‘Ach, moeilijke muziek is van alle tijden’
Na de jazz is hedendaagse klassieke muziek verrassend hip dezer dagen. Mede met dank aan het Leuvense festival Novecento en het experimentele broertje Transit. ‘We hebben de 20e eeuw klassiek gemaakt’, zegt afscheidnemend directeur Mark Delaere.
Het Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant bestaat twintig jaar, en het deelfestivalletje Transit – een driedaagse voor nieuwe composities – heeft er vijftien op de teller. Ze creëerden zowaar een breder en jonger publiek voor 20e- en 21e-eeuwse muziek. Maar festiviteiten of niet: het is de laatste editie voor stichter-directeur Mark Delaere. ‘Niet omdat ik geen ideeën meer heb, ik vond het na vijftien jaar gewoon beter om andere mensen met andere ideeën aan de beurt te laten komen.’
Transit, dat helemaal aan premières van nieuwe werken is opgehangen, is een succesverhaal. Dat zag er in het begin niet zo naar uit.
DELAERE:(grijnst) Dat is zeker waar. Maar het succes is er niet van vandaag op morgen gekomen. Ik heb van de raad van bestuur veel vertrouwen gekregen, ook toen de eerste jaren mager uitvielen qua publieke belangstelling. Nu zijn ze heel blij. (lacht) Bijna al onze concerten zitten stampvol.
Vaak met jonge mensen.
DELAERE: Oók, maar toch vooral met een heel gemengd publiek. In vergelijking met buitenlandse festivals voor hedendaagse muziek hebben wij tenminste een écht publiek, en niet alleen professionals uit de sector.
Het reguliere deel van het festival noemde u uiteindelijk Novecento: u besliste om muziek te brengen die niet ouder was dan de twintigste eeuw.
DELAERE: Toen we begonnen, wilden we iets anders dan wat elders gebeurde – het was de tijd dat het Festival van Vlaanderen ook Luciano Pavarotti in het Sportpaleis presenteerde. Onze keuze viel op renaissance en twintigste eeuw. Renaissance lieten we los, omdat Laus Polyphoniae in Antwerpen dat met de tijd intens en goed deed. Ik wou de twintigste-eeuwse muziek inlijven bij wat de gewone luisteraar als ‘klassieke muziek’ beschouwt. En ik denk dat we in onze opzet geslaagd zijn: het besef dat componisten zoals Iannis Xenakis en Karel Goeyvaerts niet op een festival voor hedendaagse muziek thuishoren maar op een historisch muziekfestival.
Het programma van Novecento en Transit is voor dit feestjaar anders gestoffeerd.
DELAERE: Ik heb geprobeerd om een aantal succesvolle samenwerkingen van de voorbije twintig jaar in de verf te zetten. Voor Novecento zijn dat mensen zoals Patricia Kopatsjinskaja, Pieter Wispelwey, het Danel Kwartet, Jan Michiels… Bij Transit hebben we ons de vraag gesteld: wat is er recent uit ons festival voortgekomen aan Vlaams werk dat zich kan meten met wat er elders in de wereld gebeurt? Daaruit heb ik werk gekozen van Annelies Van Parys, Luc Brewaeys en Serge Verstockt. Dat wordt aangevuld met twee creaties van Filip Rathé en Daan Janssens.
Tot slot: weet u waarom het publiek wél Pablo Picasso in de armen sloot, en Arnold Schönberg veel minder?
DELAERE: Je hebt in eenmuseum vooral meer tijd dan in een concertzaal. Muziek is bovendien polyfoon. Ik wil niet beweren dat een doek van Picasso niet veelgelaagd zou zijn, maar je bepaalt als toeschouwer wél hoe lang je ernaar kijkt. In de muziek heb je vaak niet genoeg tijd om alle informatie te vatten. Maar goed, moeilijke muziek is van alle tijden. De Grosse Fuge van Beethoven, Die Kunst der Fuge van Bach, de Missa Prolationum van Ockeghem, het late werk van Schönberg: dat zijn topwerken uit de muziekgeschiedenis, waar het publiek van vandaag nog altijd een stevige kluif aan heeft. Maar alleen al het vermoeden van dat publiek dat het werk van Schönberg op hetzelfde niveau staat, betekent dat er een lange weg is afgelegd.
Festival van Vlaanderen Vlaams-Brabant en Transit, van 21/09 t.e.m. 26/10 in Leuven.
DOOR RUDY TAMBUYSER
‘Ik wou de twintigste-eeuwse muziek inlijven in wat de gewone luisteraar als ‘klassieke’ muziek beschouwt.’