiek dat daarvoor openstond. Vandaag vragen politieke partijen zich voortdurend af of ze het product niet moeten aanpassen aan het publiek. En dus zitten ze zich de hele tijd het hoofd te breken wat het publiek van hun opstelling vindt en denkt. En dan krijg je natuurlijk gezwalp.

Migratie staat intussen wel op de agenda van elke partij.

SLANGEN: Zolang die partijen hun ideologische grenzen bewaken, zie ik geen enkel probleem. Zeker de CD&V heeft die grens de afgelopen maanden goed bewaakt. De Open VLD doet het op dat vlak ook niet slecht, maar de partij is minder moedig dan de CD&V, die duidelijker tegen de stroom durft in te gaan.

In de jaren negentig hebt u Jean-Luc Dehaene in de markt gezet als de ‘ervaren gids’. Zou u Dehaene na deze ‘zomer van de onredelijkheid’ nog kunnen positioneren?

SLANGEN: Zou een nieuwe Jean-Luc Dehaene vandaag nog het verschil maken? Wellicht wel. Maar Dehaene zou ook vandaag niet de man zijn die voor de CD&V terrein zou kunnen veroveren op de N-VA. Er zijn politici die terrein veroveren en er zijn er anderen die veroverd terrein bezet kunnen houden. Dehaene was er een van de laatste soort. Die kwam na de verkiezingen in actie en wist wat hij moest doen om het land vooruit te helpen. Bart De Wever is dan weer een uitgesproken veroveraar. Maar eenmaal hij nieuw terrein heeft kunnen bezetten, weet hij niet goed wat ermee te doen. We zullen op het einde van deze regeerperiode eens een lijstje maken van wat de N-VA allemaal gedaan heeft. Waar zit de change?

Vandaag wil de N-VA vooral consolideren. Natuurlijk is Vlaamse onafhankelijkheid nog het einddoel van de N-VA, maar de strategie is veranderd. Eerst wil men het fort versterken met slotgrachten en torens. Dat wil zeggen: meer lokale verankering, meer burgemeesters en schepenen, meer greep krijgen op het overheidsapparaat.

Vandaar dat belangrijke N-VA’ers zoals Jeroen Windey, kabinetschef van Liesbeth Homans, doorschuiven naar de top van de administratie?

SLANGEN: Inderdaad. Sommige andere partijen durven mensen die gefrustreerd rondlopen in de administratie te droppen, om ervan af te zijn. De N-VA voert een bewuste politiek om een aantal van de beste mensen aan de top van de ambtenarij te plaatsen. Als dat allemaal slaagt, en ze wint in 2018 en 2019 opnieuw de verkiezingen, dan zal Bart De Wever zijn communautaire lijstjes gegarandeerd weer bovenhalen.

Het is voor de N-VA ook niet erg dat de klassieke Vlaamse strijd even in het vriesvak zit. Voor een partij die op ‘identiteit’ mikt, kan de strijd tegen de IS-terreur net zo essentieel zijn.

SLANGEN: Is dat zo? De N-VA is toch niet opgericht als een law-and-orderpartij? Het veiligheidsbeleid hoort natuurlijk bij het conservatieve project, maar Bart De Wever en andere weldenkende N-VA’ers zullen toch nog terugschrikken om meegesleurd te worden in een evolutie waarin ze ondanks zichzelf een nieuw Vlaams Belang dreigen te worden?

Met zijn uitspraak over moslima’s – ‘vroeger zaten ze in een tentje, nu doen ze dat tentje aan’ – mikte De Wever toch al op dezelfde lachers als Filip Dewinter?

SLANGEN: Dat leek mij vooral een verbale onhandigheid. De Wever wilde uitpakken met een goede oneliner, maar hij maakte een slechte grap. Maar de N-VA is in essentie een democratische partij.

Verbale uitschuivers zijn van alle tijden. U was communicatieadviseur van Guy Verhofstadt toen hij in de plenaire Kamerzitting opriep om Dyab Abou Jahjah te laten arresteren.

SLANGEN: Ja, dat herinner ik me nog goed.

Was het uw idee om dat te zeggen?

SLANGEN: Absoluut niet. Destijds leefde de karikatuur dat Guy als premier met een oortje rondliep waardoor ik de hele tijd ideeën en strategietjes toeterde, maar zo werkt het niet. Je kunt onze relatie vergelijken met die tussen een topsporter en een trainer. De trainer staat niet mee op het veld. Tijdens de match zelf kijkt hij vanaf de bank toe. Een communicatieadviseur hoeft het ook niet altijd eens te zijn met de mensen voor wie hij werkt. En in het geval van Guy ben ik heel blij dat ik het in 95 procent van de gevallen wél eens met hem was.

Weet u, ik heb in mijn leven al een indrukwekkend lijstje van fouten gemaakt. Maar het gaat niet om die fouten an sich. Het gaat om de verhouding tussen de zaken die je realiseert en de fouten die intussen gebeuren.

