Documenta 12 graaft in de geschiedenis van de moderniteit, haalt de slachtoffers vanonder het puin en spiegelt een vrije, gelijke en zusterlijke wereld voor. Een bericht uit Kassel, honderd dagen lang hoofdstad van de kunst.

Natuurlijk is het maar een zeepbel. Zonder de 19 miljoen euro, vooral bijeengeschraapt door de stad Kassel, de deelstaat Hessen, de Duitse Bondsrepubliek, Saab en de Sparkassen-Finanzgruppe, zou het grootste eiland van artistieke vrijheid ter wereld geen honderd dagen bestaan. Maar voor hetzelfde geld hadden ‘künstlerische Leiter’Roger Buergel en ‘Kuratorin’Ruth Noack een parade van marktgevoelige topkunst gemaakt van de Documenta 12. Dat hebben ze niet gedaan. Ze simuleren een wereldnetwerk van vrije en gelijke zusters. Voor het station Wilhelmshöhe vat een billboard van Alan Sekula de boodschap krachtig samen: ‘Alle Menschen werden Schwester.’

De vijfjaarlijkse Kasselse wereldtentoonstelling wordt in omvang en importantie gewillig vergeleken met de Biënnale van Venetië. Fout. Deze laatste steunt op de nationale kunstbureaucratieën van de deelnemende landen en lijdt aan een gebrek aan visie. Anderzijds heeft het leggen van alle verantwoordelijkheid in handen van slechts weinigen ook iets ouderwets eigenmachtigs. Het tijdperk van ‘de grote tentoonstellingsmakers’ dat voorbij heet te zijn, leeft voort in Kassel. Ook al gaven Buergel en Noack veel macht aan de kunstenaressen.

‘Het wordt een Documenta in het teken van veranderingen’, aldus Ruth Noack op de openingsdag. Enkele bleken van veeleer praktische aard: elke dag een andere lezing, een andere parel uit de filmgeschiedenis in wijkbioscoop Gloria. Sommige veranderingen hadden al moeten plaatsvinden, maar bleven uit of werden ongedaan gemaakt. Sakarin Krue-On en zijn Thaise medewerkers legden een rijstveld aan op de helling van het park onder slot Wilhelmshöhe. De confrontatie tussen Aziatische landbouw en Europese parkaanleg dreigt nu te mislukken wegens aanzienlijke irrigatieproblemen. Lotty Rosenfeld, die de witte strepen op de openbare weg in Kassel met witte kleefband in kruisen begon te veranderen, kreeg meteen te maken met de politie. Die toonde geen begrip voor haar daad van civiele ongehoorzaamheid tegen een vorm van ‘autoritaire markering’. Met een gelijksoortige actie in 1979, in volle Chileense dictatuur, kwam Rosenfeld al eens in conflict met de gevestigde macht en haar ‘normatieve ruimtelijke ordening’.

De mooiste verandering moest het weidse plein voor het centrale museum Fridericianum omtoveren in een veld met duizenden rode en lila papavers. Pas op 21 juni stak de eerste bloem aarzelend de kop op. Zo blijft het krachtigste symboolwerk van de Documenta 12 alsnog een niet ingeloste belofte. Daar schuilt mogelijk een minstens even pertinente symboliek in. Tenminste, als het potentiële papaverveld van Sanja Ivecovic (dat herinnert aan de schilderijen van Claude Monet) kan staan voor een zachte revolutie: een onvervulbare droom. Dat is toch al niet mis voor een plaats waar ooit de deftige burgers promeneerden, de troepen van de keizer en de Führer defileerden, en duizenden verboden boeken in vlammen opgingen. Wie wordt niet week bij de romantiek van de papaver met zijn referenties aan de dood, de slaap en verdovende middelen? De gedachte aan de opiumteelt in een land in oorlog als Afghanistan, is alvast een stuk minder romantisch. Tweemaal per dag laat Sanja Ivecovic revolutionaire liederen, gezongen door Afghaanse vrouwen, via luidsprekers over de Friedrichplatz weerklinken.

SPROOKJES

Een onverwachte maar levensgevaarlijke verandering viel de openluchtsculptuur van de charismatische Chinese kunstenaar Ai Weiwei te beurt. Een hevige storm deed zijn Template van hoog opgestapelde, eeuwenoude Chinese deuren en ramen in elkaar zakken. Dit gebeurde op een spiraalvormige, ja esthetische wijze, stelde Ai Weiwei vast. Hij besloot om de ruïne intact te laten, aangezien ze zo mogelijk nog beter het Documentathema van de verandering illustreert: waardevol erfgoed dat naar de donder gaat in de door de moderniteit ontketende storm – in het Westen een onomkeerbaar feit, in China in volle gang. Ai Weiwei beheerst het gebeuren ook met de performance Fairytale. Voor 1001 houten stoelen uit de Qing-dynastie (1644-1911) die hij in groepjes over verschillende tentoonstellingslocaties verspreidde, nodigde hij 1001 landgenoten uit naar Kassel.

