Het gerechtelijk en fiscaal onderzoek naar de Kredietbank Luxem- bourgeoise zorgde midden augustus voor veel heisa, maar leverde sindsdien nauwelijks een onderzoeksdaad op. Een stand van zaken.

DE krantenkopppen logen er niet om. Op dinsdag 6 augustus schreven La Dernière Heure en La Lanterne dat het Brusselse gerecht en de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) mogelijke fiscale fraudemechanismen onderzochten bij de Kredietbank, bij haar Franstalige evenknie, het Crédit Général, bij hun zustervennootschap, de Kredietbank Luxembourgeoise, en bij een pak klanten. Er was sprake van ?paniek bij beleggers?, van een Kredietbank ?met de handen in het haar? en er rezen vragen over de timing van de perslekken. Namelijk ?bij de start van het politiek verlof en op een ogenblik dat in het najaar belangrijke begrotingsmaatregelen moeten genomen worden (…) Anderzijds zijn er indicaties dat het gerecht in september circa 25 huiszoekingen zou verrichten en dat het lek het onderzoek doorkruist.?

La Dernière Heure liet zelfs (ten onrechte) verstaan dat gewezen premier Mark Eyskens (CVP) en andere bekende personen en politici tot de verdachte klanten behoorden. De Morgen startte prompt een (overigens vlug weer afgevoerde) reeks verhalen onder de titel ?Zwarte dinsdag?. De krant raadde premier Jean-Luc Dehaene (CVP) aan ?het geld (te) halen waar het zit, in Luxemburg,? en zo met de 28 miljard frank ?aan fiscaal witgewassen geld? (de minimale som van alle deposito’s en waardepapieren waarover in deze affaire sprake), het begrotingstekort bij te passen. Ook die krant begon namen van verdachte personen en bedrijven te noemen maar die komen wel degelijk voor in ?de 300? in beslaggenomen dossiers. Op kop plaatste De Morgen de voormalige Antwerpse CVP-burgemeester Jan baron Huyghebaert, nu voorzitter van de Almanij-Kredietbank Groep en bestuurder van de Kredietbank Luxembourgeoise ( KB Lux/KBL). ’s Anderendaags was het de beurt aan acht niet nader genoemde leden van de Kortrijkse familie Lannoy en haar holding NV Burifyn.

Op zaterdag 10 augustus haalde de krant nog ?enkele betrokkenen die een iets meer publieke rol spelen? uit ?de fiscale grot van Ali Baba? tevoorschijn. Het ging om Jozef en Herman Delcroix, de broers van gewezen defensieminister Leo Delcroix (CVP), met hun respectieve bedrijven Delvamil (veevoeders) in Nieuwmoer-Kalmthout en Deldo Autobanden in Brasschaat. Ook Leo Billion en zijn bedrijf Elbicon, een telg uit de Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen, werd in het zoeklicht van de BBI geplaatst. Al is dit hoogtechnologisch bedrijf op het industrieterrein Nieuwland in Aarschot intussen in handen van Barco. Voorts passeerden ook enkele bouw- en vastgoedbedrijven de revue : Gielen in Kortessem, Vaessen in Lanklaar, Everaerts in Linkhout en Imola uit Wielsbeke. Ook het Brugse Burghotel en de VZW Levensavond van de Zusters van Barmhartigheid belandden op een onfrisse manier in het nieuws. Intussen was al wie geciteerd werd, er alvast van verwittigd dat de BBI niet alleen hun Belgische belastingdossiers doorlichtte, maar ook hun KB Lux-documenten.

Daar bleef het bij. De stroom van informatie viel stil, toen justitieminister Stefaan De Clerck (CVP) begin juli met de vertegenwoordigers van de vijf parketten-generaal en de drie politiediensten de (intussen fel betwiste) consensus-nota onderschreven over de verdeling van de taken van gerechtelijke politie. Van midden augustus af haalden dan de pedoclast Marc Dutroux en compagnie volop het nieuws.

