Incompetente ambtenaren kunnen alleen via slopende tuchtprocedures ontslagen worden. Dat moet anders, zegt de liberale zakenman Christian Leysen, die lessen trekt uit de financiële janboel bij het Antwerpse OCMW.

Bij het Antwerpse OCMW is ontvanger Erik Peeters weer op post. Voorlopig althans. Hij werd eind maart ontslagen toen het bureau Unisys aantoonde dat de financiën van het OCMW een chaos waren. Tussen de boekhoudingen van het OCMW en zijn ziekenhuizen, die begin 2004 werden samengebracht in het autonome Ziekenhuisnetwerk Antwerpen (ZNA), gaapte een verschil van 253 miljoen euro. Ook bleek ruim 65 miljoen van een totale schuld van 300 miljoen euro die de stad in februari 2003 van het OCMW overnam, gediend te hebben voor bouwprojecten van het OCMW zelf en niet voor de ziekenhuizen. Bovendien dook er voor het OCMW een nieuw tekort van 10 miljoen op.

Peeters vocht zijn ontslag aan bij het Antwerpse provinciebestuur. Dat gaf hem gelijk wegens ‘verjaring van feiten’. Onder het oog van de tv-camera’s ging hij op 2 mei weer aan de slag. Meteen kreeg OCMW-voorzitter Monica De Coninck (SP.A) van hem te horen dat hij ‘geen daden van beheer’ meer zou stellen tot de rekeningen van zijn plaatsvervanger door het stedelijk informaticabedrijf Digipolis zouden zijn afgesloten. Peeters weigerde de leeflonen van duizenden Antwerpenaren tijdig te betalen, maar veranderde het geweer snel van schouder toen de opschudding hierover zijn imago van nijvere ambtenaar geen goed deed. De Antwerpse OCMW-raad laat het daar niet bij en is een nieuwe tuchtprocedure gestart om Peeters te ontslaan. Begin juni valt het doek.

‘Dit is Absurdistan op zijn Antwerps’, zegt Christian Leysen. De topman van de logistieke onderneming Ahlers en bestuurder van De Post zat tot in 2003 voor de VLD in de Antwerpse gemeenteraad. Hij nam ontslag omdat hij niet langer akkoord ging met de manier waarop de politieke meerderheid de beruchte Visa-crisis bestuurlijk verwerkte. Maar ook aan de zijlijn denkt en spreekt Leysen mee, onder meer als bezieler van het liberale initiatief ‘Stadslucht maakt vrij’ en als voorzitter van de Universiteit Antwerpen Management School (UAMS).

Leysen is gebeten door ‘het principe van de verantwoordelijkheid’. In het OCMW-dossier werd dat volgens hem geschonden. ‘De stad heeft 8000 mensen in dienst, het OCMW en het ZNA hebben samen 11.000 personeelsleden. Die immense administratie kent geen eenheid van leiding. De stad heeft geen vat op het OCMW-beleid en er is geen eigentijds boekhoudsysteem’, aldus Leysen. ‘Ook in een privé-onderneming kan het heel erg fout gaan, maar daar reageert men sneller en doortastender. Bij het OCMW is te lang een ongezonde toestand blijven bestaan, ook na het Valentijnsakkoord waardoor de stad op een nogal naïeve manier een OCMW-schuld van 300 miljoen euro overnam. Omdat ik niet geloofde dat daarmee alle problemen automatisch van de baan waren, heb ik aan de alarmbel getrokken en tegengestemd.’

Het was wel de aanzet tot de splitsing van het OCMW en zijn ziekenhuizen. En net door de beginbalans die het ZNA nodig had, kwamen de financiële problemen aan de oppervlakte.

CHRISTIAN LEYSEN: Door de verzelfstandiging van de OCMW-ziekenhuizen was een grondige audit onvermijdelijk. Maar als het OCMW voor 300 miljoen euro kaskredieten blijkt opgenomen te hebben, dan had dat probleem op zijn minst vroeger onderzocht mogen worden. Nu is het op een miraculeuze wijze weggemoffeld. De schuldovername is buiten de gewone rekeningen van de stad gehouden en heeft de schuldenberg van Antwerpen doen stijgen tot 1,3 miljard euro. Dat enorme bedrag is geherfinancierd. Hierdoor zijn de lasten doorgeschoven naar 2016 en zal de terugbetaling van die 300 miljoen OCMW-schulden in totaal 700 miljoen kosten.

In de privé-sector zou volgens u vlugger tot op het bot gegaan worden. Maar is dat in een overheidsdienst wel mogelijk?

LEYSEN: Waarom niet? Ik geef toe dat het moeilijker gaat omdat een loodzware wetgeving voor ambtenaren neigt naar immobilisme en inflexibiliteit. Ze regelt hun onafhankelijkheid en ze beschermt hen tegen politieke willekeur. Maar via een overvloed aan procedureregels schermt ze ook incompetentie af en dat resulteert in onverantwoordelijkheid.

