Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

De Agusta- en Dassault-zaak heeft een voorgeschiedenis, die begint bij een mysterieuze Nederlandse zakenman die vanuit Brussel in het Midden-Oosten opereerde. Of de schelle echo uit het VDB-tijdperk.

“I warn you however that you have moved already into a grey area… – Ik waarschuw je toch dat je al bent opgeschoven in een grijze zone, en dat het wel eens moeilijk zou kunnen zijn om die connectie te verbreken,…”

Dat schreef Dirk Ykelenstam op 17 december 1981, twee dagen voor zijn dood, aan zijn Zwitserse zaakgelastigde Hans Doswald, managing-director bij de ABN-bank in Zürich. De brief was een soort testament waarin Ykelenstam zijn patrimonium opdeelde tussen zijn ouders, zijn dochter Yasmina en zijn Duitse vriendin Ursula Hanneken.

Dirk Ykelenstam werd op 20 december 1941 in Nijmegen geboren. Hij was net geen veertig toen hij in Brussel overleed. Maar de man was toen al een bijzonder mysterieuze, intrigerende figuur, en een koopman met een olympische reputatie. Maurits Naessens, de socialistisch gestemde bankier van de Paribas, zou van Ykelenstam hebben beweerd dat hij de meest getalenteerde zakenman was die hij ooit ontmoette. Tenminste, dat getuigde advocaat Alfons Puelinckx tijdens een van zijn talloze ondervragingen in het Luikse justitiepaleis.

Puelinckx zelf leerde Ykelenstam in de jaren zeventig kennen via Paribas, meer bepaald door bemiddeling van een topman van de bank, Eric Swaelen, broer van de huidige senaatsvoorzitter Frank Swaelen (CVP). Toen al had de Nederlander er een blitzcarrière bij Sheraton-ITT International op zitten. Op z’n 29ste al werd Ykelenstam, die chemisch vrij was van elke academische besmetting of opleiding, internationaal vice-president van de groep en verantwoordelijk voor de inplanting van alle Sheraton-hotels in het Midden-Oosten.

Omdat hij met zijn werkgever in onmin geraakte, kwam de Nederlander op voorspraak van de Paribas terecht bij advocaat Puelinckx. “Ykelenstam maakte op mij een grote indruk”, getuigde Puelinckx in mei 1996 voor commissaris Michel Sacotte van het Hoog Comité van Toezicht. “Bovendien zag ik in hem een mogelijkheid om naam te maken in het Midden-Oosten waar Ykelenstam iedereen kende, hij was er getrouwd met een Arabische, wat hem introducties opleverde in kringen die voor andere westerlingen ontoegankelijk bleven. Ik werd zijn juridische raadgever, stelde zijn contracten op. Wat me ongemeen boeide, omwille van het verschil in mentaliteit en de noodzaak om het koraniek recht, de sharia, te bestuderen. Het klopt dat Ykelenstam zich met wapenhandel inliet, maar het was zeker niet zijn enige bezigheid.

Ykelenstam was erg discreet over zijn zaken. Hij raadpleegde mij alleen als hij met een ernstig probleem zat. Hij heeft me ook nooit één frank honorarium betaald. Integendeel, ik leende hem al eens geld en betaalde soms zijn secretaresse, want hij hield er een spectaculaire levenswandel op na…”

Zijn fascinatie voor Ykelenstam zette Puelinckx, een jurist van internationale faam, op een fataal spoor: recht naar de grey area, de grijze zone, die hij zelf, naar eigen zeggen, niet wenste te kennen. Dat spoor bracht hem begin 1995 in het oog van de Agusta- en Dassault-storm, de ophefmakendste smeergeldaffaire uit de geschiedenis van het naoorlogse België. Het noodlot sloeg voor Puelinckx toe toen Ykelenstam hem eind van de jaren zeventig in een van de knusse restaurants in de buurt van het Brusselse Zavelplein, voorstelde aan Mohammad Mamoun Arabi Kassab Bashi, een Syriër.

