Walter Pauli

Als de parlementaire dioxinecommissie haar onderzoek start naar de politieke verantwoordelijkheden van de meest ongelukkige crisis uit de economische geschiedenis, zal haar reconstructie aardig in de buurt komen van wat hieronder beschreven staat.

Het klonk niet schokkend, dat telefoontje dat op die grauwe maandag 8 maart binnenliep op de vierde verdieping van de WTC III-toren in de Brusselse Noordwijk. Daar huist Bert Vandersanden, directeur-generaal bij het Bestuur voor de Kwaliteit van de Grondstoffen en de Plantaardige Sector, kortweg DG4. Aan de lijn Jan Van Ginderachter, bedrijfsingenieur bij Roeselaarse kippenkweker/voederproducent De Brabander. Van Ginderachter vroeg informatie op over ontsmettingsmiddelen in zaaizaad: “Wat problemen met de kippenkweek. Een paar hypotheses verifiëren.”

Achteraf gezien ging het om het Understatement van het Jaar: wat problemen. Achteraf gezien was dit het eerste, prille signaal van een gezondheidsramp van eerste orde. Achteraf. Maar die maandag in maart ging ook op het ministerie van Landbouw meer aandacht naar de prachtprestatie van de jonge Frank Vandenbroucke in de proloog van Parijs-Nice dan naar de dioxinecrisis.

Niet zo in het diepe West-Vlaanderen. Daar waren al weken geruchten – op fluistertoon, maar langzaam luider – over een nieuwe en hoogst mysterieuze ziekte bij de kippen. Vanaf 29 januari was het begonnen bij De Brabander. Eerst was er een legdaling van broedeieren van zeker tien tot dertig procent. Vanaf 22 februari regende het klachten van met De Brabander gelieerde broeierijen, waar ruim de helft van de uitkippingen mislukten: kuikens kregen hun schaal niet stukgepikt. Het leed was nog niet voorbij, want de overlevende kuikens bleven manifest ongezond. Eén op de vier tot vijf stierf nog in de kwekerij – normaal is dat een paar procent. Zogezegd “volgroeide” dieren wogen tot een kwart minder. Een miljoenenverlies voor De Brabander.

VERZEKERINGSEXPERT

Maar in de kippenkweek is het wantrouwen groot. Wantrouwen jegens de overheid – beelden van gedwongen vernietigingen van varkens branden nog altijd op het West-Vlaamse netvlies. Wantrouwen ook jegens de andere kwekers, want de concurrentie is scherp. Dus zoekt ook De Brabander liever eerst zelf naar een oplossing. Alles beter dan pottenkijkers.

Op één uitzondering na: De Brabander wil zijn schade zo snel mogelijk vergoed. Al op 9 februari, na de eerste (beperkte) crisis, vertrekt een eerste vraag tot schadevergoeding naar verzekeraar AGF-De Schelde. Later volgen er andere. Op drie maart stuurt AGF-De Schelde zijn expert André Destickere naar Roeselare. Destickere is ook hoofd van de keuringsdienst van het IVK voor West-Vlaanderen, maar klust na zijn uren bij. Een IVK-controleur mag dat wettelijk niet, maar dat zal Destickere en AGF-De Schelde een zorg wezen.

Hoe dan ook had De Brabander, gemeten vanaf het moment dat er problemen opdoken, amper twaalf dagen nodig voor een eerste contact met de verzekeraar. Een eerste telefoontje naar de overheid mag dan weer pas na 39 dagen komen – en dan nog niet om informatie te geven, maar om te krijgen. En het zal nog eens tien dagen duren voor op 18 maart die overheid officieel ingelicht wordt over het probleem. Met andere woorden: pas zeven volle weken na de eerste onrustwekkende voortekens kan de overheid in actie schieten. Achteraf gezien is de kippencrisis dan ei zo na voor de helft voorbij. Achteraf.