De Qingstoelen met hun sober gesculpteerde rugleuningen doen denken aan onze degelijk burgerlijke biedermeier zitmeubelen, en kunnen tegen een stootje. De Documentabezoekers gebruiken ze om naar een werk te kijken, te rusten, naar een gids te luisteren of te discussiëren. Voor de 1001 Chinese arbeiders, boeren, studenten en rockmuzikanten die Ai Weiwei uitnodigt, moet het bezoek aan Kassel wel iets van een sprookje hebben. Of ze nu via de lokale broeders Grimm komen of uit Duizend-en-één-nacht, sprookjes brengen morele waarden over en het gevoel voor een vreemde wereld. De kans om een massale kennismaking met, en een verplaatsing in een andere cultuur op gang te brengen, liet Ai Weiwei – zelf een migrant – niet liggen. Net als hij is zijn landgenoot Zheng Guogu begaan met het bewaren, verdwijnen en vergaan van culturele waarden. Onder een sculpturale Waterfall van kaarsvet, verzamelde Zheng de duizenden kalligrafieën die hij een aantal mensen had laten maken, als reactie tegen het commercialiseren en banaliseren van de kalligrafie vandaag. Geborgen in een kunstwerk, krijgt het medium iets terug van zijn spiritualiteit. Als communicatiemiddel leidt het dan veeleer een verborgen bestaan.

Lu Hao uit Peking documenteert met topografische zorgvuldigheid op lange textielrollen een volledige straat van de stad, de historisch waardevolle Chang’an-straat. Opvallend zijn de kolossale gebouwen van vooral westerse concerns. Sinds het midden van de jaren negentig wordt het traditionele karakter van de stad aangetast door functioneel moderne nieuwbouw, een proces dat tegen de Olympische Spelen van 2008 afgerond wil zijn. In de in onbruik geraakte stijl van traditionele beroepsschilders, die de bezittingen van hun opdrachtgevers met een fijn penseel en een rijkdom van details opbrachten, lijkt Lu Hao zich met zijn kunst haaks te plaatsen op de ontwikkelingen van zijn tijd. Het ontbreken van elk spoor van menselijke aanwezigheid, de bijna ononderbroken bomenrijen en het opdoemen van een bloedrode strook, aanzwellend naar het Tiananmenplein toe, geven recording 2006 Chang’an street een raadselachtig en beklemmend karakter.

ANGELUS NOVUS

Is de moderniteit onze antiquiteit? Wat is het naakte leven? Wat te doen? Zo luidden de drie kernvragen die Buergel en Noack zich stelden voor ze aan de uitvoering van de Documenta begonnen. Tijdens het maken stelden ze vast dat hun leidmotieven door elkaar gingen lopen. Bovendien dook er een nieuw motief op: de migratie van de vorm. Daaronder verstonden ze twee dingen: ‘Enerzijds gaat de tentoonstelling in op de historisch nawijsbare lotgevallen van de vormen en ondersteunt daarmee de stelling dat de globalisering geen uitvinding is van de moderne tijd. Anderzijds worden indi- viduele werken vormelijk-esthetisch met elkaar in speculatieve verbanden gebracht.’

Historische en actuele voorbeelden zijn er bij de vleet op de Documenta. Perzische miniaturen uit de veertiende eeuw blijken beïnvloed door Chinese voorstellingswijzen, verklaarbaar door de Mongoolse verovering van Perzië. In de Indische ‘Company painting’ uit de 18e eeuw, een Indo-Europese mengvorm die ontstond na de Britse verovering van India, verzoenden de lokale kunstenaars de smaak van hun nieuwe mecenassen van de British East India Company met de gangbare esthetiek aan de hoven van de mogols. De Amerikaan John McCracken stelt zijn bij minimal art aansluitende vormbewustzijn geleidelijk open voor invloeden uit de Egyptische kunst, ‘metafysica en buitenaardse bestaansvormen’. In het werk van de Pakistaanse Nasreen Mohamedi (1937-1990), die zich even graag in een puur abstracte stijl uitdrukte als een volleerd westers modernist, zitten verwijzingen naar mystieke soefi-tradities uit de islam. Ook inhouden migreren naar hartenlust in de globale wereld. Uit de naïeve tekeningen van Annie Pootoogook komt een puur inuit (eskimo)-ervaren van de dingen naar voren, terwijl de kinderen er zoals overal elders op het facie van George W. Bush moeten staren op de televisie.

