De Rode Duivels verliezen op het WK Voetbal de kwartfinale van Argentinië.
Ruben Van Gucht (reporter in Brazilië voor de VRT): Vóór de match tegen Argentinië was het geloof nochtans torenhoog bij journalisten, fans, entourage en niet het minst binnen de ploeg zelf. Dat is eigenlijk nog de opvallendste vaststelling van het WK: de Belgen speelden tegen wereldspelers als Lionel Messi en Angel Di Maria, en toch waren we favoriet. Als elftal hadden we meer kwaliteit in huis. Dat vond ook de neutrale waarnemer: de buitenlandse pers verwachtte dat België zou doorstoten naar de halve finales. De wedstrijd zelf werd een ontgoocheling. Een spijtig foutje van Vincent Kompany en tien seconden later lag de bal in doel. Daarna maakten de Argentijnen de match dood door voortdurend tijd te rekken en af te wachten. De Duivels vonden geen oplossingen en deemsterden langzaam weg. Toch blijf ik denken dat we met een beetje meer geluk hadden gewonnen. Tegelijk moet je erkennen dat onze aanvallers te weinig kansen konden creëren tegen Argentinië. Het had beter gekund en eigenlijk ook gemoeten.
Kun je dat de bondscoach aanwrijven?
Van Gucht: Dat vind ik niet. In zo’n match moeten de spelers zelf op het terrein hun verantwoordelijkheid nemen. De Rode Duivels weten wat het is om een scheve situatie recht te trekken. Op zo’n moment moeten de vedetten opstaan en Argentinië opzijzetten. Natuurlijk mag je de inbreng van de coach ook niet uitschakelen. Journalisten vingen in Brazilië op dat er weinig werd getraind op aanvallende automatismen en stilstaande fasen. Als dat zo is, mag je dat Wilmots aanrekenen. Maar tegelijk mag je van de ervaren spelers verwachten dat ze dat signaleren en samen met de bondscoach tot een volwassen oplossing komen.
Wie waren bij de Belgen de uitblinkers en de tegenvallers?
Van Gucht: Een hoop spelers waren degelijk tot goed. Daniel Van Buyten, bijvoorbeeld, of Divock Origi, die spectaculair ontbolsterde. Ook Axel Witsel heeft een mooi toernooi gespeeld. De beste individuele prestatie was zeker die van Kevin De Bruyne tegen de Verenigde Staten. Daar toonde hij dat er wereldwijd niet veel spelers zijn die zo’n grote actieradius koppelen aan techniek en inzicht. Maar over het hele toernooi bekeken stak er voor mij niemand echt bovenuit. De tegenvaller, al is dat misschien een te sterk woord, was Eden Hazard. De publieke opinie verwachtte terecht meer van hem. Hazard is een speler van flitsen, die matchen kan openbreken wanneer niemand nog weet van welk hout pijlen maken. De wedstrijd tegen Argentinië had zijn moment moeten worden. Dat is een ondankbaar lot, dat besef ik, maar voor iemand met Hazards kwaliteiten moet je de lat hoog leggen.
Was de teleurstelling over het matige spel terecht?
Van Gucht: Voor mij niet. Hier volg ik Wilmots: België was er voor het eerst in twaalf jaar weer bij op het WK. Wie pas komt kijken, hoeft niet voor schoonheidsprijzen te gaan. Wat de mensen onderschatten, is dat de spelers toch onder de indruk waren van de omstandigheden, zeker in de eerste wedstrijd tegen Algerije. Ook voor wie de Champions League gewoon is, blijkt het WK iets speciaals. Geen enkel team koppelde trouwens fantastisch spel aan resultaten. Zelfs wereldkampioen Duitsland niet: in de achtste finale heeft het erg gesukkeld tegen Algerije, en in de finale tegen Argentinië was het ook kantje boord. Argentinië was een goed voorbeeld van wat Wilmots bedoelt: Messi en co. hebben geen enkele wedstrijd geschitterd, tegen België waren ze zelfs slecht, maar ze gingen wel telkens door en speelden de finale. Uiteindelijk gaat het om het resultaat, niet om de manier waarop. Op het WK 1986 in Mexico speelde België draken van matchen, maar wie maalt daar nu nog om? Achteraf onthoudt de fan alleen dat de Rode Duivels de halve finale haalden.
Wat zullen we over tien jaar van dit WK onthouden?
Van Gucht: Dat de Belgen een kwartfinale speelden en die niet hadden gestolen. Dat we in het mythische Maracaña Rusland klopten, toch nog steeds een grote sportnatie. En dat we even de lieveling van het WK waren na de stuntmatch tegen de VS. Voor de rest onthoud ik dat Nederland, ondanks een mindere generatie, toch weer ver raakte. En dan was er natuurlijk die ongelooflijke 7-1 van Duitsland tegen Brazilië. Een mijlpaal, omdat er iets gebeurde wat erg zeldzaam is: de Brazilianen verloren helemaal de pedalen. De druk om te presteren was torenhoog: wereldkampioen worden was een verplichting voor het thuisland. De Brazilianen kwamen al snel 2-0 achter en beseften dat het erg moeilijk zou worden. De Duitsers hebben van die momenten van vertwijfeling gebruik gemaakt om genadeloos toe te slaan. Gelukkig ging Duitsland bij 5-0 even op de rem staan of de afstraffing was nog groter geweest.