NAAR NEDERLAND

Op 17 maart organiseert DG4 in Gent een studiedag over de reglementering in die dierenvoeding. De hele sector is present. In de marge komen de tongen los. Ingenieur Van Ginderachter fezelt met collega’s van de firma Huys Voeders. Het gesprek – onder twaalf ogen – wordt snel luidruchtiger, intenser. Want nu blijkt dat Huys Voeders juist dezelfde problemen kent als De Brabander. Net zoals De Brabander zocht Huys intern naar een fout: bereiding van het voedsel, sanitaire problemen, zware metalen, ziekte,… Nu weten ze dat “de vijand” buiten het eigen bedrijf ligt en gemeenschappelijk is. Eliminatie leert dat de rotzooi van één firma kan komen: de velsmelterij Verkest.

Vergeleken met het getreuzel van de voorbije anderhalve maand gaat het razendsnel. Al de volgende dag – op 18 maart – hangt Van Ginderachter opnieuw aan de lijn bij Vandezande. Ditmaal om officieel te melden dat er een ernstig probleem is met de kippen, bij De Brabander zelf maar ook bij Huys Voeders, en dat de booswicht Verkest heet, “Grijsbulckstraat 48 te 9800 Damme”. En of DG 4 dat adres dringend wil bezoeken. Eén dag later, vrijdag 21 maart, meldt De Brabander dat hij twee stalen heeft verzonden naar het lab van Rikilt-DLO in Wageningen.

Naar eigen zeggen ligt André Destickere aan de basis van deze demarche. In zijn beruchte nota aan minister van Volksgezondheid Marcel Colla zal hij later schrijven: “Ik kan U meedelen dat de sektor aanvankelijk niet van plan was om uit eigen beweging Landbouw of Volksgezondheid te verwittigen. Het initiatief werd hiertoe door mij genomen.” Hij was het die Van Ginderachter aanporde de overheid in te lichten om Verkest achter de veren te zitten. De overheid gaat prompt op die vraag in. Nog diezelfde dag krijgt ingenieur Etienne Cobbaert van de Inspectie-Generaal Grondstoffen en Verwerkte Producten de opdracht Verkest te ondervragen. Ook naar eigen zeggen speelde Destickere, door zijn onderzoek voor AGF-De Schelde, met de hypothese van dioxine. Maar dat werd nog niet door de feiten bevestigd. Nog niet.

Vanaf dat eerste ernstige alarm komt de ambtenarij van het ministerie van Landbouw inderdaad in actie. Woensdag 24 maart al krijgt Verkest bezoek van inspecteur Hilde Vanhaecke. Hij doet zijn uitleg, maar Vanhaecke voelt nattigheid. Ze vindt dat het verhaal over de “technische” (onder meer gerecycleerd frituurvet) en “dierlijke” vetten niet klopt. Al een dag later staan mensen bij Oleofina, een van Verkests Nederlandse klanten. Daar blijkt duidelijk dat Verkest de waarheid in het midden laat, daar groeit ook het vermoeden dat Verkest dierlijke en technische vetten mengt. Dat mag wettelijk niet, maar levert Verkest wel een aardige stuiver op: frituurvet is merkelijk goedkoper.

PROCES-VERBAAL

Al een dag later (vrijdag 26 maart) staat Vanhaecke terug bij Verkest. Ditmaal is diensthoofd Cobbaert erbij. Verkest moet zijn agenda’s opnieuw bovenhalen, wordt op ongerijmdheden gewezen, betrapt op leugens. Jan Verkest raakt in het nauw. Het door Vanhaecke opgestelde PV 0001/003/99 vermeldt: “Op onze vraag gaf Jan Verkest toe dat hij een nieuwe agenda had aangemaakt sinds mijn bezoek van 24 maart en dat hij de nummers in de originele agenda had gewijzigd. Hierop werd ons de originele agenda, waarin de diverse doorhalingen duidelijk te zien zijn, overhandigd. (…) Hierbij gaf Jan Verkest ook toe dat hij in een andere agenda een permanente stock bijhoudt van de verschillende leveringen van dierlijk- en technisch vet aan derden.”