Nu u zelf over uw fouten begint: hoe hoog op die lijst staat uw adviesopdracht voor de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel (BAM), die het Oosterweelproject moet beheren?

SLANGEN: Dat staat niet in mijn foutenlijstje. Ons bedrijf had dat contract gewonnen. Ik had er zelf niet veel mee te maken, maar onze medewerkers hebben bij de BAM in een eerste fase uitstekend werk verricht, bijvoorbeeld in het creëren en vergroten van het maatschappelijk draagvlak voor dat project en de succesvolle heraanleg van de Antwerpse Ring. Alleen is er op een bepaald ogenblik een nieuw management gekomen. Nadien was de relatie met ons bedrijf om zeep. We waren aangesteld door de Vlaamse regering, maar we werkten met een management dat ons niet volgde en ons eigenlijk beu was. (fijntjes) Daarvan hebben we de resultaten gezien.

De enige fout is dat ik voor een moeilijke combinatie heb gekozen: ik was een ondernemer die ook opdrachten kreeg van de overheid, en tegelijk beoefende ik mijn hobby, namelijk politiek. Dat kun je een fout noemen, maar ik zou ze opnieuw maken.

U zegt dat u knap werk hebt geleverd in het vergroten van het maatschappelijk draagvlak. Vandaag is het fundamentele probleem toch dat er amper nog een draagvlak is? De professionals van de BAM zijn gevloerd door de actiegroepen.

SLANGEN: Dat is in de hand gewerkt omdat de not in my backyard-mentaliteit is ingeschreven in onze wetten. Iedere persoon kan zich benadeeld voelen bij eender welk project van enige omvang. Dat is een ramp voor Antwerpen.

Het is een algemene trend: de politiek heeft de grootste moeite om volgehouden verzet van onderuit te counteren. Het begrip Turteltaks werd gemunt door PVDA’er Tom De Meester. Dat was tien jaar geleden nog ondenkbaar: een Amadees die een topminister ten val brengt.

SLANGEN: De megafoon is gedemocratiseerd. Eén tweet kan een veel grotere impact hebben dan honderd tussenkomsten in het parlement. Om nog te zwijgen van de impact van een partijcongres: die is helemaal weg. Ik heb ooit op een partijcongres van Open VLD het voorstel gelanceerd om de helft van de cultuursubsidies regionaal te spreiden. Jaren geleden al wilde ik dus schandalige scheeftrekkingen verhinderen, zoals het feit dat Limburg niet eens twéé procent van het Vlaamse cultuurbudget krijgt, ook al telt onze provincie dertien procent van de Vlaamse inwoners. Het congres keurde mijn voorstel met ruime meerderheid goed. Vervolgens heb ik er nooit nog iets over vernomen.

U dacht: ik heb een kiezel in de rivier verlegd…

SLANGEN: … en uiteindelijk zit dat steentje nog altijd in mijn schoen. Begrijpt u stilaan waarom ik het bestaan van politicus heb ingeruild voor dat van opiniemaker?

U was in 2014 wél heel graag Vlaams minister van Cultuur geworden.

SLANGEN: Toch niet. Toen Gwendolyn Rutten mij die portefeuille aanbood, was mijn eerste reactie: ‘Oh nee, niet cultuur.’ Dan moet je elke avond ergens zijn, rondjes draaien in een universum waarin nooit iemand echt tevreden is. Eigenlijk was ik ook al even klaar met de politiek. In 2013 heb ik mijn memoires geschreven, Slangen in de coulissen. Dat boek eindigt met die bedenking. Het was Gwendolyn die me er weer in getrokken heeft. Uiteindelijk is het een zijspoor gebleken.

Maar als u het administratief rond had gekregen om uw domicilie snel naar Brussel te verplaatsen, was u nu cultuurminister.

SLANGEN: Ik zal het erop houden dat het goed is dat ik het niet ben geworden. Het zou niet mijn verstandigste zet zijn geweest.

Bij uw vertrek uit de politiek typeerde u zichzelf als een slechte politicus. Meende u dat?

SLANGEN: Voor de volle honderd procent. Om te beginnen heb ik er de persoonlijkheid niet voor. Ik ben niet het type dat iedereen op straat goeiedag zegt, en ik kijk van nature nogal boos. Bovendien hou ik niet van de hardheid van het vak. Jean-Luc Dehaene had me al eens verteld dat vriendschap niet bestaat in de politiek. En al zeker niet binnen je eigen partij. Ik geloofde Jean-Luc niet. Tot ik er zelf in zat. Ooit had ik nogal wat vrienden in de politiek. Tot ik minister dreigde te worden, toen werden oude vrienden plots nieuwe vijanden.

De Open VLD heeft nooit bekend gestaan als een warme vriendenclub.

SLANGEN: Andere partijen zijn ook geen vriendenclubs. Er is vooral een verschil tussen een partij die de wind vol in de zeilen heeft en een partij waarin de plaatsen duur zijn. In het laatste geval ontstaat dan een verbond tussen de machtigen en de middelmatigen. De machtigen steunen de middelmatigen omdat die geen bedreiging vormen, terwijl de middelmatigen de machtigen ondersteunen om te verhinderen dat een nieuw talent hun plaats inneemt.