ZES AGUSTA-HELIKOPTERS VOOR SUDAN

Diezelfde Bashi – maar dat kon Puelinckx toen niet vermoeden – zou later, na de dood van Ykelenstam, diens Europese en Arabische netwerk overnemen. Ykelenstam had immers in 1979, samen met Saïd Sultan Al Darmaki, minister van Protocol in Abu Dhabi, de Darmaki-Ykelenstam Joint-Venture opgericht. De vennootschap was gevestigd in de Talstrasse in Zürich, ten kantore van ABN-directeur Doswald.

In het contract tussen Ykelenstam, sjeik Darmaki en Bashi – opgesteld in oktober ’79 in Lausanne -, valt te lezen dat Darmaki-Ykelenstam Joint-Venture eigenlijk niets anders dan een schermvennootschap is. In dat contract verbindt Ykelenstam er zich toe Europese en Amerikaanse klanten te ronselen met belangstelling voor de olie- en wapenmarkten langs de Perzische Golf, meer bepaald in de Verenigde Emiraten. Die bedrijven zouden dan een beroep doen op tussenkomsten van sjeik Darmaki. Voor die service betaalden de klanten een commissie via Darmaki-Ykelenstam Joint-Venture in Zürich.

Zo steekt in het Agusta- en Dassault-dossier een contract tussen de Belgische bouwonderneming Maurice Delens en Darmaki-Ykelenstam Joint-Venture voor de bouw van een bunker voor Mirage II-toestellen in Abu Dhabi. Daarvoor werd een commissie van 10 procent voorzien voor Ykelenstam en zijn partners. Bovendien werd afgesproken dat, als het afgedwongen bedrag hoger lag dan de prijs die er door Delens werd ingestoken, het verschil nog eens werd opgedeeld tussen het bedrijf, dat tweederde van het verschil op zak stak, en de consultants, die de rest incasseerden.

Belangrijker nog is een gelijkaardig contract, ondertekend in 1981, tussen Darmaki-Ykelenstam Joint-Venture en het Italiaanse Costruzioni Aeronautiche Giovanni Agusta, kortweg Agusta, voor de levering van zes Agusta-helikopters aan Sudan, betaald door Abu Dhabi. Daarvoor kreeg de Joint-Venture een commissie van 1,6 miljoen dollar – een bedrag dat Ykelenstam nog te laag vond, want hij protesteerde naderhand in een brief aan de man die voor Agusta optrad, Enrico Guerra. Dezelfde Guerra die op 18 november 1988, in het raam van de aankoop van 46 Agusta-helikopters door het Belgische leger, in het Brusselse Sheraton-hotel het inmiddels beruchte consultancy contract tekende met Puelinckx dat ertoe leidde dat, begin 1989, de Vlaamse socialisten 51 Agusta-miljoenen uitbetaald kregen via een Panamese schermvennootschap.

VANDEN BOEYNANTS EN SCHOONZOON

Tal van deze documenten werden in de loop van 1994 en 1995 door het Belgische gerecht opgeduikeld tijdens huiszoekingen in het kantoor en het huis van Alfons Puelinckx. Al zou het nog tot 1996 duren, vooraleer de speurders een min of meer duidelijk beeld kregen van Ykelenstams activiteiten.

Puelinckx was destijds door Ykelenstam aangesteld als diens executeur-testamentair en als bewaarder van de papieren en contracten van Darmaki-Ykelenstam Joint-Venture. Voor sommige van die contracten, onder meer voor de verkoop van Agusta-helikopters aan Sudan via Abu Dhabi, had Puelinckx zelfs juridisch advies verleend. Zo werd bij Puelinckx ook het spoor gevonden van een gelijkaardige overeenkomst tussen Darmaki-Ykelenstam Joint-Venture en de Franse vliegtuigbouwer Dassault voor de verkoop van een zestal Mirage-toestellen aan Abu Dhabi. Dit contract, aangeduid onder de codenaam Gamma, werd op een gegeven moment op het allerhoogste niveau besproken door de Franse president Valéry Giscardd’Estaing en sjeik Zahid, president van de Verenigde Arabische Emiraten. Voor Dassault leidden Pierre François, de secretaris-generaal van Dassault Aviation en Jean-Claude Carrayrou, hoofd van de juridische dienst van Dassault International, de onderhandelingen met Ykelenstam en Darmaki. In die periode geraakte Puelinckx voor het eerst in contact met de kringen rond Serge Dassault. Ondanks de talrijke bewijsstukken in de archieven van Ykelenstam, blijven ze bij Dassault volhouden dat ze Puelinckx, Bashi en de anderen nauwelijks of zelfs helemaal niet kennen.

