Dit weekend wordt op de heilige Old Course van Saint-Andrews in Schotland de British Open gespeeld. Het laatste optreden van de beste golfer aller tijden: de ‘Golden Bear’ stopt ermee.
Twee beklijvende momenten op de Masters van dit jaar in Augusta. Om te beginnen uiteraard de zegevuist van Tiger Woods, die net zijn vierde groene jasje had verdiend door in een play-off op de achttiende hole de maat te nemen van zijn landgenoot Chris DiMarco. Voor Woods de negende major uit zijn carrière, zijn eerste in bijna drie jaar tijd.
Maar aangrijpender nog, was de intre-de op de achttiende hole van de great-est golfer of all times: Jack Nicklaus. Woods kan de beste aller tijden wórden, hij is tenslotte pas 29, maar tot nader order is en blijft Nicklaus de Golden Bear. Hij heeft achttien majors gewonnen, het dubbele van Woods. En dat niemand durft opperen dat het in de tijd van Big Jack misschien gemakkelijker was, want dat was het allerminst. Of hebt u al eens een rondje afgewerkt tegen Arnold Palmer? Dan zou u anders piepen.
Voor Nicklaus, 65 ondertussen, was het begin april de zesenveertigste deelname aan de Masters! Zesenveertig. Zes keer was hij winnaar. Maar toen hij de jonge Woods als amateur zag spelen, voorspelde hij: ‘Die gaat meer Masters winnen dan Arnold en ik samen.’ Arnold en ik wonnen er tien. We zijn wel benieuwd of Tiger op zijn 65e op Augusta nog twee rondjes van 76 en 75 zal afleveren, zoals Jack deed. Knack houdt u op de hoogte, oordeel nooit vóór woensdag. In dit geval woensdag 12 april 2041.
Nicklaus werd een maand vóór de voorbije Masters pijnlijk getroffen door de dood van zijn 17-jarige kleinzoon Steve, en was daarvan zo onder de voet dat hij besloot onmiddellijk met al zijn golfactiviteiten te stoppen. Het was pas na lang pleiten dat Augustavoorzitter Hootie Johnson hem toch over de streep kon trekken. Hootie is een warmhartig man. En degene die zich het felst verzet tegen opname van vrouwen in het bestuur van de Augusta National Golf Club. Een beetje zoals Benedictus de Zestiende in de katholieke Kerk.
Nicklaus liet zich overhalen en werd, net als in 1986 bij zijn laatste winst, geassisteerd door zijn zoon Jackie junior, die als caddie fungeerde. Toen hij van het publiek een gigantische ovatie kreeg bij het betreden van de laatste green, stroomden de tranen over de wangen van Big Jack. En geloof het of niet: ook uw dienaar, door jaren werk op de redactie van Knack nochtans gehard, moest op de lip bijten.
Voor zuivere symboliek is er maar één adres: golf. En dus kon het niet anders of Tiger Woods zou de laatste Masters van Jack Nicklaus winnen. Woods had in januari al de Buick Invitational en in maart het Ford Champion-ship in zijn boekje bijgeschreven, en de kenners hadden gezien wat ze moesten zien: Woods was weer Woods, na meer dan twee jaar sukkelen. De verrassend sterke Chris DiMarco dwong hem wel tot een play-off, maar niemand twijfelde aan de uitkomst daarvan. Vierde Masters, negende major, en daarmee staat hij nu derde in de ranglijst aller tijden. Op dezelfde hoogte van Ben Hogan en de Zuid-Afrikaan Gary Player, en twee stuks achter Walter Hagen.
Jack Nicklaus heeft er zoals gezegd achttien, een record waardoor Woods al geobsedeerd is van toen hij in de wieg lag. Tiger, een kerstekind, wordt op 25 december van dit jaar 30. Op die leeftijd had Nicklaus ‘maar’ acht majors aan zijn gordel. Hij won er nog drie toen hij de kaap van veertig al voorbij was. Nicklaus is tot nu toe ook de enige die elke major minstens drie keer heeft gewonnen. Hij was bovendien negentien keer tweede en negen keer derde. Zeven jaar geleden, op zijn 58e, eindigde hij nog zesde in ‘zijn’ Masters, een sensationele prestatie.
Woods wil dat allemaal verbeteren. Op de US Open in juni was hij bijna aan zijn tiende major toe, maar bogeys (één boven par) op de 16e en de 17e hole van de lastige Pinehurst-2 course in North-Carolina, kostten hem de zege. Die ging naar de Nieuw-Zeelander Michael Campbell. Maar eerste en tweede in de eerste twee majors van het seizoen: het is duidelijk dat Woods weer de absolute nummer één is. En dat hij dit weekend voor de tweede keer wil winnen op Saint-Andrews, de bakermat van het golf, hoeft evenmin veel betoog.