Ze nemen monsters mee voor analyse, studeren tijdens het weekend op het dossier. Nieuwe ondervraging, Verkest kraakt definitief. Op dinsdag 30 maart bekent hij illegale mengelingen aan Huys Voeders en De Brabander. Conclusie: na zeven weken stilzwijgen, kostte het een wakkere inspectrice zeven dagen – waarin één weekend – om Verkest inderdaad te ontmaskeren als knoeier. Op donderdag 1 april vertrekt het bewuste PV naar het hoofdbestuur, op 12 april ligt het bij het Parket van Gent.

Let op de datum: 12 april. Einde mei, dus bijna anderhalve maand later vergaapt tv-kijkend Vlaanderen zich aan de Gentse magistraat Nicole De Rouck. Ze lacht, half-verontschuldigend, half-beschaamd, als ze zegt dat het parket pas die week de eerste PV’s binnenkreeg. Het is zo’n media-optreden dat een politieke carrière kraakt – en dat gebeurt ook met Colla en Pinxten. Dat De Rouck en het Gentse gerecht zich bijna twee maanden van datum “vergisten”, is tot dusver met de mantel der liefde bedekt.

De eerste drie weken van april gebeurt er relatief weinig. De overheid wacht immers op de resultaten van de lab-analyses van Rikilt. Die blijven uit. Een verklaring daarvoor staat in een door het huidige kabinet van Landbouw opgestelde en nog deels vertrouwelijke chronologie van de crisis: “Volgens een expert van DG XXIV, die Rikilt bezocht, had het laboratorium beslist om de analyses over te doen. De eerste resultaten leken immers ongeloofwaardig.” Niet verwonderlijk, want ook na controle zou blijken dat het gevonden dioxinegehalte 1.500 keer hoger lag dan gemiddeld.

Pas op 21 april loopt er belangrijk nieuws binnen bij De Brabander. In Nederland heeft Rikilt inderdaad dioxines gevonden, zo luidt de officieuze mededeling. Van Ginderachter licht Destickere in, en die belt het nieuws meteen door naar Cobbaert – directeur-generaal Vandersanden is afwezig. Destickere licht nu ook “zijn” IVK in. Vanaf nu is de overheid officieel op de hoogte van de aanwezigheid van dioxines.

Cobbaert vraagt van Destickere een schriftelijke bevestiging. Daarin staan nog extra details. Bijvoorbeeld dat er ook bij braadkuikens wat problemen waren. Maar daar bleven de klachten gering en hield Destickere de lippen dus wijselijk op elkaar: “Om commerciële redenen zijn de mensen ook niet op de hoogte gesteld geweest van de gebeurde feiten.” Wel wel. Zal veearts Destickere – achteraf – immers niet naar Colla schrijven dat hij half maart al dacht dat het omdioxines ging, “bekend als een zeer toxische stof ook voor de mens”?

Een dag later heeft Cobbaert ook directeur-generaal Vandersanden ingelicht. De ambtenarij heeft weet van het probleem, de kabinetten nog niet. Dat zal niet lang meer duren, zij het via een ongebruikelijke weg.

POLITIEK

Op donderdagavond 22 april houdt Bemefa, de vereniging van de betrokken mengvoederfabrikaten haar jaarvergadering in het lieflijke Sint-Martens-Latem. Het hele wereldje is present, en dus ook Piet Vantemsche, de kabinetschef van Landbouwminister Karel Pinxten (CVP). Tijdens de receptie achteraf, het glas in de hand, krijgen Vantemsche en Bemefa-directeur Yvan Dejaegher van de ook aanwezige Vandersanden het nieuwsje van de dag: er zit dioxine in het kippenvoeder.