In België, op zijn eerste Brusselse adres – de rue Blanche, Blanchestraat 42 in Sint-Gillis -, had Ykelenstam dan weer een eigen vennootschap: de zogenaamde Middle East Development and Investment Coporation, afgekort tot Medico, gespecialiseerd in de handel met het Midden-Oosten. Hoofdaandeelhouder van Medico is Resort Investments in Vaduz in Liechtenstein, een andere schermvennootschap van Ykelenstam. Eigenlijk was Medico weinig anders dan een vehikel om het deel van de commissies van Darmaki-Ykelenstam Joint-Venture voor de Nederlandse zakenman opnieuw weg te sluizen, nu naar Liechtenstein.

Rond Ykelenstam, die omzeggens per project een Panamese, Zwitserse of Liechtensteinse vennootschap oprichtte, draaide een ware cluster van schermvennootschappen zoals Intertrust (Jersey), Misurata en Resort Investments (Liechtenstein), Natural resources Investments and Trading (Panama). Maar Medico bleef het centrale stuk op zijn bord.

Opvallend: in juli 1979 ging Medico over tot een kapitaalsverhoging, prompt onderschreven door Ykelenstam en Philippe Chauveau, niemand minder dan de schoonzoon van Paul Vanden Boeynants (PSC), toen nog minister van Defensie.

Dat kwam goed uit voor Ykelenstam. Hij had enkele maanden eerder, in april ’79, een bezoek gebracht aan de minister van Landsverdediging. Vanden Boeynants had net op Ykelenstams vraag sjeik Butti Maktoum Juma Al Maktoum van de Verenigde Arabische Emiraten in Brussel ontvangen, en die was opgetogen over het decorum waarmee dit was geschied. In een lange brief dankte Ykelenstam de minister voor de aandacht die hij aan het bezoek van de sjeik had besteed, maar ook voor de steun van het ministerie voor “de zaak ” Dubai“” – die voort niet wordt uitgelegd, maar die allicht te maken heeft met de verkoop van Dassault-vliegtuigen aan dat emiraat.

EEN KAARTJE MET “PSC, LE PRESIDENT”

Blijkbaar had Ykelenstam ook een uitvoerig contact met kolonel Jacques Lefebvre, de latere generaal, die in maart 1995 zelfmoord pleegde nadat zijn naam werd genoemd in de Agusta-zaak. Met Lefebvre besprak Ykelenstam de wapencatalogus van het Italiaanse Oto Melara, licentiehouder voor de Leopard I-tank en de M113-pantsers – welbekend door VDB-affaires uit het verleden, waarover dit blad uitvoerig berichtte, maar die nooit tot ernstig gerechtelijk onderzoek voerden. Oto Melara zat toen onder de hoede van de Italiaanse overheidsholding Efim, die in 1988 bijkomende financiële garanties zou bieden voor de aankoop van de 46 Agusta-helikopters door de Belgische landmacht.

In de nalatenschap van Ykelenstam duikt “VDB” ettelijke keren op, zij het meestal verborgen achter de vaak doorzichtige codes die de Nederlandse zakenman gaarne hanteerde. Zo is er in de papieren al eens sprake van “son in law” (schoonzoon) ene “Ph. Ch.” die volgens de onderzoekers van het Hoog Comité met grote waarschijnlijkheid als Philippe Chauveau kan worden geïdentificeerd. Wat ze dan weer doet vermoeden dat “Father in law” (schoonvader) niemand anders kan zijn dan VDB zelve.

In een van zijn nota’s heeft Ykelenstam het zelfs over zijn “speciale relatie” met Vanden Boeynants. Elders is er dan weer sprake van de verdeling van een commissieloon in verband met een Dassault-zaak die neerkomt op 665.000 dollar voor “DY” – allicht Damarki-Ykelenstam – en 250.000 dollar voor “VDB”!