Jack en Arnie
Voor een sportman van het niveau van Jack Nicklaus schieten woorden en vergelijkingen tekort. Jack werd geboren op 21 januari 1940 in Columbus Ohio, werd prof in 1961, en won alles wat er te winnen viel. De Eddy Merckx van de golfbaan. Dat begon op zijn tiende, en het is nooit gestopt. Jack, zoon van een welgesteld apotheker, kreeg les van Jack Grout, die ooit nog met Ben Hogan en Byron Nelson had gespeeld. En dat zijn referenties, geloof ons. Grout had een vrij onorthodoxe methode, die hem de dag van vandaag ongetwijfeld in de gevangenis zou doen belanden. Terwijl de jonge Jack zijn balletjes sloeg, greep Grout hem bij de haren vast. ‘Ik heb zo één ding geleerd’, vertelde Nicklaus veel later. ‘Als je in golf je haar wilt behouden, moet je je hoofd stil houden.’
Of de barbaarse praktijken van die Grout er iets mee te maken hebben, durven wij niet zeggen, maar als veertienjarige versloeg Nicklaus al gereputeerde profs. En op zijn zestiende won hij het open toernooi van Ohio, terwijl hij tussen de rounds door ook nog het vliegtuig nam om elders in de staat demonstraties te gaan geven.
Op zijn eenentwintigste stapte hij het profcircuit in, en begon aan een tot nu toe ongeëvenaarde carrière. Zeventien jaar na elkaar won Nicklaus op zijn minst één PGA-toernooi (Professional Golfers Association), en acht keer werd hij laureaat van de belangrijkste rangschikking in deze van rangschikkingen vergeven sport: de moneylist. Over zijn achttien majors hebben we het gehad, maar daar moet nog worden bij vermeld dat Nicklaus ook zes keer de Australian Open won. In totaal schreef hij 73 PGA-toernooien op zijn naam. Alleen de al even legendarische Sam Snead deed beter met 81, maar bij hem zaten de oorlogsjaren er tussen, en toen was er minder concurrentie.
Geen kwaad woord over Snead overigens, tot op hoge leeftijd actief. De oude Sam speelde ooit een rondje met de veertig jaar jongere Bob Cole. Bij de tee van een dogleg, dat is een hole waar de fairway halfweg een bijna rechte hoek maakt, vroeg Cole Snead om raad. ‘Ik heb hier vroeger nog gespeeld, toen ik jouw leeftijd had’, vertrouwde Snead zijn jonge partner toe. ‘Ik sloeg de bal toen los over die bomen daar tot op de green.’ Cole, dankbaar voor de tip, sloeg af en zag zijn bal ergens boven in een spar terechtkomen. ‘Nu moet ik wel toegeven’, vervolgde Snead, ’toen ik jouw leeftijd had, waren die bomen niet half zo hoog.’
Jack Nicklaus was de man die kracht in het golfspel bracht, zonder de finesse te verliezen. Veel spelers beschikken enkel over één van de twee, en nog veel meer spelers beschikken over geen van beide. Dezelfde combinatie van kracht en techniek is het handelsmerk van Tiger Woods. Spelers als Woods en Nicklaus slaan zo hard dat ze sneller op de green liggen dan hun tegenstanders, en slaan zo precies dat ze ook bij het putten het verschil maken. Ook inzake concentratie steken ze boven iedereen uit, al beweren de veteranen onder de verslaggevers dat Nicklaus op dat punt sterker was: ‘Jack had het niet eens gemerkt wanneer hij op een brandende kachel had gestaan.’
Wie de naam Jack Nicklaus hoort, hoort meestal ook die van Arnold Palmer. Jack en Arnie, dat was Anquetil en Poulidor, De Vlaeminck en Van Damme, Ceulemans en Dielis. De joviale en populaire Palmer was elf jaar ouder dan Nicklaus, en was goed voor zeven major-zeges en in totaal zestig PGA-toernooien. In de US Open van 1960 hield hij de opkomende Nicklaus, toen amateur, nog net achter zich. Maar twee jaar later, opnieuw in de US Open, moest hij de scepter doorgeven. Nicklaus won toen na een historische play-off met Palmer, en in de US Open is dat op een extra speeldag over de volle achttien holes. De scepter doorgeven is misschien veel gezegd, want met Nicklaus mee in het veld won Palmer toch nog vier majors, maar gaandeweg sloeg de balans steeds meer door in het voordeel van zijn jonge rivaal.
De strijd tussen de twee toppers heeft de golfsport een enorme duw in de rug gegeven. Voor de duels tussen Jack en Arnie gaven de televisiestations grof geld, en ook grote sponsors kwamen aandragen met gigantische cheques, en dat in een sport die inzake geld toch al iets gewoon was.