Als voorzitter van de Antwerpse Waterwerken (AWW) heb ik destijds hard moeten vechten om iemand aan te stellen die dat waterbedrijf professioneel kon leiden en om een einde te maken aan allerlei uitwassen wat betreft benoemingen en bezoldigingen. Uiteindelijk hebben de vakbonden me gesteund. Ze begrepen dat een modern AWW-beheer heel hard nodig was. Hierdoor hebben we de dienstverlening uitgebreid, de arbeidsduur met 6 procent verlengd en de pensioenreserves verdubbeld.

Hoe beoordeelt u de tuchtprocedure tegen OCMW-ontvanger Peeters?

LEYSEN: De incompetentie van een ambtenaar is blijkbaar geen reden voor zijn ontslag. Dat is een aberratie. Daarom moet OCMW-voorzitter Monica De Coninck doorzetten. Zo wordt duidelijk dat iedereen in een administratie verantwoordelijk is en ter verantwoording geroepen kan worden. De Coninck heeft eens in de Antwerpse gemeenteraad gezegd dat ze een kuisvrouw is die alles wat haar voorgangers in het OCMW hebben aangericht, moet opruimen. Met veel moed tracht ze er in moeilijke omstandigheden het beste van te maken. Daarom respecteer ik haar.

Peeters laat zich niet zomaar aan de deur zetten. Hij legt de oorzaak voor de financiële puinhoop bij informaticaproblemen en onnauwkeurig ziekenhuisbeheer.

LEYSEN: Als een dokter een operatie uitvoert met verouderde instrumenten, moet hij een foute ingreep daarna niet toeschrijven aan die materialen. In plaats van te opereren, moet hij eerst nieuwe instrumenten aan de ziekenhuisleiding vragen. Peeters had zijn analyse eerder moeten maken en de problemen moeten signaleren aan de OCMW-raad.

U vindt dat er voor Peeters geen plaats meer is bij het OCMW?

LEYSEN: Iemand die de financiën van een overheidsdienst in handen heeft en die niet kan of wil optreden als het fout gaat, heeft niet meer het gezag om zijn opdracht voort te zetten. Een ambtenaar die niet competent is of met wie een normale samenwerking niet meer kan, moet uit zijn ambt verwijderd worden. Dat vergt nu slopende tuchtprocedures. Topfuncties zoals een secretaris of ontvanger van een stad of een OCMW zouden tijdelijke mandaten moeten worden, waarvoor een verplichte objectivering met externe beoordelingen geldt.

De Vlaamse regering bereidt een nieuw gemeentedecreet voor. Komt ze tegemoet aan uw ideeën?

LEYSEN: De voorstellen van minister van Binnenlandse Aangelegenheden Marino Keulen (VLD) zijn een stap in de goede richting, maar ze zijn ontoereikend. Positief is bijvoorbeeld dat voor het eerst erkend wordt dat grote steden op een andere manier hun personeelsbeleid moeten kunnen voeren dan kleinere gemeenten. Zo kan Antwerpen soepeler zijn personeelskader vastleggen omdat het profiel van de mensen die de stad in haar administratie nodig heeft, voortdurend wijzigt. Maar het statuut van de ambtenaren wordt niet aangepakt. Allicht durft men niet op zere tenen te trappen. Daardoor komt er niets in huis van het belonen of bestraffen van ambtenaren voor het werk dat ze doen of niet doen. De buitengewoon beschermde positie van de secretaris en de ontvanger blijft ook buiten schot.

In het financieel beheer staat de secretaris voortaan in voor alle betalingen. De ontvanger wordt een financieel beheerder die de uitgaven vooraf controleert en de boekhouding doet.

LEYSEN: De scheiding van de betalingen en de controle van de uitgaven is prima. Maar die controle moet meer zijn dan een procedurele etappe met stempels en handtekeningen. Er moet worden nagegaan of een aankoop bijvoorbeeld volgens de beste voorwaarden geschiedt en of uitgaven rechtmatig worden gedaan.

Om de gemeenteraad en de bevolking een beter zicht te geven op de effectieve uitvoering van de financiële afspraken in de begroting van een stad of gemeente, is er ook een bedrijfseconomische rapportering nodig. De kasboekhouding van lokale besturen biedt die zinvolle informatie niet, maar resulteert in budgettaire wonderen omdat de betaling van rekeningen wordt uitgesteld en de inning van ontvangsten wordt versneld.

De OCMW-voorzitter wordt lid van het schepencollege. Komt het OCMW niet onder curatele van het stads- of gemeentebestuur te staan?

LEYSEN: Nu is de toestand omgekeerd, door de wettelijke verplichting van een stad of gemeente om de OCMW-tekorten te dekken. Daarom zijn inspraak en zelfs een vetorecht logisch. Het college van burgemeester en schepenen moet de grote lijnen van het lokale beleid bepalen. Sommige taken kunnen gedelegeerd worden naar het OCMW, of naar een havenbedrijf zoals we dat in Antwerpen hebben. Maar die delegatie moet ook gepaard gaan met responsabilisering, zodat een stad of gemeente niet alle tekorten automatisch dient over te nemen.