“Toch niet wéér dioxine”, kreunt Vantemsche. Bij Bemefa schrikken ze niet van die reactie. Ze weten daar dat Vantemsche nog maar een jaar eerder, in 1998, een dioxinecrisis in het voeder voor runderen heeft bedwongen. Vanuit Brazilië was honderdduizend ton citruspulp vol dioxine in Europa beland, waarvan tienduizend ton in België. Het goedje duikt op bij een Duitse melkboer. Meteen wordt de hele partij opgeslagen en verzegeld, ook hier. België wilde de troep terugsturen naar Brazilië maar krijgt geen garantie dat die ginds vernietigd zal worden (en niet gerecycleerd tot “nieuw” veevoeder). Uiteindelijk wordt alles in eigen land vernietigd. Hier en daar zal hongerig vee wel aan pulp gepeuzeld hebben, maar metingen van landbouw wezen niet op een dioxine-alarm. Toen al was een voedselramp vermeden.

Een half jaar later is het dus opnieuw zover. Pikant detail is dat niet iedereen op de Bemefa-receptie het nieuws meepikt. Afgevaardigden van de Boerenbond en diens agro-dochter Aveve, zoals Walter Vandepitte, mengen zich niet in het juiste gesprek en vertrekken blijgemutst naar huis. Zo blijft uitgerekend de Boerenbond onwetend van een van de grootste agrarische rampen. Ze horen het nieuws pas op zaterdag 29 mei, als kip en ei uit de winkelrekken verdwijnen. De top van de Boerenbond zit dat weekend in het Limburgse Hengelhoef, in retraite, weg van de wereld. Om half zeven ’s avonds willen ze net beginnen te tafelen wanneer VRT-radiojournalist Pieter Knaepen naar woordvoerder Roger Saenen belt om “een reactie”. Hoe reactie? Waarover reactie? Nooit waren Noël Devisch en de zijnen zo verbouwereerd als die mooie avond in mei.

Maar terug naar april. Vanaf vrijdag 23 maart vraagt Vantemsche alle informatie op bij Doischie, een veearts van het kabinet. André Destickere waarschuwt kort nadien (28 april) ook minister van Volksgezondheid Marcel Colla (SP). Niet als IVK-inspecteur, maar als privé-keurder. De wet verplicht zulke keurders immers om het ministerie in te lichten, en Destickere doet dat nu. In de wetenschap dat hij al van begin maart (zij het onvolledig) op de hoogte was, vervult hij zijn plicht wel rijkelijk laat.

Bij Volksgezondheid wordt die informatie prompt doorgespeeld naar de Eetwareninspectie en het IVK. Maar Colla heeft ook de onwettige bijbaan van Destickere in de smiezen. Een paar weken later zal hij Destickere zijn lucratieve bijverdienste verbieden. Destickere is daarover zeer ontstemd: die minister zal zich zijn gestrengheid nog berouwen.

Op 4 mei – dus min of meer zo snel als kan, na het verlengde weekend van één mei – schrijft Colla een korzelige brief naar zijn collega Pinxten. “Ik heb informatie ontvangen over de aanwezigheid van dioxinen in de diervoerders”, waarna een reeks bot geformuleerde vragen naar de reactie van Landbouw (“Welke maatregelen zult U nemen om te voorkomen dat de kwekers en de vetmesters die met het verdachte voedsel bevoorraad werden, hun dieren die voor menselijke consumptie bestemd zijn, in de handel zouden brengen?”, enzovoort)

