Adolf H. Twee levens van de Franse auteur Eric-Emmanuel Schmitt is een meeslepende denkoefening.
En als hij nu eens een mens was? Dat is de inzet van de ambitieuze roman van Eric-Emmanuel Schmitt. De Franse auteur wil korte metten maken met de idee om een van de grootste misdadigers uit de geschiedenis als een monster te beschouwen. Om dat te doen, concentreert hij zich op wat hij als een van de belangrijkste zinnetjes uit de twintigste eeuw beschouwt: ‘Adolf Hitler, afgewezen.’ Schmitt stelt zich de vraag wat er gebeurd zou zijn als de Academie voor Beeldende Kunsten er toen anders over had beslist.
Het resultaat is een opmerkelijke dubbelroman. Enerzijds lezen we een vlotlezende, maar goed gedocumenteerde biografie van Hitler, anderzijds een kleurrijke fantasie waarin hij als schilder erkend wordt. Het eerste verhaal vertelt de wederwaardigheden van een clochard, een korporaal die het IJzeren Kruis vergaart, een verhitte fan van Wagner en Nietzsche die zich ten slotte ontpopt tot een bizarre politieke leider en eindigt als een demente misantrope dictator. De andere intrige ontwikkelt de avonturen van een jonge kunstenaar die bij Freud in therapie gaat en uitgroeit tot een grote figuur van de surrealistische schildersscene in het Parijse Montparnasse.
Schmitt exploreert de mogelijkheid van een Adolf H. die geen Hitler zou zijn geworden. De twee verhaallijnen wisselen elkaar af zonder aankondiging of tussentitels, wat nu en dan (ook al onderscheidt hij Hitler van Adolf H.) tot korte momenten van verwarring leidt. Dat was zonder twijfel de bedoeling.
Schmitt heeft een roman over goed en kwaad geschreven. Op het einde laat hij even in zijn hart kijken, maar verder laat hij het gelukkig aan de lezer over om conclusies te trekken. Opmerkelijk is de grote aandacht die de auteur besteedt aan de jeugdjaren van (de echte) Hitler. De gemiddelde lezer weet daar weinig over en steekt heel wat op. De kans is groot dat die de jonge Hitler van Schmitt eerder menselijk vindt. De auteur wil dan ook aantonen dat je geen monster bent, maar dat je een monster wordt. De aanvankelijke titel van de roman was trouwens Archéologie d’un monstre.
De misdaden van Hitler vergoelijken door hem als een volslagen gek te beschouwen, zou een groot misverstand zijn omdat je op die manier jezelf en de mensheid van elke schuld ontslaat. Met die vermenselijking van Adolf Hitler laat Schmitt een ander licht schijnen op de absolute verpersoonlijking van het kwaad. Uitroepen dat de barbarij alleen maar bij de anderen bestaat, is ontkennen dat er een potentiële potentaat in jezelf schuilgaat. Het miskennen van die andere in ons (in het Frans heet de roman niet zomaar La Part de l’autre) maakt, zo lijkt de auteur te suggereren, de kans groter dat de Hitler in ons naar buiten komt.
De Franse titel verwijst ook naar iets anders: het belang van andere mensen, de ontmoetingen die Hitler lieten evolueren naar wat hij geworden is, of die zoals bij zijn fictionele tegenhanger er net voor zorgen dat hij afstand neemt van dat deel van hemzelf dat hem tot de bekende Hitler zou hebben gemaakt. Geheel volgens Zola’s romanbeginsel race, milieu en moment beschrijft de Franse succesauteur hoe groot de invloed van contextuele factoren op de mens is.
Adolf H. Twee levens voert je moeiteloos meer dan 400 bladzijden mee. Een van de hoogtepunten is de beschrijving van hoe Hitler de menigte toespreekt. Bij Schmitt wordt dat een erotische scène zonder weerga. Hier is een schrijver aan het woord die zijn metier kent en erin slaagt historische kritiek te paren aan immens leesplezier.
Zijn roman is een aanrader voor iedereen, maar zou in het kader van vakoverschrijdende eindtermen ook wel eens een mooie toekomst tegemoet kunnen gaan op middelbare scholen. Geschiedenis, filosofie, psychologie en literatuur vloeien gestroomlijnd in elkaar over. Het boek zal ongetwijfeld verhitte discussies losweken.
ERIC-EMMANUEL SCHMITT, ADOLF H. TWEE LEVENS, ATLAS, VERTAALD DOOR MARIJKE ARIJS, 455 BLZ., ISBN 9789045011776, 29,95 EURO.
Bart Van Loo