Tijdens de bestuurscrisis in Antwerpen twee jaar geleden liet u de Amsterdamse wethouder Geert Dales uitleggen hoe in zijn stad wordt gewaakt over de integriteit van bestuurders en ambtenaren. Antwerpen heeft intussen een integriteitsbureau en deontologische codes voor politici en ambtenaren. Bent u tevreden?

LEYSEN: In Amsterdam wordt het bureau voor integriteitsbewaking geleid door een jonge magistraat die zelfstandig onderzoeken kan verrichten. In Antwerpen zit oud-magistraat Armand Vandeplas een integriteitsbureau voor dat enkel adviezen geeft. De verschillen tussen het Amsterdamse en het Antwerpse model zeggen veel. Ik heb waardering voor Vandeplas, maar zijn adviezen – ze gaan bijvoorbeeld over het aantal flessen wijn dat een schepen mag ontvangen, de nieuwjaarsfooi van de vuilnismannen en de tussenkomsten van raadsleden in particuliere dossiers – worden de ene keer gevolgd en de andere keer niet. Zo wordt het hele initiatief een vijgenblad en blijft een krachtdadig optreden tegen misbruiken uit. Vandeplas en zijn bureau zouden beter de mogelijkheid krijgen om te onderzoeken of bijvoorbeeld geruchten over steekpenningen bij de toewijzing van overheidsopdrachten kloppen. Zijn ze waar, dan is het parket aan zet. Zijn ze niet waar, dan moet dat luid en duidelijk gezegd worden.

In verband met de OCMW-financiën hamert u op de verantwoordelijkheid van ambtenaren. Blijft de vorige OCMW-voorzitter Bob Cools (SP.A) niet al te gemakkelijk buiten schot?

LEYSEN: Voor ambtenaren die hun werk slecht doen, is er een tuchtprocedure. Politici worden, voor zover ze geen strafrechtelijke feiten gepleegd hebben, gestraft door de kiezers. Dat is de essentie van onze democratie. Helaas is de kiezer over het algemeen een opportunist die weinig interesse heeft voor wat politieke bestuurders doen. In de privé-sector controleren aandeelhouders de aanpak van de bedrijfsleiding. Een overheid heeft heel veel aandeelhouders en dat zijn kiezers, maar die gaan roekeloos met hun controlemandaat om omdat ze ten onrechte menen dat de impact van goed of slecht bestuur op hun persoonlijke situatie klein is.

Toch vindt u dat er veel gelijkenissen zijn tussen publieke diensten en privé-ondernemingen.

LEYSEN: De publieke én de privé-sector dienen rekening te houden met het algemeen belang. Naast aandeelhouders, zijn er ook stakeholders: het personeel, consumenten die willen dat een privé-onderneming let op het milieu en de maatschappij, kritische klanten die niet meer aanvaarden dat het product van een overheidsbedrijf een ondermaatse kwaliteit heeft, enzovoorts.

Voor alle ondernemingen – publiek en privé – is doorslaggevend hoe hun organisatie wordt aangestuurd. Inzake de kwaliteit van het management kunnen ze van elkaar leren. Overheidsdiensten hebben het moeilijker met bijvoorbeeld personeelsmanagement, veranderingsprocessen, transparante rapportering en budgetbeheer. Anderzijds hebben publieke ondernemingen meer ervaring met politieke en syndicale invloeden. Ze zijn meer consensusgericht. De vele raakvlakken proberen we in de UAMS-opleidingen te benutten. Tegelijk bieden we aan mensen uit de publieke en de privé-sector een forum om elkaar te ontmoeten en in te spelen op de visie van de Leuvense economieprofessor Wim Moesen die stelt dat het succes van een regio niet alleen afhangt van de prestaties van privé-ondernemingen, maar ook van de efficiëntie van haar overheidsadministratie.

De UAMS richt zijn blik opvallend naar het Oosten.

LEYSEN: We hebben recent een overeenkomst gesloten met de prestigieuze Fudan Universiteit in Shanghai en we zijn al jaren actief in Moskou. Dat doen we bewust. In een open wereldeconomie moeten ondernemers globaler denken en werken. Dat geldt ook voor overheidsbedrijven die steeds meer op een geliberaliseerde markt actief zijn. Terwijl we lange tijd naar het westen en naar de Verenigde Staten keken, verschuift de economische macht naar het oosten. Steeds meer mensen werken voor bedrijven die vanuit Azië worden gecontroleerd. Denk in Antwerpen maar aan de overname van Hesse Noord Natie door PSA uit Singapore.

Deze evolutie hoeft niet te leiden tot doemdenken over een ondergeschikte rol voor Europa. In plaats van in te dommelen in onze luxe, moet het een stimulans zijn om onze systemen en structuren te herdenken en nieuwe samenwerkingsvormen te ontwikkelen.

Door Patrick Martens

‘De incompetentie van een ambtenaar is blijkbaar geen reden voor zijn ontslag.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content