APPEL DE GENEVE.

Die zogeheten consensus-nota van 3 juli die overigens deze week vrijdag samen met andere justitiële hervormingen op de ministerraad besproken wordt wil dat de gerechtelijke politie bij de parketten (GPP) zich verder bekwaamt in ?financieel-economische misdrijven.? En dat, bijgevolg, de nochtans vermaarde financiële sectie van de Brusselse rijkswacht, beter bekend als ?de 3de SRC?, inbindt of toch geen bijkomende opdrachten meer krijgt. Zij gaat nu al gebukt onder een aantal zware dossiers, zoals die van enkele banken en van Dutroux cum suis. Intussen staat de GPP echter nog altijd niet klaar om een aantal financiële onderzoeken over te nemen of nieuwe op te starten. En kan ook de BBI-Brussel niet uitrukken zonder de geplande onderzoeksdaden van het gerecht in de KB Lux-affaire te hypothekeren. De BBI heeft in deze zaak nochtans al een dozijn klachten aan het parket in Brussel overgemaakt, maar daar liggen de onderzoeksopdrachten te wachten op uitvoering.

Daarom deden eerste-substituut procureur des konings Vincent Cambier die de financiële sectie van het parket leidt , en zijn hiërarchische overste, procureur des konings Benoît Dejemeppe, begin oktober bij procureur-generaal André Van Oudenhove schriftelijk hun beklag over het gebrek aan mensen en middelen. Die toestand is des te pijnlijker voor Dejemeppe omdat hij onlangs met vijf andere Europese magistraten het zogeheten ?Appel de Genève? lanceerde tegen de financiële fraude. In ?La justice ou le chaos?, het boek daarover, verklaart de procureur hoe ?A Bruxelles, la mobilisation de la section financière est une de mes préoccupations permanentes. Mais ses moyens ne sont pas encore à la mesure de ses objectifs.? Dejemeppe heeft het over negen gespecialiseerde substituten, vier fiscale medewerkers, vier onderzoeksrechters en een zestigtal speurders.

Wat baat inmiddels een grondige voorstudie van een KB Lux-dossier als de vereiste huiszoekingen, ondervragingen en eventuele aanhoudingen uitblijven, omdat er te weinig speurders en materiële middelen zijn. Toch vragen de GPP’ers niet meer dan enkele computers, misschien een paar mobilofoons en (och arme) één voertuig. Nu bijna twee maanden worden ze daarvoor van het kastje naar de muur gestuurd. Zelfs het kabinet van de minister van Justitie en zijn administratie weten van deze demarches, maar kunnen of durven niet tussenkomen.

Intussen stuurt de Kredietbank ter afwending van de gerechtelijke acties alvast fiscalist Yvo Onkelinx en strafrechtspecialist Raf Verstraeten op de onderzoeksmagistraten af. Om hen, onder andere, te wijzen op de gevaren van mogelijk onwettig verkregen bewijzen.

De Kredietbank, het Crédit Communal en de Kredietbank Luxembourgeoise hebben van meet af aan staande gehouden dat zij nooit officieel op de hoogte werden gebracht van een lopend gerechtelijk onderzoek tegen hen wegens fiscale fraude. Ze maakten van die gelegenheid gebruik om te verzekeren dat zij altijd de Belgische en Luxemburgse wetgeving hebben nageleefd. In Het Nieuwsblad van 8 augustus verklaarde Jean-Marie Barthel, de directeur van de KB Lux : ?De lijsten die aan de Belgische fiscus zijn doorgespeeld, zijn vals. Iedereen in het bezit van een computer en een printer kan zo’n lijst opstellen en afdrukken. Met de hand op mijn hart : geen enkele informatie over klanten is de bank buitengegaan.? Van mediamanagement in crisistijd had Barthel blijkbaar nog nooit gehoord. Of anders was hij de vuistregel vergeten : zwijgen misschien, maar liegen nooit.