KIBBELENDE MINISTERS

Eén dag later schrijft Pinxten zijn antwoord, al even kortaangebonden. Ja, de diensten van Landbouw pogen onverdroten om de besmetting in kaart te brengen. Ver staan ze nog niet, maar dat heeft zo zijn redenen: “Verder zou, volgens de informatie waarover ik beschik, een ambtenaar van het IVK reeds sedert 3 maart 1999 op de hoogte zijn van deze situatie, daar hij als deskundige was aangeduid door de verzekeringsmaatschappij van de betrokken voederfirma. De betrokken ambtenaar heeft evenwel mijn Veterinaire Diensten op geen enkel moment over deze problematiek geïnformeerd. Ik betreur dit, omdat een dergelijke informatie misschien een snellere reactie mogelijk had kunnen maken.” Pinxten beschouwt Destickere als een Colla-boy, maar realiseert zich onvoldoende dat de man op eigen houtje heeft gewerkt. Die brief bereikt Colla op 11 juni. Dat is, afgezien van de fax die de Destickere op eigen initiatief verstuurde, de eerste officiële melding die Volksgezondheid bereikt.

Hoe dan ook heeft Colla een kernpunt aangeraakt. Hoe de omvang van de dioxinebesmetting inschatten? Hoe het risico voor de volksgezondheid beperken? Vantemsche heeft ervaring met de beheersing van de varkenspest en suggereert een strategie die – achteraf – luid werd bekritiseerd als “niet-ingrijpen”. Hij wil namelijk eerst de volledige omvang van de bedrijven kennen, dán blokkeren, en pas op het einde de buitenwereld informeren. Bij de varkenspest hadden ze eerst de maatregelen aangekondigd, maar hadden de grootste vestmesters meteen hun stallen leeg gemaakt en waren honderdduizenden varkens naar het buitenland versast, nog voor het eerste bezoek van de inspectie. Nu het mogelijk zoveel gevaarlijkeredioxine in het geding is, mag dat scenario zeker niet. Daarom worden in mei bedrijven gescreend – de “stamboom” van Verkest aangelegd, via Huys Voeders en via De Brabander, en ook analyses utigevoerd bij andere vetsmelters – de naam Fogra is nog altijd niet bekend. De inspectie neemt overal monsters voor analyse – Pinxten en Colla kunnen de omvang van de zaak dus nog niet inschatten. Hoe dan ook werkt de overheid stevig door. Alle rapporten tonen tientallen controles op het terrein, vergaderingen van Landbouw en Volksgezondheid, de eerste reeks blokkades van getroffen bedrijven. Op 21 mei zijn er 76 bedrijven gecontroleerd en is op 16 een bewarend beslag gelegd.

BOMMEN

En zo gaat mei haar laatste, dramatische week in. Op de kabinetten van Landbouw en Volksgezondheid staat veel, zoniet alles in het teken van de dioxinecrisis. Dat is niet makkelijk, met de verkiezingen van 13 juni steeds dichterbij. En dan ontploffen, kort na elkaar, drie bommen, plus een extra tijdbom. Ze zullen heel België doen daveren.

Bom één is die tijdbom. Op dinsdag 25 mei doet inspecteur Cobbaert bij Verkest een belangrijke ontdekking. Voor het eerst valt de naam Fogra als leverancier van vetten – op dat ogenblik nog beperkt tot dierlijke vetten. Pas veel later, vanaf 22 juni zal duidelijk worden dat hier de basis ligt voor de hele vervuiling. Dat dit inzicht nu pas begint te dagen, komt door de hoogst creatieve boekhouding die de Verkests erop nahouden.

Bom twee is meteen raak. Op woensdag 26 mei krijgen Pinxten en Colla de analyseresultaten van de stalen. Landbouw, Volksgezondheid en de sector komen samen in vergadering. Voor het eerst leeft er een écht crisisgevoel, en dat op goed veertien dagen voor de verkiezingen. De nota van Vantemsche is sec maar veelzeggend: ineens worden 600 pluimveebedrijven onder toezicht geplaatst, weet men dat “minstens 20.000 legkippen en de eieren daarvan” moeten worden verbrand, en “in de komende weken zullen daar nog heel wat dieren bijkomen”. Conclusie, schrijft Vantemsche: “De zaak neemt een vrij hoge vlucht. Het aantal geblokkeerde bedrijven neemt toe. Voorlopig wordt er goed samengewerkt met Volksgezondheid (dat is een speciale vermelding waard, want even vaak was dat niét het geval: Pinxten en Colla “lagen” elkaar niet.), maar vroeg of laat zal een informatie naar buiten nodig zijn. Maandag lijkt mij een goed moment.”