Een van de notities van Ykelenstam in verband met een verdeling van commissielonen is zelfs neergeschreven op een visitekaart met als hoofding “PSC, Le Président”. Het is de speurders daarbij niet ontgaan dat VDB na zijn passage op Defensie een tijdlang, van oktober ’79 tot 1 december ’81, PSC-voorzitter was. Enkele weken na VDB’s ontslag als PSC-voorzitter stierf Ykelenstam.

AGUSTA HAD AFSPRAKEN MET POLITICI

Na de dood van de Nederlander werden diens zaken overgenomen door zijn Syrische partner Bashi, die in Abu Dhabi verbleef en wiens familie in allerhande domeinen actief was. Bashi echter nam vooral de nauwe contacten over die Ykelenstam had gelegd met wapenboeren als Enrico Guerra van Agusta en Serge Dassault.

Ykelenstam, die veel in het Midden-Oosten vertoefde en in Um el Qwain beschikte over een huis met uitzicht over de Perzische Golf, had Puelinckx altijd ver gehouden van zijn contacten zoals sjeik Darmaki. Na de overname door Bashi, die gefascineerd geraakte door Europa – zijn zoon studeerde in Genève toen de Agusta-zaak losbarstte -, werd Puelinckx als vanzelfsprekend zijn raadgever voor Europa. Zelfs de aankoop van een vakantieappartement in het Zuid-Franse Fréjus door Bashi zou via Puelinckx worden geregeld en betaald. Omdat Bashi een hartlijder en diabeticus is, regelde Puelinckx voor hem zelfs visites bij verschillende Europese artsen.

Bij zijn rondreizen in Europa werd Bashi vaak vergezeld door zijn Brusselse advocaat, bijvoorbeeld tijdens zijn veelvuldige besprekingen met vertegenwoordigers van de Dassault-groep. Zo ontmoette Puelinckx op een dag, midden 1988, ook Enrico Guerra, vice-voorzitter van Agusta.

“Het was Bashi die hem bij mij introduceerde in verband met een contract tussen hun beiden in het Midden-Oosten. Bashi en Guerra leken me nauw bevriend. Het was nadat een Agusta-project in het Midden-Oosten was misgelopen dat Bashi zijn vriend een handje wilde toesteken in België. Bashi kende ook Agusta-baas Raffaelo Teti maar onderhield met hem niet dezelfde relatie als met Guerra.”

Het kan volgens Puelinckx niet vroeger dan midden 1988 zijn geweest dat Guerra bij hem arriveerde. “Guerra vertelde me dat hij in verband met een Belgisch aankoopcontract een aantal afspraken had met lokale politici. Hij was op zoek naar informatie, over Melchior Wathelet (PSC) bijvoorbeeld. Hij wilde ook het juiste politieke gewicht van Jean-Luc Dehaene (CVP) en van André Cools (PS) kennen. Ik was toen niet eens op de hoogte van de aankoopplannen van het Belgische leger. Het was Bashi die me daarover inlichtte.

Guerra vroeg me of ik toegang had tot de politieke wereld. Pas later, tijdens een tafelgesprek met hem, herinnerde ik me dat mijn vriend Luc Wallyn een gewezen adjunct-nationaal secretaris van de SP was. Ik nam het daarover op met Bashi die meteen belangstelling toonde, en na een aantal telefoontjes werd me gevraagd Guerra in contact te brengen met Wallyn.” Dat contact werd volgens het gerecht gelegd op 13 oktober ’88. “Tijdens een bezoek van de Italiaan aan mijn kantoor in Brussel belde hij zelf met Wallyn”, verklaarde Puelinckx. “Die twee waren het meteen eens over een commissie van één procent op het helikoptercontract voor de SP, wat me deed vermoeden dat dit een gangbare praktijk was.”