Mogelijk is het concept van de Documenta 12 ontstaan uit het nadenken over de lotgevallen van één enkel beeld, Paul Klees tekening uit 1920 van een onthutste engel. Deze Angelus Novus werd gekocht door Walter Benjamin. In 1940, even voor hij – opgejaagd door de nazi’s – zelfmoord pleegde, wijdde de geschiedsfilosoof er nog een beschouwing aan. De engel, zo schreef hij, ‘ziet eruit als ware hij van plan om zich van iets te verwijderen, waarop hij staart. Zijn ogen zijn opengesperd, zijn mond staat open en zijn vleugels zijn uitgespreid. De engel van de geschiedenis moet er zo uitzien. Hij heeft het gelaat naar het verleden toegewend. Waar wij een keten van gebeurtenissen ontwaren, ziet hij een enkele catastrofe, die puinhopen blijft opstapelen en ze hem voor de voeten slingert. Hij zou wel willen blijven, de doden wekken en het stukgeslagene samenvoegen. Maar een storm waait vanuit het paradijs, die zich in zijn vleugels vastgezet heeft en zo sterk is dat de engel ze niet meer kan sluiten. Deze storm drijft hem onophoudelijk naar de toekomst, die hij de rug toekeert, terwijl de puinhoop voor hem ten hemel rijst. Dat; wat wij de vooruitgang noemen, is deze storm.’ Een tentoonstellingskopie van de originele tekening hangt in het slot Wilhelmshöhe. Zijn aanwezigheid is zo evident dat men er makkelijker aan voorbijloopt dan dat men hem opmerkt. Is hij er wel?

URBAN SPACE

Blijft ons voornaamste referentiekader de moderniteit – begrepen als storm van de vooruitgang – zoals de klassieke westerse cultuur steunde op de ruïnes van de antiquiteit? Een eenduidig antwoord op haar eigen hoofdvraag vermag de Documenta 12, misschien gelukkig, niet te geven. Tijdens de dagelijkse lezingen kunnen de (kunst)filosofische en politieke implicaties ervan, verder uitgediept worden – hetzelfde gebeurt in de speciaal door Documenta aangezochte magazines, van het Chinese Urban Space tot het Belgische A Prior. Indien beperkt tot de geschiedenis van de moderne kunst, en tot de werken van de voor deze Documenta gekozen kunstenaars, valt op z’n minst toch een gedeeltelijk antwoord te geven. Ook de moderne kunst werd voortgedreven door een logica van vooruitgang: elke nieuwe beweging stormde over de voorgaande tot die tot de grond was afgebroken.

De parolen werden noodgedwongen steeds radicaler. Wie niet meebokste, telde niet mee. Als spel van mokerslagen een typisch ‘mannelijk’ tijdverdrijf met New York als artistieke en commerciële hoofdstad in een geheel en al westerse markt. De engel van de Documenta 12 kijkt terug op de geschiedenis en haalt degenen die onbekeken bleven vanonder het puin. Veel vrouwen, veel kunstenaars uit niet-westerse landen bleken al die tijd niet zelden in hun eentje subtiele tot behoorlijk uitdagende vormen van moderne kunst te hebben beleden. Zonder exclusieven – open voor invloeden uit het verleden, uit andere landen en culturen.

Een handvol naoorlogse voorbeelden leidt tot de vanzelfsprekende conclusie dat de draad hier vandaag gewoon weer opgepikt kan worden. In 1956 trad Tanaka Atsuko aan in een Electric Dress die fris en schitterend blijft als op de eerste dag. In 1962 tekende Lee Lozano een hamer die in een penis verandert en op een wonde inslaat. In 1966 maakte Mira Schendel een adembenemende sculptuur van gedraaide en gevlochten rijstpapierblaadjes. In 1968 lokte Graciela Carnevale de mensen naar een galerie, sloop zelf naar buiten en sloot de deur met een hangslot – om te zien wat er zou gebeuren. In 1971 stelde Alina Szapocznikow vast dat men ‘gekauwde creaties slechts hoeft te fotograferen om sculpturale presence te bereiken’, en hield woord. In 1970 verbond Maria Bartuszova fragiele organische sculpturen uit gips met touwen tot ze er als ‘kleine bolwerken’ uitzagen. In 1978 suggereerde Lili Dujourie met slechts een handvol fotosnippers een voldragen erotische, zeer melancholische roman. In 1989 componeerde Bela Kolarova stukjes van een zwart scheermesje tot een enig mooie abstracte assemblage, geladen met een mysterieuze spiritualiteit. Over verborgen geschiedenis gesproken, Documenta 12 toont er een die zijn weerga niet heeft.

DOOR JAN BRAET

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content