IJdele hoop. Even later staat Siel Vanderdonckt van het VRT-journaal bij Vantemsche. Wat er aan de hand is met dedioxine? Het avondjournaal van donderdag 27 mei zal geschiedenis schrijven. Vantemsche draagt Doischie op om snel een eerste communiqué te verspreiden. De man doet dat, maar maakt een kleine, veelbetekende fout. Hij schrijft: “26 avril: confirmation de la présence dedioxine dans l’alimentation.” Voor een veearts als Doischie is “alimentation” natuurlijk “veevoeder”, voor de gemiddelde Belg betekent dat iets anders. Veel paniek gaat hierop terug.

Bom drie. Donderdag ligt de Belgische delegatie de Europese Commissie in. Daar is men razend dat het Rapid Alert System (RAS) nooit werd geactiveerd, net bedoeld om potentiële voedselrampen snel te signaleren. Dat is de taak van de Eetwareninspectie, dus een dienst die onder Colla ressorteert. Maar de Eetwareninspectie was toch ingelicht? “Murphy’s Law”, zuchten Colla’s kabinetsmedewerkers. De Eetwareninspectie is een voorbeeldige dienst, maar uitgerekend op dat ogenblik kampt de verantwoordelijke ambtenaar met een depressie. Hij verzuimt te doen wat hij bijvoorbeeld met de veel minder zwaarwichtige “pistache nootjes” zo voorbeeldig had uitgevoerd.

Bom vier. Vrijdag 27 mei is er een onderhoud Volksgezondheid-Landbouw. Hoofdrolspelers: Vantemsche en Colla. Wat moet Colla doen? Vantemsche: “Mijnheer de minister, dat is een politieke afweging.” En wat kán Colla anders doen? De man die zich druk maakte over flippo’s, over pistachenoten, noem maar op. Wat kan hij doen bij verontreiniging door dioxine die plots gigantische proporties aanneemt? Begin mei was er amper sprake van tien verdachte bedrijven, nu zijn het er honderden. En jawel, a man gotta do what a man gotta do. Dus zegt Colla dat hij alle mogelijk besmette producten uit de winkelrekken haalt. Vantemsche zal achteraf zeggen dat hij Colla’s beslissing respecteert. Consequent is het wel, snel ook – op 26 mei is de omvang van de crisis bekend, op 27 mei heeft Colla beslist. Moedig beslist, zelfs, zo vlak voor de verkiezingen. Niemand anders zou het gedurfd hebben. Meer, niemand anders had er aan durven denken.

JANBOEL

Maar het was ook een wat ondoordachte beslissing. Bij het NCMV vallen ze uit de lucht, gierende paniek bij de middenstand. In een doodsaaie verkiezingsstrijd ruikt de pers sensatie. Dat is niet overdreven. Uitgerekend Kris Peeters van het NCMV krijgt zondagochtend een tv-journalist over de vloer die hem vraagt welke middenstanders dioxine-eieren blijven verkopen. Peeters wil de schade controleren, stopt de man in zijn eigen auto en toert de streek van Boom rond. Geen stoute bakker te vinden, tenminste één indianenverhaal geneutraliseerd. Maar de dijkbreuk is dan al lang niet meer te stoppen. Het NCMV, opgejaagd door zijn achterban, schiet met scherp op Colla en Pinxten. De Boerenbond wil nu ook wel weten van Pinxten wát er aan de hand is.