Wat u zegt over partijen geldt ook voor de regeringen van Geert Bourgeois en Charles Michel. De meerderheidspartijen gunnen elkaar niets.

SLANGEN: Ik heb de indruk dat er zelfs niet met elkaar wordt gepraat.

In theorie stonden de sterren nochtans goed. De ideologische verschillen zijn klein.

SLANGEN: Ideologische verschillen zijn niet zo belangrijk. Je hebt vooral een leider nodig. Een regeringsleider zoals Dehaene, Verhofstadt of Dewael kon zijn ministers en zelfs de partijen van de meerderheid op één lijn krijgen. Geert Bourgeois kan dat niet. Hij heeft al bewezen dat hij een degelijke vakminister is. Maar een minister-president moet ook kunnen bezielen. Trouwens, is er iemand die kan zeggen wat – op besparen na – nu eigenlijk het project van deze Vlaamse regering is? Die besparingsfixatie is een ramp voor dit land. De federale regering doet op dit ogenblik best aardige dingen. Zo wordt er met de taxshift opnieuw benzine in de economische motor gepompt. Alleen heeft dat weinig zin als tegelijk de Vlaamse regering voluit op het rempedaal gaat staan.

De populairste politica van het land is nog altijd Maggie De Block. Naar verluidt zag u aanvankelijk niet zoveel in haar.

SLANGEN: Ik moet nog altijd de eerste liberaal tegenkomen die haar talent wél had gezien.

Omdat het verscholen bleef achter haar uiterlijk?

SLANGEN: Dat speelde vooral een rol bij sommige journalisten. Ik heb nog heel zwaar gediscussieerd met de hoofdredacteur van een televisiezender omdat ze van hem niet in de uitzending mocht.

Meent u dat?

SLANGEN: Ik heb die discussie trouwens verloren. Maar laten we wel wezen: Maggie was een eerder middelmatig parlementslid. Ze blonk ook niet uit in heldere formuleringen. Pas toen ze in de regering werd opgenomen, is haar talent naar boven gekomen. Plots bleek ze een uitzonderlijk goede bestuurder. Haar passage bij Asiel en Migratie kon je nog een toevalstreffer noemen, maar als minister van Sociale Zaken laat Maggie De Block zien dat ze kan besturen. Ze is voor het ministerschap in de wieg gelegd.

De Open VLD breekt voorlopig nog geen potten in de peilingen. Terwijl de partij wel de populairste minister in haar rangen heeft. Hoe komt dat?

SLANGEN: Ik noem dat het Anciaux-verschijnsel. Hoewel Bert Anciaux bij het begin van de eeuw een van de populairste politici van Vlaanderen was, kwam zijn partij niet van de grond. Dat lukt alleen als de populaire politicus die partij ook ís.

Zou ze een betere partijvoorzitter kunnen worden dan Gwendolyn Rutten?

SLANGEN: Dat weet ik niet. (lacht) Ik durf over Maggie geen voorspellingen meer te doen.

Om deze zomer vol helium af te sluiten: ziet u ze vandaag nog, politici met inspirerende, prikkelende ideeën?

SLANGEN: Ik zie heel veel ideetjes, maar nauwelijks ideeën. Dat is het basisprobleem van de huidige politiek. Een idee vergt tijd, inspanning en focus, en je komt er uiteindelijk maar één keer mee in de krant. Een ideetje vergt al die volgehouden inspanning niet, en je komt er ook mee in de krant. Als het een beetje spectaculair is en het is toevallig ook nog eens vakantie, kun je er zelfs vijf keer mee in de krant komen.

Die evolutie is mee in gang gezet door pr-jongens die zich vanaf de late jaren negentig spindoctors lieten noemen en het politieke debat verziekten.

SLANGEN: Daar ben ik het niet mee eens. Veel politici zijn ongelukkig als ze een dag niet in de krant staan. Het probleem begint niet bij de spindoctors, maar bij de politici. Ik denk dat er best meer spindoctors zouden mogen zijn, toch als ze de politici tegen zichzelf beschermen en hen zouden aansporen om de blik wat meer op de lange termijn te houden. Ik zou al heel blij zijn mocht de focus niet liggen op de krant van morgen, maar op de parlementsverkiezingen van 2019.

DOOR JEROEN DE PRETER EN WALTER PAULI, FOTO’S DIETER TELEMANS

‘Dagelijks worden er vrouwen verkracht en mishandeld. En waarmee zijn die pseudofeministen bezig? Met een vod.’

‘De uitspraken van John Crombez komen niet oprecht over. Ik voel alleen electorale berekening als hij die flinkse taal spreekt.’

‘Ik zeg niet dat alle ondernemers racisten zijn. Ik denk wel dat velen ervan uitgaan dat hun klanten racistisch zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content