De Kredietbank Luxembourgeoise werd begin 1994 geconfronteerd met minstens drie oplichters in eigen rangen, van wie het proces overigens op 23 oktober 1996 in Luxemburg werd beslecht. Georges Mioli, een gewezen Belgisch KB Lux-kaderlid (verantwoordelijk voor de KB Lux-rekeningen buiten Luxemburg) kreeg drie jaar gevangenis met probatie-uitstel van twee jaar en een miljoen frank boete. Zijn compaan, de Nederlandse zakenman Emmanuel Peters, zag zich veroordeeld tot dertig maanden gevangenisstraf met een uitstel van twee jaar en 800.000 frank boete. Minstens twee andere (intussen gewezen) werknemers van de KB Lux bleven buiten schot omdat zij Belg zijn, in België verblijven en omdat ons land geen onderdanen uitlevert. Tegen hen werd wel een internationaal aanhoudingsbevel uitgevaardigd. Het gaat om Christian Cigada, gewezen kredietverantwoordelijke van de KB Lux, en Philippe Mallien, informaticus bij dezelfde bank en op goede voet met het directiecomité. Dit zijn zonder twijfel personeelsleden met gezag én toegang tot vertrouwelijke informatie over ?discreet geld?, zoals zwart geld in bankkringen wordt genoemd.

DE PREMIEJAGER.

Begin januari 1994 kende Cigada namens de KB Lux maar met het paswoord en de elektronische handtekening van een collega een kredietlijn van zo’n slordige 400 miljoen Belgische frank (20 miljoen Duitse mark) toe aan een Ierse spookfirma. Mioli zorgde er nadien voor dat het geld via een KB Lux-rekening in Frankfurt terecht kwam op een rekening van Peters in het Slovaakse Poprad. In dat stadje, op dik driehonderd kilometer van Bratislava, wou Peters een golfhotel aanleggen. Van deze rekening was in totaal al 1,3 miljoen Duitse mark afgehaald en onder de vier verdeeld, toen de KB Lux de rekening een maand later liet blokkeren. Intussen hadden een Belgisch vermogensbeheerder van de KB-Lux en een medewerker op de boekhoudafdeling enkele rekeningen op valse namen geopend om het viertal toe te laten het geld via andere Luxemburgse banken op te strijken. De vermogensbeheerder verklaarde trouwens in de rechtszaal dat het openen van rekeningen op schuilnaam ook bij de drie andere banken, waar hij voordien werkte ?dagelijkse praktijk en in zakelijk verband zeker niet ongewoon? is.

Even courant bleek ook het gemak waarmee een paar KB Lux-werknemers toch niet onbelangrijke kredietlijnen konden openen, geld versassen én zich bovendien toegang verschaffen tot de bestanden waarin de financiële geheimen van de KB Lux-klanten werden bewaard. Want zoveel is zeker : om een gunstigere ontslagregeling af te dwingen de KB Lux zelf stelde zich zelfs geen burgerlijke partij , hebben enkele van de betrokken oplichters uiterst vertrouwelijke informatie over een pak cliënten uit de computers geplukt.

Het is echter (nog ?) niet zeer duidelijk hoe deze gegevens ook in de handen vielen van een aan lager wal geraakte dierenarts, die wel eens als premiejager op speurtocht pleegt te trekken, maar zich in wezen altijd op het systeem wil wreken. Het toeval wil bovendien dat een gedetineerde begin januari 1995 van zijn kant met de (geschorste) arts wou afrekenen en daarover een brief schreef aan de toenmalige minister van Justitie, Melchior Wathelet (PSC).

En jawel hoor. De dierenarts dook in februari andermaal op als premiejager. In ruil voor tien miljoen frank bood hij de BBI stapels documenten, waaronder rekeninguittreksels en schema’s die kunnen aantonen hoe het wereldwijd vertakte KB-netwerk constructies opzet om de Belgische fiscus te belazeren. De KB had nog maar eens pech met de BBI, die de bank eerder al fors beboette. Omdat de BBI echter mogelijke informanten nooit betaalt, werd de financiële sectie van de Brusselse gerechtelijke politie ingeschakeld. Niet zonder een intermezzo waarin ook de financiële sectie van de Brusselse BOB voor andere feiten op het schuiladres van de premiejager binnenviel. Uiteindelijk nam de GPP daar een aantal documenten in beslag en kwam alles terecht.

