Langzaamaan verovert de comedy haar eigen plaats binnen het Vlaamse theatercircuit. Met vallen en opstaan. De jacht op de lach van het publiek.
Een bonkend hart in de keel. Een pintje tegen de zenuwen. ‘Man, wat is het hier heet! Dat wordt weer veel zweten onder die spots. Oei, ze kondigen mij al aan! Komaan Bert, alles geven!’
‘De eerste minuten zijn heel belangrijk. Tot die eerste lach is optreden verschrikkelijk. Heb je het publiek niet met-een mee, dan moet je doorbijten. In het slechtste geval zul je een optreden lang mogen zwoegen.’
Bert Gabriëls is een comedy-artiest uit Malderen, deelgemeente van Londerzeel. Hij is pas in februari begonnen en won amper twee maanden later de tweede prijs van de jury op het Stand-up Comedy Concours van het Amsterdams Kleinkunst Festival. Gabriëls: ‘Ik was op die finale heel depressief en dat sijpelde door tijdens mijn optreden. Maar blijkbaar werkte die moedeloze houding wel. Sindsdien roep ik die depressieve houding telkens weer op.’
Bert Gabriëls maakt zowel cabaret als stand-up comedy. ‘Als stand-upartiest vertel ik de ene mop na de andere, zonder dat er een rode draad is in mijn voorstelling. Voor mijn cabaret-act schrijf ik daarentegen één verhaal. Ik speel dan niet alleen voor de lach, maar ook voor de traan.’
Aan een afgewerkte tekst voor stand-up of cabaret gaat een lang proces van schrijven en schrappen vooraf. Afgaan op een podium is een deel van dat proces. Gabriëls maakt dat nog regelmatig mee: ‘Het is heel zwaar wanneer niemand lacht. Je moet dan gewoon verder doen en vooral niet dichtklappen. Achteraf trek je er je conclusies uit en begin je te sleutelen. Soms volstaat het om andere klemtonen te leggen of je houding te veranderen. Maar meestal is herschrijven de boodschap.’
De herwerkte versie test Gabriëls uit tijdens een volgend optreden. Zo’n voorstelling wordt een try-out genoemd. Hij schuimt café na zaal, na jeugdhuis af. Dat doet hij net zo lang tot de tekst goed zit. ‘Ik heb nu zo’n twintig minuten show die volledig af zijn. Daar zijn enkele maanden overheen gegaan. Ik wil uiteindelijk een voorstelling maken, die een uur duurt.’
Op een kamertje schrijven, in het weekend optreden en dan weer schrijven, dat klinkt als een eenzame passie. ‘Mijn sociaal leven bestaat voor een groot deel uit optreden voor een publiek,’ geeft Gabriëls toe, ‘maar mijn hoofdberoep is jurist en verder ben ik ook nog theaterregisseur. Echt eenzaam ben ik dus niet!'( lacht)
Onafgewerkte voorstelling
Een comedy-artiest mag zijn tekst honderd keer voor de spiegel opzeggen, zonder een publiek weet hij nooit zeker of hij grappig is. Dus schuimt hij kleine zaaltjes af, van café tot cultureel centrum, en liefst zoveel mogelijk. Maar dat is niet zo vanzelfsprekend, want het publiek verwacht een afgewerkte show. Vlaanderen is Nederland niet. Onze bovenburen hebben een uitgebreid circuit van kleine zalen die speciaal voor try-outs zijn bestemd. Ook Vlaamse cabaretiers, zoals Wouter Deprez en Wim Helsen, hebben de weg naar het noorden al lang gevonden.
Er zijn in Vlaanderen wel enkele zaaltjes en cafés die try-outavonden plannen, maar van een vast circuit is nog geen sprake. Een muisklik naar de website van thea-terbureau BIS Producties uit Hove geeft echter hoop: ‘BIS zoekt podia voor comedy try-outs!’, staat er. Kristof Smet van BIS verduidelijkt: ‘Wij hebben veel comedy-artiesten onder onze vleugels, onder andere Alex Agnew, Gino Sancti en Wouter Deprez. De vraag om een try-outcircuit op poten te zetten, komt eigenlijk van onze artiesten zelf. De afgelopen jaren zijn er stappen in de goede richting gezet, zoals de vaste try-outpodia van de Lunatic Comedy Club in Gent en Leuven. Nu is het hoog tijd om dat verder uit te bouwen. Na een brainstorm met onze artiesten hebben we een formule uitgedokterd en samen met comedybureau Frappant uit Gent zullen we dat uitwerken.’
