Dat Abou Jahjah niet meer in de nor zit, dankt hij aan de pers. Dat hij er wel in zat ook trouwens. Het was meer bepaald Jef Lambrecht, de oorlogsverslaggever van de VRT-radio, die op het justitiepaleis de vrijlating van de AEL-voorman is gaan afdwingen. Zo stond het ten tijde van de feiten althans in De Morgen. De dag nadien had Jef al een recht van antwoord gestuurd, een discipline waarin zijn bedrevenheid de jongste maand sterk is toegenomen.
Wat was gebeurd? U weet dat Jef in Borgerhout woont. Het is de enige gemeente in dit land waar hij nog kan aarden, als hij terugkomt van een zoveelste trip naar Iran of Irak, of naar een of andere verafgelegen Stan. En zo was Jef, die oproer ruikt van op honderd kilometer, uiteraard van de partij toen eind november straatrumoer uitbrak na de moord op een islamleraar. En waar andere oorlogsverslaggevers als Els De T. of Rudi Vr. bij het minste gevaar bescherming zoeken bij presidentiële privémilities of regeringssoldaten, gaan mannen als Jef en Johan Depoortere bij voorkeur midden de vijandigheden staan. Zo ze die al niet zelf hebben uitgelokt.
Dat deed Lambrecht ook in Borgerhout dat hij kent als zijn broekzak, beter nog dan de sloppenbuurt van Jalalabad waar hij sinds kort zijn domicilie heeft. ‘Langs hier!’ wierp Jef zich al snel op als de natuurlijke leider van de verontwaardigde allochtone jongeren, en verschalkte via een paar binnenstraten het cordon van de politie, om honderd meter achter de ordemacht de Turnhoutsebaan op te stuiven en daar onmiddellijk een paar bushokjes aan diggelen te slaan. Plus het uitstalraam van Schoenen Vranckx.
Jef leerde de ergste heethoofden hoe ze een kassei moesten loswrikken en hoe simpel het is om van een publieke vuilnisbak een brandbom te maken. Toen Abou Jahjah arriveerde, was het gevecht in regel al lang aan de gang, en hadden de allochtone jongeren onder commando van Jef al meerdere bressen geslagen in de rijen van de Antwerpse politie. Jahjah zag tot zijn ongeloof wat die in de buurt als een wat wereldvreemde kunstliefhebber bekend staande kleine driftkikker aan het uitrichten was, en spoedde zich naar Luc Lamine met de eis Jef uit te schakelen. Als dank voor zijn goede intenties kreeg hij een bus peperspray in de ogen gespoten. Hierna kwam iemand van de VRT hem vragen of hij begreep dat de Belgen in de buurt angst hadden voor zijn patrouilles.
Jef had ondertussen niet stilgezeten, was via de Kerkstraat, de Lammekensstraat en de Laar opnieuw de Turnhoutsebaan opgestormd en viel, gesteund door een steeds uitbundiger wordende allochtone gemeenschap, de mannen van Lamine in de rug aan. En terwijl hij een paar fors uit de kluiten gewassen migranten demonstreerde hoe je een tram uit de rails moet laten lopen, zag hij tot zijn vreugde een lange ladder tegen een schutting staan, sprintte zonder dralen met drie treden tegelijk naar boven, en trok onder luid gejuich een splinternieuwe affiche voor Peter Stuyvesant van een reclamebord. Toen hij weer op de begane grond stond, kreeg hij per ongeluk een kassei tegen zijn kop. De volgende dag prijkte het groot in Gazet van Antwerpen: ‘Jef Lambrecht gewond bij rellen Borgerhout. ‘
Achtenveertig uur later lieten het joenk en de minister van Justitie voor de zoveelste keer in deze legislatuur een onschuldige burger opsluiten, misbruik makend van het positief injunctierecht waarvan de bedoeling maar niet kan worden uitgelegd aan Marc Verwilghen. De bewijslast tegen Abou Jahjah was deze: een agent meende hem te hebben horen zeggen dat de jongeren zich tegen de politie moesten keren. Op basis daarvan word je in modelstaat België voor vier dagen in de doos gedraaid.
Grof geschat omvat de Arabische wereld twintig landen in Azië en Noord-Afrika, met elk minstens één eigen variant op de Arabische standaardtaal. Jef Lambrecht spreekt ze allemaal. Hier en daar wel met een accent, maar laten we zeggen dat hij zich verstaanbaar kan maken van de Kaspische Zee tot de Golf van Aden, en van de Perzische Golf tot aan de stranden van Casablanca. En dus wist hij beter dan wie ook dat Abou Jahjah helemaal niet tot geweld had opgeroepen, iets wat hij van zichzelf in alle eerlijkheid niet kon volhouden.
Jef begaf zich de volgende morgen vastberaden naar het Antwerpse justitiepaleis, beende daar zonder te kloppen het bureau van procureur Van Lijsebeth binnen, en stak die een dreigende vinger onder de neus: ‘Luister eens hier, heerschap: als gij dinsdag bij de raadkamer in beroep durft gaan tegen de vrijlating van mijne kameraad Abou, dan voorspel ik u een woelige kerst. Ik begin een intifada in Borgerhout, en een jihad in Hoboken. En ik zal niet aarzelen de fatwa tegen u uit te spreken. Vriend, g’hebt uwe laatsten dag geleefd zo ge mijn raad niet opvolgt.’
De bewuste dinsdag kon Guy Verhofstadt zijn zoveelste vernederende mislukking noteren. Dezelfde avond waarop Noël Slangen officieel in beschuldiging werd gesteld voor het organiseren van criminele activiteiten, werd Abou Jahjah ervan vrijgesproken.
Dat dit alles dankzij Lambrecht was, stond alleen in De Morgen. Vierentwintig uur nadien publiceerde de krant het recht van antwoord waarin Jef ontkende dat hij naar het gerecht was gestapt: ‘Ik heb ze bij mij ontboden, dat is iets heel anders. Als gevolg van de schade die ik ervaar, vraag ik u dit recht van antwoord integraal te publiceren, op dezelfde plaats van het gewraakte artikel en in hetzelfde lettertype. Redactionele commentaar zal desgevallend opnieuw een recht van antwoord openen.’ Hierna volgden excuses van De Morgen.
‘Ik voor mij’, sprak onze chef-Wetstraat op onze vergadering de woorden die in die dagen vele commentatoren in de mond namen, ‘ben geen sympathisant van Ajou Bahbah, maar op bepaalde punten heeft hij gelijk. Zijn ideeën over vrouwen en homo’s bijvoorbeeld, die onderschrijf ik. Maar zijn gezwets over integratie slaat nergens op.’ Onze chef-Wetstraat heeft de oude Jack Daniel nog persoonlijk gekend.
Koen Meulenaere