Eerste-substituut Cambier en onderzoeksrechter Jean-Claude Leys konden nu de dossiers over het Crédit Général en de Kredietbank laten uitspitten. Temeer omdat een arrest van het Hof van Cassatie van 17 januari 1990 duidelijk stelt dat een onderscheid moet gemaakt worden tussen de onregelmatigheden die werknemers kunnen begaan om aan bedrijfsinformatie te geraken, en de rechtmatige wijze waarop het gerecht die informatie bekomt. Een arrest dat de speurders wel eens aanspoort tot het opzetten van alle mogelijke beschotten als cut off tussen malafide werknemers en het gerecht.

Hoe dan ook, de BBI kreeg inzage van de documenten op het parket en ging die, evenals de GPP, op zijn beurt bekijken. Elk vanuit zijn optiek.

BOUWONDERNEMINGEN.

In bijna alle voorliggende gevallen hebben de klanten van de KB Lux de opbrengst van hun kapitaal nooit aan de Belgische fiscus gemeld. Zij lopen dus het risico achterstallige roerende voorheffingen te moeten betalen. In heel wat gevallen is het de fiscus bovendien niet duidelijk waar dat belegde kapitaal vandaan komt en dreigen de belastingplichtigen daarop zwaar getaxeerd en beboet te worden. In een aantal gevallen zullen, omwille van de voorliggende fiscale constructies, ook de erfenisrechten worden herzien. Bovendien duiken geregeld ook de zogeheten back to back-leningen op, waarbij klanten van de Kredietbank in België zogezegd een lening krijgen, terwijl zij op die manier slechts een deel van hun zwart geld van bij de KB Lux repatriëren én witwassen. Dat gebeurt met de medewerking van de Kredietbank, het Crédit Communal en de KB Lux. Deze stelt zich namelijk garant door behalve de officiële kredietbrief een zogeheten side letter of een couverture d’habillage op te stellen. Daarin staan de reële waarborgen versta de discrete fondsen van de klant bij de KB Lux vermeld. In Luxemburg is dat niet expliciet verboden. In België wel.

Hier raakt het onderzoek een van de slagaders van de Belgische economie. De Belgen, die steeds minder redenen hebben om de overheid en de politiek te vertrouwen, maar hun eigen centen toch willen laten renderen, worden continu door de fiscus op de vlucht gejaagd. Zo nodig wordt dat ?discreet geld? dan toch weer in België geïnvesteerd, of minstens opgesoupeerd. In de plaats van het vertrouwen van de burger in land en regering te herstellen, heeft de regering- Dehaene er eind september, bij het opstellen van de begroting 1997, niet beter op gevonden dan de verplichting in te voeren ?om het bestaan van buitenlandse rekeningen aan te geven. De aangifte der inkomsten zal aangevuld worden met een nieuwe rubriek waarin de belastingplichtige het bestaan van rekeningen bij financiële tussenpersonen in het buitenland moet vermelden, evenals het land of de landen waar die rekeningen zijn geopend.?

Dat betekent dat alle Belgen, die dat niet doen, prompt kunnen beschuldigd worden van valsheid in geschrifte : nog altijd een misdaad, waarop de strengste straffen en de meest uitputtende verjaringstermijnen staan.

Intussen leert een overzicht van de ongeveer 250 ?verklikte? personen en bedrijven dat het handelt om zo’n 90 echtparen, ruim 50 enkelingen en ongeveer 20 bestuurders van bedrijven, van wie de bijna 90 NV’s, BVBA’s en VZW’s nog eens extra verdacht worden van fiscale misdrijven. Alle bestuurders hebben bovendien meerdere mandaten (en aandelen) in bedrijven die banden hebben met de firma’s waarvan de naam nu wordt genoemd. Het gerechtelijk en fiscaal onderzoek zal dus niet alleen een slagader, maar ook het economisch weefsel raken.

