Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Volgend weekend laat Philippe Busquin zich opnieuw verkiezen tot PS-voorzitter. Hij vraagt volmachten en sommigen lijken bereid om hem die te geven. Tenzij het gerecht daar straks anders over denkt.

In de verkiezingsnacht van 13 december ’87 stond een zelfvoldane PS-voorzitter Guy Spitaels in de studio’s van RTL-TVI. Zijn PS had net een grote zege geboekt en hij zette daar rustig uiteen wat hij, na een jarenlange oppositiestrijd tegen de rooms-blauwe hardvochtigheid, de volgende jaren allemaal zinnens was, onder meer met de zogeheten ?retour du coeur.? Spitaels besloot zijn exposé met een lachje : ?En we gaan nu over dit alles praten met Jean-Luc Dehaene.? Niet met Wilfried Martens dus, die de opeenvolgende rooms-blauwe kabinetten had geleid en op dat moment nog het CVP-boegbeeld was, maar met de echte sterke man van die partij, Jean-Luc Dehaene.

Zo geschiedde. Want Dehaene kreeg van Sire honderd dagen om een regering ineen te flansen, zoals Hugo De Ridder het in de titel van een boek over de episode samenvatte. Naderhand sommeerde de koning Martens om die coalitie te leiden. Een regering die, zo blijkt nu, flink heeft bijgedragen tot het spekken van een aantal partijkassen. Voor de eerste tien maanden van Martens VIII heeft het Luikse gerecht in totaal al meer dan 160 miljoen frank smeergeld opgeduikeld : 110 miljoen bij de SP, geld afkomstig van Agusta en van Dassault, en intussen ook al 52 miljoen bij de PS, wellicht van Dassault maar mogelijk ook van andere bedrijven. Of dit scenario al vaststond voor de verkiezingen, zoals enkelen willen doen geloven, is op zijn minst twijfelachtig.

Vorige week zaterdag herschreef de Luikse burgemeester Jean-Maurice Dehousse (PS) in enkele minuten tijd de geschiedenis van de vorming van die rooms-rode regering-Martens VIII in 1988. Regeringsvorming waarbij Dehousse een tijdlang was betrokken maar waar hij, na een openlijke aanvaring met Spitaels in verband met het statuut van Voeren en de financieringswet, werd buitengehouden. Dat conflict leidde achteraf tot een bijzonder tumultueuze 1-meiviering in Luik.

Dehousse, die begin ’94 in het parlement het dossier tegen de drie Guy’s – Coëme, Mathot en Spitaels doornam, meende in een telex van 14 november 1987 gelezen te hebben dat de Agustabaas in België, Ricardo Baldini, aan het moederhuis in Milaan meldde dat er in België een rooms-rode coalitie aan de macht zou komen en dat zo citeerde Dehousse zaterdag voor de RTBF-microfoons ?een Waals socialist? het departement van Defensie zou bezetten. Wellicht speelt het geheugen van Dehousse hem parten, want dat is niet echt wat in de telex staat. Daarin valt letterlijk te lezen dat ?de volgende regering in België een coalitie van PS en PSC wordt? en dat ?voor het eerst sedert 25 jaar de mogelijkheid bestaat dat een socialist het ministerie van Defensie zal leiden.?

DEHOUSSE STOND AAN DE KANT

Het verschil met de lezing van Dehousse valt op. Maar daar gaat het de Luikse burgemeester niet om. Hij is één van de aanhangers van de theorie dat niet alleen de socialisten maar alle partijen in de regering-Martens VIII hun deel van het Agusta- en Dassaultmanna hebben gekregen. Zijn creatieve interpretatie van de Agustatelex is niets anders dan een poging om de verdenkingen in het Agusta- en Dassaultdossier wat ruimer uit te smeren.

Bij de christen-democraten hadden ze dat wel snel begrepen, want de bewering van Dehousse was nog niet koud of daar volgden al ontkenningen vanwege premier Dehaene, gewezen CVP-voorzitter Frank Swaelen en ex-PSC-voorzitter Gérard Deprez.