België startte wisselvallig aan zijn kwalificatiecampagne voor het Europees Kampioenschap. Stilaan worden vragen gesteld bij het functioneren van de bondscoach. Blijft Wilmots?
Van Gucht: Voor de kwalificatie voor het EK zou ik me geen te grote zorgen maken: de Belgen zijn te goed en de loting is te makkelijk om in de problemen te komen. Normaal is Wilmots nog bondscoach op het EK van 2016. Als het toch misloopt, dan zit men bij de bond trouwens met een enorm probleem. In het contract van Wilmots staat dat hij recht heeft op een flinke vertrekpremie wanneer ze hem ontslaan. Maar dat scenario lijkt mij weinig waarschijnlijk, ik zie hem nog eerder zelf vertrekken. Dat Wilmots ooit weer clubtrainer wil worden, is geen geheim. De kritiek kan natuurlijk een rol gaan spelen. Niet die van pers of publiek, daar heeft Wilmots lak aan, maar als binnen zijn spelersgroep het idee begint te leven dat zijn aanpak niet de juiste is, dan zal hij daar snel en zonder omkijken zijn conclusies uit trekken. Wilmots is een man van de rechte lijn die alles zo veel mogelijk wil controleren. Denkt hij die controle te verliezen, dan is hij morgen weg.
Duitsland wint de finale tegen Argentinië met 1-0 en wordt voor de vierde keer wereldkampioen. Hoe trots is een trainer nadien?
Joachim Löw (bondscoach Duitsland): De Wereldbeker is de bekroning van een werk van jaren. Al in 2004, toen nog onder bondscoach Jürgen Klinsmann, dachten we na over hoe we de ploeg konden kneden tot een team dat ooit kon meedingen naar een titel. In die tijd hoorde het Duitse voetbal allang niet meer bij de wereldtop. Met hard werk en een fenomenale ploeggeest hebben we de kloof gedicht. Dat is een geweldige prestatie waar ik erg trots op ben.
Welk beeld komt u voor de geest wanneer u terugdenkt aan het WK?
Löw: De onbedwingbare vreugde tijdens die magische nacht na het laatste fluitsignaal van de finale. Het onbeschrijfelijke gevoel van: dit team is zo ongelooflijk sterk. We hebben samen het allerhoogste bereikt.
Het Duitse elftal werd ook geprezen om zijn terughoudendheid. In de fameuze halve finale, een 7-1-overwinning tegen Brazilië, hebben ze het gastland niet nodeloos vernederd, al had dat zeker gekund. Had u daar een aandeel in?
Löw: Het was surrealistisch: aan de rust stonden we 5-0 voor. Het was duidelijk dat Brazilië die achterstand niet meer zou ophalen, dus zei ik: ‘Laten we de tegenstander niet belachelijk maken.’ Dat had geen enkele zin. Ik was toen al bezig met de rest van het toernooi en benadrukte dat we kalm en geconcentreerd moesten blijven. De spelers hebben daar correct op gereageerd. Na de match hoorde ik alleen maar: er is een stap gezet, maar we hebben die beker nog niet. Niemand overschatte het resultaat tegen de Brazilianen. Toen wist ik: dit team is rijp voor de titel.
U hebt enorme successen met deze ploeg gevierd. De spelers zijn uw vrienden geworden. Kunt u voor hen nog een strenge coach zijn die lastige beslissingen neemt?
Löw: Natuurlijk voel ik dankbaarheid tegenover die jongens. Met kerels als Miroslav Klose, Per Mertesacker of Philipp Lahm werk ik al tien jaar samen. Uiteraard ontstaat er dan verbondenheid en die wereldbeker zal ons voor altijd binden. Maar het voetbal leeft niet van herinneringen. De volgende match moet er opnieuw worden gepresteerd. Meteen na het WK heb ik me drie dagen teruggetrokken om te voelen of ik nog meer uit de spelers kan halen. Ik kwam tot de conclusie dat ons succes moet worden bevestigd. We moeten tonen dat het WK geen toevalstreffer was. Spanje won drie opeenvolgende titels en beitelde zo zijn eigen tijdperk. Zover staan wij nog niet. Op het EK van 2016 schrijven we een volgend hoofdstuk.
De verwachtingen zijn gestegen. Is dat de vloek van de wereldtitel?
Löw: Zoiets bestaat niet. Een titel behoudt zijn waarde, wat er ook gebeurt. De fans verwachten trouwens altijd veel van Duitsland. Dat was zo na het WK van 2010, toen we de kampioen van de voetballiefhebber waren, en na het EK van 2012, dat een immense teleurstelling werd. Tegen Duitsland wil iedere ploeg winnen en onder druk staan we sowieso. Daar veranderde het WK in Brazilië niets aan.