DASSAULT WAS METEEN GEINTERESSEERD

Op 18 november 1988 werd Puelinckx door de afwezigheid van Wallyn gedwongen zelf een consultancy contract met Agusta te paraferen, in naam van Kasma Overseas, een schermvennootschap die zijn vriend Bashi hem ter beschikking stelde. Agusta had een dergelijk contract nodig om de commissielonen het land uit te krijgen: die gingen naar de Zwitserse Kasma-rekeningen waarlangs de 51 miljoen frank naar de SP-penningmeester Etienne Mangé moest worden gesluisd.

Het was opnieuw Bashi die, tijdens een verblijf in Parijs gedurende de wintermaanden van 1988-’89, Puelinckx voorstelde aan Serge Dassault in persoon. De ontmoeting had plaats in diens bureau in het somptueuze Dassault-gebouw langs het Rond-Point des Champs Elysées.

“Het was me duidelijk uit de manier waarop hij werd ontvangen dat Bashi een belangrijk contact was voor Dassault. We werden eerst opgewacht door een van Dassaults lijfwachten, daarna opgevangen door zijn secretaris”, getuigde Puelincx. “Daarna werden we binnengebracht in het kantoor van Dassault. We hebben eerst gepraat over Abu Dhabi en andere landen in het Midden-Oosten waarover Bashi informatie kon verschaffen. Naderhand werd er ook over de Belgische markt gepraat en de afzetmogelijkheden voor Electronique Serge Dassault (ESD).”

Een van die mogelijkheden was het contract voor de elektronische beveiliging van de Belgische F-16’s met het Carapace-systeem, uitgewerkt door ESD. “Toen Dassault naar mijn politieke contacten polste, viel de naam van Luc Wallyn”, herinnerde Puelinckx zich achteraf. “Dassault was meteen geïnteresseerd.”

Weinige tijd later zat de Belgische advocaat opnieuw op het Parijse hoofdkwartier van Dassault. Dit keer echter verkeerde Serge Dassault in het gezelschap van enkele stafleden. Een van hen was Pierre de Boccard, de gewezen nummer drie van het Crédit Suisse, door Dassault aan Puelinckx voorgesteld als zijn bankier. Met De Boccard regelde Puelinckx de commissielonen voor de SP. Want enkele maanden later arriveerde 90 miljoen frank op de Kasma-rekening bij de ABN-bank in Zürich. 60 miljoen frank ging naar de rekeningen van Luc Wallyn, en was bestemd voor de SP. Nog eens 24 miljoen werd terstond doorgeflitst naar de rekening met de code Blind, een geheime Zwitserse rekening van Puelinckx. Een forse commissie van 50 procent op de commissie voor de SP? Neen, verklaarde de advocaat, wel een betaling op last van Bashi die daarmee een oude schuld afloste.

Nog eens zes miljoen van Dassault werd naar de Paribas-rekening vanBashi in Abu Dhabi overgeschreven. Bashi zou later een gelijkaardig bedrag investeren in de NV Hanneton, de patrimoniumvennootschap van Puelinckx rond zijn Lintkasteel in Grimbergen. Een investering van de Syriër die de speurders nog altijd intrigeert.

Het gerecht achterhaalde intussen het drukke telefoonverkeer in die periode tussen het kantoor van Puelinckx en Dassault-toplui als Bertrand Daugny en Jean Climaud, die nadien zouden beweren dat ze Puelinckx niet kennen. Helemaal belachelijk is daarom de geschreven verklaring die Serge Dassault onderzoeksrechter Jean-Louis Prignon bezorgde en waarin hij beweert Puelinckx slechts één keer te hebben ontmoet en niks af te weten van de 90 miljoen die aan de Belgen werd betaald. Die betaling zou het werk zijn geweest van zijn intussen overleden moeder Madeleine, een overgevoelig mens die meende daarmee de belangen van haar zoon te dienen. Ook de bewering dat zijn bedrijf ooit met Darmaki-Ykelenstam zou hebben gehandeld, wordt – ondanks de documenten waarover het Belgische gerecht intussen beschikt – door Serge Dassault ten stelligste ontkend.

BASHI HEEFT HARTKLACHTEN

In 1993 al, twee jaar voor zijn aanhouding, moet Puelinckx hebben aangevoeld dat hij op moeilijkheden afstevende. Net als zijn cliënt Bashi, want die werd volgens de advocaat steeds vriendelijker; “overdreven vriendelijk” zelfs.