De clubwerper
Aan Nicklaus werd eens gevraagd of hij ooit bang was geweest van een andere speler. Domme vraag. Nicklaus heeft alle andere spelers zeven maal zeven maal zevenenzeventig maal geklopt, wat zou hij bang van iemand zijn geweest. ‘Het was hopeloos’, legde Tom Weiskopf uit. ‘Jack wist dat hij je ging verslaan. Jij wist dat Jack je ging verslaan. En Jack wist dat jij wist dat hij je ging verslaan. En dan versloeg hij je.’
‘Ik speel nooit tegen een tegenstander, ik speel alleen tegen de baan’, beweerde Jack zelf. Maar goed, ook als alle vragen al tien keer gesteld en beantwoord zijn, dan nog worden sportjournalisten geacht ze te blijven herhalen. Dat is wat ouder worden in dit vak zo moeilijk maakt. En dus werd Nicklaus gevraagd welke speler hem vrees aanjoeg. En men dacht het antwoord te kennen: Palmer.
‘Er is maar één tegenstander van wie ik echt bang was,’ antwoordde Nicklaus, ‘Tommy Bolt!’ Dat was geestig gevonden. Bolt was namelijk een bijzonder opvliegende Amerikaan, winnaar van de US Open in 1958, maar vooral bekend door zijn gewoonte om na een slecht shot zijn golfclub woedend weg te keilen. Op de duur werd het zijn handelsmerk. Een toernooi was niet geslaagd als Tommy niet twee of drie clubs in de vijver had gekieperd. Volgens kwatongen had hij daarover met Titleist een geheim contract afgesloten, maar dat is nooit bewezen.
Op het eind van een weer zeer enerverend rondje moest Bolt eens een shot nemen vanaf een goede honderd meter van de green. ‘Welke club zou ik gebruiken?’ vroeg hij zijn caddie. ‘Een ijzeren drie of een sandwedge’, suggereerde die. ‘Een ijzeren drie of een sandwedge!?’ brieste Bolt. ‘Wat voor een belachelijk advies is dat?’ Waarop de caddie: ‘U hebt alle andere al weggegooid, sir.’
Tommy won in totaal vijftien PGA-toernooien. Naast de US Open was zijn grootste stunt de winst in het Los Angeles Championship. Bolt had namelijk de trofee voor de overwinnaar, een auto, al verkocht vóór het toernooi begon, en bovendien het geld al uitgegeven. ‘Pas op zo een moment weet je wat het is, om onder druk te spelen’, vertelde hij op de slotceremonie.
Op een dag was hij al uit zijn humeur vóór de eerste tee. ‘Als je vandaag je mond durft opentrekken, krijg je de bons’, snauwde hij zijn caddie toe. Tot ieders verrassing speelde Bolt vrij goed, en toen hij op de dertiende aan de leiding stond, had hij toch raad van zijn caddie nodig voor een moeilijk tweede shot. De caddie hield zijn mond potdicht. ‘Vergeet wat ik daarstraks heb gezegd’, siste Bolt, ‘welke club moet ik hier nemen?’ Maar weer bleef de caddie onvermurwbaar zwijgen. Bolt griste purper van colère de ijzeren zeven uit de tas, en mepte de bal tot op een metertje van de vlag. ‘Heb je dat gezien, dwaze kluppel?’ beet hij de caddie toe. Waarna die zonder een spier te vertrekken toch eindelijk sprak: ‘Dat was uw bal niet, sir.’
Bolt, zelf als caddie begonnen, was berucht om de opstootjes met zijn dragers. Na weer eens een hevig meningsverschil liet hij de hoofdscheidsrechter erbij roepen. ‘Ik weet dat het weggooien van een club een boete oplevert’, legde hij uit. ‘Ik heb er tenslotte genoeg betaald. Maar staat er ook een boete op het wegwerpen van een caddie?’
Bob Hope vertelde in een van zijn shows over een ruzie tussen Tommy en zijn vrouw. ‘Ik ben er zeker van’, zeurde mevrouw Bolt, ‘dat als ik sterf je snel een jong vriendinnetje zult hebben.’ ‘Welnee’, zuchtte Tommy in de hoop van het gezaag af te zijn. ‘Ik ben er zeker van dat ze snel in mijn bed zal liggen’, gaf mevrouw Bolt niet af. ‘Maar nee’, zuchtte Tommy weer. ‘Ik ben er zeker van dat je ze zelfs mijn golfclubs zult geven’, bleef mevrouw Bolt maar doordrammen. ‘Dat in geen geval,’ antwoordde Tommy, ‘ze is linkshandig.’
De Senior Tour
Begin jaren negentig begon Nicklaus aan een tweede en een derde carrière. Een tweede als ontwerper van golfmateriaal en golfbanen. Er zijn liefst 77 courses van zijn hand opgenomen in het circuit van de PGA-Tour. Het verhaal gaat dat Nicklaus ooit boos uitriep: ‘Welke sufferd heeft deze baan ontworpen?’ Tot men hem duidelijk maakte dat hij dat zelf was geweest. Een derde carrière beleefde hij in de Senior Tour, de veteranencompetitie voor vijftigplussers, waarin hij ook alles won wat er te winnen valt.