In tegenstelling tot wat wel eens wordt beweerd, zijn er zelden of nooit bekende namen of grote bedrijven mee gemoeid enkele leden van de high life de Belgique niet te na gesproken. Maar van de as Moeskroen-Kortrijk-Waregem en de textiliens daar is, bijvoorbeeld, nauwelijks sprake. De residentiële gemeenten ten noordoosten van Antwerpen, tot aan de Nederlandse grens, blijken daarentegen beter vertegenwoordigd. Ook naar voren komt een uitzonderlijk groot aantal steden, gemeenten en industriezones langs de autosnelweg Antwerpen-Hasselt, met zijn vertakkingen richting Maaseik en Luik. En als er in dit verband al Waalse bedrijfjes opdoemen, dan liggen die bijna uitsluitend bezuiden Dinant, richting Aarlen : bijna letterlijk op een boogscheut van een of ander KB Lux-kantoor. De villa’s van de betrokkenen en de limousines op het erf bewijzen vaak hoe opvallend nieuw hun rijkdom wel is, ook al schermen sommigen zich af in doodlopende veldwegen, met slagbomen, hekkens en onduidelijke huisnummers. Waar enkele bedrijfsleiders in de ouderlijke woonst gebleven zijn, staat deze discreet maar statig in het dorp : met achteraan het atelier, waar het allemaal begon.

De bouw- en aanverwante ondernemingen maken de meerderheid uit, met een twintigtal vennootschappen. Zij worden op de voet gevolgd door een reeks groothandelaars in vee, veevoeders, groenten, fruit, afval, autobanden, auto’s, vrachtwagens, opleggers, doe-het-zelfproducten en dies meer. Het dossier citeert ook een paar al eerder in opspraak gebrachte vennootschappen, zoals het Aalsterse Industrial Contractors en Comed/Euromed van de geschorste en uit België gevluchte vermageringsarts Ivan Coessens. Industriëlen horen er nauwelijks bij. Anderzijds lijkt er aan makers van fiscale constructies, accountants en fiscalisten, zeker geen tekort. Zonder dan nog te spreken van enkele satellietvennootschappen van de Almanij-Kredietbank Groep.

Het blijft merkwaardig dat, behalve baron Huyghebaert, geen andere kopstukken van de Kredietbank Luxembourgeoise of geliëerde vennootschappen onder de namen opduiken. De KB Lux-constructies worden kennelijk wel aangeprezen en aangemeten, maar niet door de eigen bestuurders benut. Die zijn het blijkbaar niet eens met de grote Amerikaanse investeerder Warren Buffett, die stelt : ?One should eat his own cooking.? Zo begrepen, lust de KB-top haar eigen keuken niet.

Frank De Moor

De Kredietbank Luxembourgeoise (KBL) heeft in Luxemburg vier agentschappen, maar de hoofdzetel aan de Boulevard Royal beslaat een hele huizenblok waartoe onder meer een prestigieus guesthouse en, via een overdekte loopbrug, ook de Kredietrust Luxembourg (KTL) in de rue Aldringen behoort.

Baron Huyghebaert, voorzitter van de Almanij-Kredietbank Groep (ex-Sabena), zetelt in de raad van bestuur van de KB Lux naast onder andere het boegbeeld Marcel Cockaerts, Marc Francken (Gevaert), Marc baron Santens (textiel) en Philippe Vlerick (partici

Delvamil (Nieuwmoer-Kalmthout), Elbicon (Aarschot), Gielen Container & Recycling (Kortessem), Prebeton-Everaerts (Linkhout-Lummen) en de Algemene Bouwonderneming Vaessen (Lanklaar) staan model voor het soort bedrijven dat in het KB Lux-dossier voorkomt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content