Bij het Luikse gerecht waren ze al vrij snel op de hoogte dat Puelinckx op een of andere manier met de Agusta-zaak was gelinkt. Riccardo Baldini, baas van Agusta-België, had tegen de Luikse zakenman Georges Cywie – die mee de belangen van de Italiaanse helikopterbouwer behartigde -, gekletst over bezoeken van de Agusta-bazen Guerra en Teti aan het advocatenkantoor van Puelinckx. Cywie had dat na zijn aanhouding in 1993 doorverteld aan het gerecht.

Tijdens huiszoekingen bij Puelinckx was het gerecht op de naam van Bashi gestoten. Wat de paniek bij de advocaat nog vergrootte. Hij probeerde SP-penningmeester Mangé en zijn vriend Wallyn te overtuigen om alsnog naar het gerecht te stappen en de hele zaak uit de doeken te doen. Mangé leek aanvankelijk vastbesloten om naar onderzoeksrechter Véronique Ancia te stappen. Maar enkele dagen later kwam hij op zijn besluit terug.

“Wallyn vertelde mij dat de instructies van bovenaf kwamen, van Tobback, en dat het de SP was die een groot deel van de kosten van onze Zwitserse advocaten vergoedde”, getuigde Puelinckx naderhand. Een verklaring die vorig jaar tijdens een confrontatie grotendeels door Wallyn werd bevestigd. “De richtlijnen die we van Mangé kregen in verband met het verzet in Zwitserland tegen het openbreken van de bankrekeningen en de betaling van de Zwitserse advocaten konden niet van Mangé alleen komen. Die gingen volgens mij uit van de hoogste SP-instanties, voor zover ik weet van Frank Vandenbroucke en van Tobback.”

Bashi vond de hele wending in de Agusta-affaire allesbehalve amusant en sommeerde Puelinckx in juni ’94 naar Zürich om daar een verklaring neer te pennen waarin de advocaat de verantwoordelijkheid voor het doorsluizen van de betalingen op zich nam. Bashi zelf dicteerde op 18 maart ’95 een verklaring waarin hij de hele affaire op de rug van Puelinckx schoof. De Syriër, die zichzelf als een bonafide zakenman aanprees, ontkende wat dan ook met wapenhandel te maken te hebben. Hij gaf zelfs aan dat op sommige Kasma-documenten zijn handtekeningen vervalst werden.

Op donderdag 5 oktober ’95 ontmoetten de Luikse onderzoeksrechters Véronique Ancia en Jean-Louis Prignon in de transitzone van de luchthaven van Zaventem de Zwitserse advocaat Schürmann, de raadsman van Bashi. Die overhandigde de onderzoeksrechters een lading bankdocumenten die de beweringen van zijn cliënt moesten staven. Schürmann legde ook uit dat Bashi onmogelijk naar België kon komen omdat zijn veiligheid hier niet was gewaarborgd.

Enkele maanden later richtte Bashi zelf een brief aan onderzoeksrechter Ancia waarin hij uitlegde alles in het werk te zullen stellen om haar behulpzaam te zijn. Maar tegelijk kreeg het Belgische gerecht een medisch attest van dokter Adnan Shafik in Damascus, die het gerecht informeerde over de hartproblemen die zijn patiënt momenteel beletten naar het buitenland te reizen.

Daarmee staat Puelinckx er nu helemaal alleen voor. Zijn gewezen cliënten Agusta en Dassault kunnen zich nog nauwelijks zijn naam herinneren. Tobback bestempelt hem tegen wie het wil horen als een internationale oplichter. Een bewering die op het Agusta- en Dassault-proces geen klein beetje kracht zal worden bijgezet door de bedragen die naar de Zwitserse rekening van de advocaat zijn gevloeid.

Puelinckx werd Bashi’s raadgever voor Europa.

“Toen Dassault naar mijn politieke contacten polste, viel de naam van Wallyn.”

“Wallyn vertelde me dat de instructies van bovenaf kwamen, van Tobback.”

Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content