Die formule, geïnspireerd op het Nederlandse voorbeeld, is eigenlijk eenvoudig. Eén artiest of cabaretgroep brengt gedurende een tiental weken een bijna afgewerkte show, tot aan de grote première. Twee andere artiesten zullen de hoofdact voorafgaan met een gloednieuwe tekst van enkele minuten. Samen brengen ze dus een avondvullend programma. Kristof Smet: ‘Try-out verschilt van een gewone humoravond in die zin dat het publiek op de hoogte is dat het “om te proberen” is. Na de voorstelling zullen de toeschouwers aan de artiest kunnen vertellen wat ze ervan vonden. Het publiek betaalt een veel lagere prijs aan de kassa, maar ook de artiest moet die try-out niet voor het geld doen.’
Ondertussen heeft BIS een twintigtal reacties gekregen op de advertentie op de website. Smet: ‘Het Toneelhuis in Antwerpen, Boekenborg in Merksem en een aantal jongerencentra hebben al gereageerd. We zoeken vooral kleine zalen die een deftige technische voorziening en de maximale aandacht van een zittend publiek kunnen bieden. Dat kader is zeer belangrijk.’
Smet vreest niet dat de gewone humorvoorstellingen zullen verdwijnen: ‘De meeste culturele centra willen een afgewerkte show, die ze in hun programma kunnen opnemen. Meestal gaat het ook over grotere zalen dan wij op het oog hebben voor de try-outs.’
Neveneffecten
Wie vier jongens een in koffie verdronken speculaasje ziet reanimeren, heeft veel kans met Neveneffecten op café te zitten. De cabaretgroep is twee en een half jaar bezig en vanaf september klaar voor het grote werk: televisie.
‘Neef’ Lieven Scheire heeft zijn studie fysica in de ijskast gezet en Koen De Poorter heeft zijn werk als audiovisueel technicus opgezegd. De twee overige ‘neven’ Jonas Geirnaert en Jelle De Beule zijn beiden net afgestudeerd in animatiefilm. Geirnaert is geen onbekende; hij won in mei met zijn eindwerk Flatlife in Cannes de juryprijs in de categorie kortfilm.
Samen grijpen ze hun kans om van comedy te leven, want het productiehuis Woestijnvis wil Neveneffecten zelf een programma laten maken.
Jonas Geirnaert: ‘Nadat ik in Cannes de juryprijs had gewonnen, stroomden de aanbiedingen massaal binnen. Reclamebureaus, productiehuizen en zelfs makers van een langspeelfilm contacteerden me. Maar wij droomden er al jaren van om humoristische televisie te maken. Dus belde ik zelf naar Woestijnvis. Dat we meteen ons eigen programma mochten maken, was natuurlijk fantastisch!’ Koen De Poorter: ‘Er was geen haar op ons hoofd dat dat had gedacht!’
Lieven Scheire: ‘We zijn in feite met cabaret begonnen omdat we dat als noodzakelijke omweg naar televisie zagen. Doordat Jonas improvisatie-ervaring had en ik al aan stand-up comedy deed, wisten we dat je met humoroptredens van niemand iemand kon worden. Het zou de stap naar televisie verkleinen.’
Dat wil nog niet zeggen dat de jongens het cabaretleven voor een livepubliek vaarwel zeggen. ‘We zouden het niet kunnen missen!’, roept Scheire. ‘Om de paar weken treffen we een publiek dat vanaf de eerste seconde uit onze handen eet en daarna gewoon drónken van enthousiasme wordt. Dat maak je met televisie niet mee.’ Geirnaert knikt: ‘Maar de kick van televisie zal komen door de reacties die we achteraf krijgen.’ ‘Plots zullen veel mensen ons werk zien’, glundert De Poorter. ‘Hoewel ik evenveel uitkijk naar het maken van het programma.’
Als de vier humoristen goed werk leveren voor televisie, zullen de zalen ook sneller vollopen voor het cabaret van Neveneffecten. ‘Die kans zit er dik in’, zegt Scheire. ‘Dat hopen we toch.’ De Poorter klinkt vastberaden: ‘We moeten gewoon een goed programma maken voor onszelf. Dan komt het wel in orde. Tijdens onze optredens hebben we gemerkt dat we een vrij breed publiek kunnen aanspreken, van studenten tot het Katholiek Vormingswerk van Landelijke Vrouwen. Zeg gasten, ik zie het eigenlijk wel zitten om met Neveneffecten het Sportpaleis plat te spelen!’
Door Ute Egghe