Veel politici zijn zich nog niet bewust van de omvang van de ramp. In de eerste plaats eerste minister Jean-Luc Dehaene. Die zit helemaal in verkiezingsstemming. Op zondag 30 mei geeft hij in zijn Vilvoordse villa een interview aan De Morgen. De stemming is opgewekt, hoera, de dioxine wordt afgedaan als een mineure zaak. Logisch, want de tekst moet op 5 juni in de zaterdagbijlage De Bijsluiter verschijnen, het laatste grote interview voor de verkiezingen van 13 juni. Dan past het toch niet om te treuren? Als Dehaene later die week naar de Europese top in Keulen trekt en daar de verzamelde regeringsleiders over zich heen krijgt, beseft hij pas goed de buitensporige omvang van de crisis. De Morgen krijgt uitdrukkelijk verbod om het interview te publiceren.

Hij had intussen nochtans alles gedaan om de crisis te bedwingen – en de verkiezingen te winnen. Op maandag 31 mei sommeert Dehaene Pinxten en Colla. Ze geven hun uitleg, schetsen hun intense activiteit en behouden het vertrouwen van de premier. ’s Avonds verdedigen ze zich op een persconferentie, maar een succes is dat niet.

En dan komt die vermaledijde dinsdag 1 maart. De dag van de wraak van André Destickere. Om acht uur ’s morgens komt VLD-voorzitter Verhofstadt bij Dehaene met een begeleidende brief van veearts Destickere, gericht aan Colla. Een brief waarvan Colla geen melding had gemaakt de dag ervoor (wél van de ongeveer gelijktijdig verzonden nota) en dat rekent Dehaene zijn minister aan. Zwijgen is liegen, zeker in verkiezingstijd. Die middag brengt VTM bovendien het rapport dat Destickere op 28 april naar Colla zond, zogezegd in primeur: “Colla wist alles maar heeft nooit gereageerd.” Toevallig is op het ogenblik van de uitzending zelf een VTM-journalist op Volksgezondheid. Een boze kabinetsadviseur toont zwart op wit aan dat de “nota-Destickere” wél werd doorgezonden: naar het IVK, naar de Eetwareninspectie. De journalist informeert zijn redactie. VTM weigert het foute bericht in te trekken: “Colla ligt er toch”. Het leedvermaak is hoorbaar. Op het kabinet-Colla spreekt men sindsdien van de blauwe versnelling, een perfide manoeuvre van de liberale partij en vrienden in de media om SP’ers moedwillig beentje te lichten, en liefst zo kort mogelijk voor de verkiezingen.

Colla ligt er inderdaad. Hij doet er zelfs niet moeilijk over, zeker niet als hij merkt dat de SP-top hem als een baksteen laat vallen, dat de partij de kluts kwijt is door de aanhoudende aanvallen in de media. Colla vertoont trouwens al langer enig je m’en fous-gedrag – op het SP-partijbureau laat hij zich al een tijd niet meer zien – en een flink deel van de SP-top is hem ook beu sinds de minister in de zaak van de “babyvoeding” de bal missloeg. Als er dan een crisis komt in volle electorale campagne, is er geen enkele vooraanstaande SP’er die zijn vingers wil verbranden aan een man als Marcel Colla.

Colla zelf laat trouwens weten dat het niet meer hoeft. Samen met SP-voorzitter Fred Erdman trekt hij naar Jean-Luc Dehaene. Eerder die dag heeft Dehaene al laten verstaan “dat die twee er gelegen hebben” – ook hij is beducht voor de media-impact van de nota-Destickere. Het ontslag is snel geregeld. Dehaene laat bij Colla uitkomen dat hij geen vragende partij is voor zijn ontslag, maar weet drommels goed dat Erdman in dit geval de kastanjes uit het vuur zal halen. Die doet dat ook, maakt Colla duidelijk dat hij persona non grata is. De eerste is gevallen.