En vergis u niet: in die Senior Tour gaat veel geld om, ze spelen daar voor meer dan voor hun plezier of voor de show. Sandy Lyle heeft het ooit juist verwoord: ‘Waar het in golf om draait, is niet zozeer of je wint of verliest. Waar het om draait, is of ík win of verlies.’ Lyle speelde, hoeft het gezegd, voor Schotland. Hij was ook de man die op de vraag wat hij vond van Tiger Woods, toen die als vijftienjarige voor het eerst naam begon te krijgen, antwoordde: ‘Tiger Woods? Daar heb ik nog nooit op gespeeld. Maar Winged Foot vind ik een goeie baan.’
Op een dag werd K-mart, zeg maar de Amerikaanse Colruyt, sponsor van het seniorentoernooi in Greensboro. ‘Ik kan al vermoeden wat er gaat gebeuren’, bromde Nicklaus. ‘De cheque van 150.000 dollar voor de winnaar zal wel worden afgeprijsd tot 129.050 dollar.’ Ook bij de veterans gaat het dus om geld, maar er wordt gelukkig ook veel gelachen. Toen Chi Chi Rodriguez, de extraverte Puertoricaan, ook in de Senior Tour niet meer mee kon, stelde hij voor om een extra circuit op te richten, voor ‘really old guys’: ‘We spelen toernooien van drie dagen, elke dag één hole. En wie zich op het einde zijn scores nog kan herinneren krijgt de pot.’
Bij de ‘really old guys’hoort zeker de Canadees C.A. Thompson, die bij de Seniors speelde tot hij diep in de negentig was. Toen hij 103 werd, kreeg hij van de Golf Club in Victoria een levenslang lidmaatschap aangeboden. ‘Da’s geen groot risico’, stelde de voorzitter zijn verontruste medebestuurders op hun gemak. ‘Desnoods vragen we mijn vrouw om te koken op het jaarlijkse banket.’
John Brown was nog zo een figuur. In de nadagen van zijn carrière was John nogal corpulent geworden. Gevolg van iets te veel drank en voedsel. ‘Mijn probleem is niet op te lossen’, legde hij de reporters uit. ‘Als ik de bal leg waar ik hem kan raken, kan ik hem niet zien. En als ik hem leg waar ik hem kan zien, kan ik hem niet raken.’
Brown had ook als jongere golfer al last van zijn gewicht. Toen met zijn carrière ook zijn huwelijk in het slop raakte, en zijn vrouw er met een graatmagere boekhouder vandoor was gegaan, besloot hij zich te herpakken. Hij ging op een streng dieet en liep elke dag tien kilometer. Toen hij afgetraind aan het nieuwe seizoen begon, verklaarde hij: ‘Ik ben veertig pond kwijt. Honderdvijftig als je er mijn vrouw bijtelt.’
Ook in de Senior Tour kruisten Nicklaus en Palmer regelmatig de clubs. Ooit vond een wedstrijd tussen hen plaats op een baan aan de rand van de Pacific Ocean. Op de zeventiende kletste het teeshot van Palmer tegen een rots, en vandaar de zee in. Waarna Nicklaus droogweg opmerkte: ‘Dat wordt een probleem Arnie. De dichtstbijzijnde dropplaats is Honolulu.’
Het grootste eerbetoon
Jack Nicklaus won drie keer de British Open, waarvan twee keer op de gewijde grond van Saint-Andrews. Speciaal voor hem heeft de Royal and Ancient, het bestuur van Saint-Andrews en de hoogste golfautoriteit in Europa, de British Open dit jaar opnieuw naar de Old Course gehaald. Normaal gezien was dat pas voor volgend jaar voorzien, maar toen men er lucht van kreeg dat Nicklaus na dit seizoen definitief zou stoppen, werden die plannen gewijzigd. Een nóg grotere eer kan men een golfspeler, een mens in het algemeen trouwens, niet bewijzen. De cut zal hij wel niet meer halen, u moet dus op vrijdag naar de BBC kijken. Dan zal The Golden Bear voor de allerlaatste keer de achttiende green betreden. En hou een zakdoek bij de hand, het zal niet voor gevoelige zielen zijn.
Toen journalisten eens aan Frank Beard vroegen of Nicklaus werkelijk een zo superieure golfer was, antwoordde Frank: ‘Bijlange niet. Die vent heeft al vijfendertig jaar lang geluk.’
Door Koen Meulenaere
‘Welke sufferd heeft deze baan ontworpen?’
Het zal niet voor gevoelige zielen zijn.