Dat Dehousse met zijn verklaring tegelijk gewezen voorzitter Spitaels een fatale knauw toebracht, was meegenomen. Bovendien, en ook dat is niet onbelangrijk, geniet Dehousse als een paus van de chaos zoals die momenteel binnen de Parti Socialiste heerst. De Luikenaar kan in dergelijke omstandigheden naar believen klappen uitdelen. Senator Annemarie Lizin en de pseudo-progressieve babbelkous Claude Demelenne waren de eerste slachtoffers die zondag na het RTL-TVI-programma Controverse beurs en blauw uit de ring werden gedragen.

Het uitdelen van die klappen valt Dehousse des te gemakkelijker omdat hij in de Agusta- en Dassaultaffaire nog witter is dan Dash. Wat niet van iedereen kan worden gezegd. Zelfs niet van Lizin, die destijds resoluut de zijde koos van André Cools op een moment dat die al volop met Agusta onderhandelde over compensaties voor Luik en smeergeld voor de lokale PS-federatie. Terwijliedereen in april/mei 1988 heeft kunnen volgen hoe Dehousse samen met de burgemeester van Charleroi Jean-Claude Van Cauwenberghe en de Voerense volksmenner José Happart, door Spitaels en Cools aan de kant werd geduwd en zelfs uit het partijbureau werd gewipt.

Dat Spitaels in de aanloop naar de verkiezingen van december 1987 op de hoogte was van de metaalmoeheid van de rooms-blauwe coalitie en voeling had met bepaalde christen-democratische kringen, bijvoorbeeld via zijn vrienden bij de ziekenfondsen, is geen geheim. Dat de socialisten van bij de aanvang ook het departement van Defensie opeisten, zoals gewezen eerste-minister Wilfried Martens en voormalig Volksunievoorzitter Jaak Gabriëls nu beweren, is een opmerkelijke vervorming van de waarheid. Opmerkelijk en pijnlijk tegelijk omdat Wilfried Martens pas tegen het einde van de regeringsonderhandelingen werd opgevorderd, op een moment dat de kaarten al verdeeld waren. VLD’er Gabriëls heeft destijds als VU-voorzitter die onderhandelingen vooral aan het handje van Hugo Schiltz gevolgd, want hijzelf werd door de toenmalige medecontractanten Dehaene, Spitaels en Deprez niet voor vol aangezien. De echte gesprekspartner bij de VU was Schiltz, en niemand anders. De aanwezigheid van Gabriëls op Hertoginnedal was puur anecdotisch.

Het was zo klaar als een bergbeekje dat de socialisten na een jarenlange oppositie één van de investeringsdepartementen zouden opeisen. Toch klopt het niet dat de PS van meetaf aan uit was op Defensie. Spitaels aasde in de eerste plaats op het ministerie van Justitie voor de Brusselaar Roger Lallemand, co-auteur van de abortuswet die nadien werd gestemd.

Pas nadat bleek dat dit niet kon of door de weigering van Lallemand of door tegenkantingen vanuit de PSC (zijn handtekening onder een abortusvoorstel maakte hem in kringen rond koning Boudewijn niet geliefd) , werd Defensie door de PS opgeëist… voor André Cools.

Maar die weigerde op zijn beurt. Wellicht omdat hij zich van dichtbij met Wallonië wilde inlaten. Want de post van minister van Openbare Besturen en Gesubsidiëerde Werken in de Waalse regering bood hem een stevige greep op de grote steden in dat landsgedeelte en was tegelijk een geschikte uitvalsbasis om zijn gram te halen op Charleroi en zijn weerspannige burgemeester Van Cauwenberghe.

DE ONGELEGEN KOMST VAN BASTIEN

Guy Coëme werd pas op het allerlaatste ogenblik opgetrommeld omdat Cools Defensie weigerde. Toen de regering-Martens VIII werd samengesteld, was Coëme namelijk net ingezworen als minister-president van de rooms-rode Waalse regering. Niet de partij maarCoëme zelf heeft toen André Bastien als kabinetschef gevraagd, want dat was één van de weinige, zoniet de enige militaire specialist in openbare aanbestedingen. In die hoedanigheid was hij ook aanwezig op de bijeenkomst in februari 1988 van toenmalig Waals minister Philippe Busquin en vertegenwoordigers van Agusta. Een bijeenkomst waarover hij vervolgens, vreemd genoeg, nooit met Defensieminister Coëme heeft gesproken.