Erdman maakt zijn handen vuil bij Colla, voor de nog altijd onwetende Karel Pinxten mag de CVP-top die dirty job klaren. Het wordt een collectief gebeuren. Terwijl Colla nog aanwezig is, sommeert Dehaene al Karel Pinxten. Samen met zijn kabinetschef Vantemsche trekt die naar de Wetstraat 16: hij vermoedt een of andere technische opheldering. Terwijl het duo “antichambreert” (Colla is nog binnen), komt Dehaene eraan en stopt Pinxten de “brief-Destickere” onder de neus. Pinxten voelt nog altijd geen nattigheid, legt dapper uit dat het schrijven niet aan hém gericht is.

Pinxten overlegt de situatie met de CVP-top. Buiten Jean-Luc Dehaene is vice-premier Herman Van Rompuy aanwezig en voorzitter Marc Van Peel. De spanning stijgt. Pinxten weigert op te stappen. Hij volgt de redenering niet dat, als hij nu een stap opzij zet, de schade beperkt kan worden voor de verkiezingen. Voor hem, voor de partij. “Niet ik, maar de CVP zal dan in de klappen delen.” De trojka volgt die redenering niet. Toch wil Pinxten niet weg, “tenzij ik voel dat de CVP-voorzitter geen vertrouwen meer heeft in mij.” Loden stilte. Iedereen zwijgt. Ook Van Peel. Uiteindelijk spreekt Van Rompuy: “Karel, hij heeft geen vertrouwen meer.” Van Peel zwijgt nog altijd. Een gegriefde Pinxten dicteert aan Dehaenes secretaresse zijn ontslagbrief. Hij voelt zich vernederd en gepakt. Door zijn eigen partij, zijn eigen voorzitter. De regering-Dehaene offert twee ministers, speelt haar ultieme troefkaart.

EPILOOG

Ook in de federale regering smelt de cohesie als sneeuw voor de zon. Tijdens besprekingen op Hertoginnedal gaat vice-premier Elio Di Rupo (PS) uitermate ver in het beledigen van de Vlamingen, een volkje van fraudeurs, geknecht door het katholieke kapitaal van de Boerenbond, en ga zo maar door. De CVP’ers zijn geschokt, Van Rompuy zal zelfs een nachtelijke vergadering verlaten omdat hij zoveel onzin niet wil aanhoren. Wat ze toen hadden kunnen vermoeden, was dat Di Rupo wellicht al wist dat hij in een volgende regeerperiode toch geen deel meer zou uitmaken van de federale regering. De nieuwe minister-president van Wallonië, de toekomstige voorzitter van de PS profileert zich anti-Vlaams. Pas later, als de volledige waarheid over het Waalse Fogra aan het licht komt, stopt hij dat discours. Maar dat is na de verkiezingen van 13 juni, en daarmee was die pil niet verguld.

Op Landbouw vervangt Herman Van Rompuy Karel Pinxten. Die laat Vantemsche het kabinet gewoon verder leiden. Dehaene schuift volksgezondheid door naar Luc Van den Bossche, en daar verandert de sfeer wel degelijk. Impliciet of expliciet worden kabinetsmedewerkers aangemoedigd om Colla af te vallen, en velen doen dat ook.

Op Volksgezondheid verandert ook de hiërarchie. Van den Bossche neemt de zaak zelf in handen. Vriend en vijand verwonderen zich erover hoe snel – welgeteld één nacht – Luc Van den Bossche zich inwerkt. Al op woensdag 2 maart kent hij meer details van de dioxinecrisis dan veel doorgewinterde kabinetsleden. Van den Bossche staat bekend als een bourgondiër, maar nu is hij vooral workaholic. Niemand ziet hem ook maar één glas drinken, al houdt hij zich wel recht met pep.

Maar voor de media en het publiek helpen tranquillizers noch prozac. De verkiezingen vinden niet plaats op een vrijdag, wel op een dertiende.

Walter Pauli

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content