André Cools had gehoopt zijn vertrouwensman, de gewezen luchtmachtkolonel Jean Dubois, op het kabinet van Coëme te kunnen droppen. Dezelfde Dubois die destijds alle bijeenkomsten bijwoonde van de Luikse PS-top rond Cools met de vertegenwoordigers van Agusta. Maar de komst van Bastien dwarsboomde die plannen van Cools.

Bastien was/is ook een intimus van Louis Tobback (SP), minister van Binnenlandse Zaken in die regering. Het was Bastien die Tobback in de oppositie met allerlei stekelige militaire dossiers voedde. De uitstekende relatie tussen Bastien en Tobback maakte ook de komst van SP-defensiespecialist Rik Coolsaet op het kabinet van Coëme mogelijk.

Van bij de aanvang van het Agusta-onderzoek hebben de Luikse speurders de rol van Bastien grondig doorgenomen. Ook nu weer, na de onthullingen over een bijeenkomst begin ’88 van Busquin met de Agustatop. Een bespreking, ze weze dan kort, waarop Bastien als defensiespecialist van de PS aanwezig was, maar waarover hij nooit heeft gerept.

Bovendien roept één van de bankrekeningen die door de Luikse justitie werden ontdekt, bijkomende vragen op. In de wirwar van rekeningen ( zie kader) in Luxemburg en Brussel is er één die de voorbije weken veel aandacht kreeg van de speurders. Het gaat om de rekening die in april 1989 in Luxemburg werd geopend door toenmalig adjunct-secretaris François Pirot en de Luikse bedrijfsrevisor en PS-vertrouwensman Fernand Detaille. Daarop landde eerst 12 miljoen frank. Later klom dat bedrag op tot 25 miljoen. ?Van Dassault, via Merry Hermanus,? beweerden Pirot en Detaille. Als die bewering klopt, dat is er zonder meer sprake van corruptie en komt Coëme in het nauw. Want het geld arriveerde nog voor het Carapace-contract tussen Dassault en het Belgisch leger werd ondertekend. Terwijl de 30 miljoen die Hermanus binnenhaalde, pas na de ondertekening van het contract werd overgemaakt.

Maar Hermanus ontkent elke betrokkenheid bij de uitbetaling van de 12 miljoen op de rekening van Pirot en Detaille. Het lijkt ook weinig logisch dat Hermanus, als hij de eerste schijf van 12 miljoen aanbracht, de volgende 30 miljoen op een eigen rekening zou storten. Dat laatste paste dan wel weer in de indruk die de partijtop bij het openbarsten van de Dassault-affaire wilde wekken. Namelijk, dat Hermanus, samen met zijn goede vriend Jean-Louis Mazy, gewezen adjunct-kabinetschef van Coëme, in deze affaire cavalier seul hebben gespeeld. Maar gaandeweg, door de rammelende verklaringen van Spitaels, Busquin, Moureaux en anderen, spitste de belangstelling van het gerecht zich toe op de PS-top. Als de twaalf miljoen op de rekening van Pirot en Detaille niet van Dassault komt, van wie dan wel ? Agusta ?

Ook PS-voorzitter Busquin wordt bij dit alles geviseerd. Want niemand gelooft dat hij niks afwist van de herkomst van de fondsen in Luxemburg. Sommigen herinneren eraan dat Busquin slechts door verjaring van de feiten en ondanks bekentenissen van zijn kabinetschef Christian Basecq ontsnapte aan een proces voor het Hof van Cassatie in de Uniopzaak. Ook als Busquin volgende zaterdag op het PS-congres opnieuw tot voorzitter wordt verkozen, is hij nog lang niet uit de politieke en justitiële zorgen.

Rik van Cauwelaert

Aujourd’hui le futur heet het verse boek van PS-voorzitter Philippe Busquin. Maar zijn eigen toekomst begint in het verleden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content