5. De eindafrekening/ Een houdbaar huwelijk?
Alle overheden in ons land (federaal, regionaal, lokaal) hebben diep in hun portemonnee getast om Dexia te stutten. Iedereen heeft vers kapitaal in Dexia gestopt, rechtstreeks en/of via een van de bestaande grote aandeelhouders. Alles samen gaat het om zeker 4 miljard euro. En dat is een financiële strop voor de overheden, want vandaag blijken al die in Dexia geïnvesteerde publieke middelen nog maar een derde tot een kwart waard te zijn van wat in het najaar van 2008 voor de Dexia-aandelen moest worden betaald. Dat zadelt de overheden vandaag op met een verlies van om en bij de 3 miljard euro. De dividenden, die het leed nog enigszins zouden kunnen verzachten, stellen weinig of niets voor (in 2010 ‘bonusaandelen’ van Dexia, nul euro van Ethias en een beperkte uitkering van de Gemeentelijke Holding).
Het ergste is dat al dat overheidskapitaal Dexia ook niet heeft gered, want na die financiële injectie eind september 2008 blijft het wantrouwen tegenover de bank in een eerste fase groot, en krijgt ze niet onmiddellijk weer toegang tot de kapitaalmarkten om zich te financieren. De situatie verbetert pas een beetje nadat Dexia in oktober 2008 een staatsgarantie ontvangt van België, Frankrijk en Luxemburg voor in totaal 150 miljard euro. Wat daarbij opvalt, is dat België het leeuwendeel van het risico bij Dexia voor zijn rekening neemt, namelijk 60,5 procent, en Frankrijk slechts 36,5 procent.
Op 1 november 2009 wordt dat gewaarborgd bedrag voor Dexia geplafonneerd op 100 miljard euro om zich te kunnen herfinancieren op de interbankenmarkt. Het gaat daarbij om leningen die ten laatste op 31 oktober 2014 op vervaldag komen en die Dexia afsloot vóór 30 juni 2010 (de bank stapt vanaf dan voor nieuwe financieringen uit het waarborgmechanisme). Vorig week bedroeg die Belgische waarborg zodoende nog altijd ruim 25 miljard euro. Daarnaast staat de Belgische federale overheid tot in 2035 borg voor maximaal 10,59 miljard dollar als het met een van de rommelkredietproducten van Dexia’s Amerikaanse dochter FSA fout afloopt, of als Dexia zelf failliet gaat.
Voor al die garanties moet Dexia wel betalen. In 2010 krijgt de federale overheid bijna 230 miljoen voor de waarborgen voor de financiering op de interbankenmarkt en 75 miljoen voor de waarborgen op de rommelportefeuille van FSA. Dat is niet zoveel als het lijkt, want het tarief waartegen de overheid garanties aan Dexia heeft verstrekt, ligt volgens specialisten ver onder de marktprijs.
Om het plaatje van alle overheidswaarborgen in verband met Dexia volledig te maken, moet er ook de garantie bij worden geteld voor de zicht- en spaarrekeningen die voor alle financiële instellingen in ons land gelden (tot 100.000 euro per persoon). En dan zijn er nog de overheidsgaranties verstrekt aan Ethias (voor spaarrekeningen en levensverzekeringen), de groep Arco en de Gemeentelijke Holding.
Aan al die waarborgen is vanzelfsprekend een risico verbonden. Het is zeker niet uit te sluiten dat de overheid hier ook ooit echt met geld moet uitpakken, bijvoorbeeld als ze zou moeten opdraaien voor verliezen op het deel van de FSA-portefeuille dat Dexia niet is kwijtgeraakt. In elk geval, zo schrijft het Rekenhof in een verslag van 22 december 2010, blijven ‘de waarborgen, die als gevolg van de financiële crisis door de Staat werden verleend aan financiële instellingen, door hun omvang een belangrijke factor van onzekerheid voor de toekomstige evolutie van de overheidsfinanciën’. In een ander verslag over het rekeningenboek 2009 van de Vlaamse overheid formuleert het Rekenhof een soortgelijke conclusie. De onzekerheid over de overheidsfinanciën kan de kredietwaardigheidsrating van de federale overheid en de gewesten onder druk brengen, aldus nog het Rekenhof.
Als ratingbureaus tegenwoordig vragen stellen bij de kredietwaardigheid van België, hebben ze het niet alleen over de hoge overheidsschuld en de aanslepende vorming van een nieuwe federale regering, maar ook over de kwetsbaarheid van onze financiële sector. Zo heeft Dexia voor 114 miljard euro obligaties in portefeuille (waarvan 58 miljard Europese obligaties). De bank is zo voor ruim 17 miljard blootgesteld aan Italiaanse staatsobligaties, voor bijna 8 miljard aan Belgische overheidsobligaties en voor nog eens 8 miljard aan Griekse, Portugese en Spaanse staatsobligaties. Als het op die markt fout loopt, deelt Dexia onvermijdelijk zwaar in de klappen. Daarnaast verstrekte Dexia leningen aan lagere overheden in bijvoorbeeld de VS en Spanje, die ondertussen zo veel schulden torsen dat ook daar lijken uit de kast kunnen vallen.
De grote vraag is vandaag of Dexia zal slagen in een nieuwe stresstest die voor de Europese banken op komst is. Die test moet de weerbaarheid van de financiële instellingen onderzoeken. Is een bank bestand tegen een nieuwe storm in de financiële wereld? Heeft de bank bij een nieuwe crisis voldoende reserves om eventuele verliezen te dekken? Hoe die stresstest er precies zal uitzien en welke criteria getoetst worden, is nog niet duidelijk. Toch twijfelen sommige analisten nu al of Dexia vlot zal slagen voor dat bankenexamen.
Als zou blijken dat er bij Dexia een kapitaalverhoging noodzakelijk is, heeft dat verstrekkende gevolgen, want de bestaande aandeelhouders zoals de Gemeentelijke Holding en Arcofin hadden twee jaar geleden al nauwelijks de middelen om mee te doen aan de reddingsoperatie. Als het zover komt, zullen onze overheden een nog grotere rol moeten opnemen. Anders bestaat de kans dat er zich een ander scenario voltrekt, een dat analisten al langer zien aankomen: dat de Franse overheid, via een Franse financiële instelling, de meerderheid en het zeggenschap over Dexia binnenhaalt.
Van Europa moet Dexia in de komende jaren fors afslanken. Met een nieuw strategisch toekomstplan wordt meer ingezet op klassiek bankieren (met ook Turkije als nieuwe groeipool). Het fundamentele probleem van Dexia is echter dat zijn zakenmodel van bij de oprichting al fout zat en ondertussen ook niet meer door de beugel kan voor Europa, dat na de financiële crisis nieuwe bepalingen uitvaardigde. In essentie gaat het hierom: Dexia haalt in België geld op bij spaarders en verstrekt daar ook leningen mee, maar een grote som – zo’n 20 miljard euro in 2009 – wordt doorgesluisd naar Frankrijk, waarmee Crédit Local de France vervolgens lokale besturen over de hele wereld financiert. De nieuwe Europese regels leggen zulke intragroepfinancieringen aan banden. Daarom onderzoekt het management van Dexia momenteel, met de zegen van de raad van bestuur, hoe die structuur kan worden aangepast.
De vraag is of het huwelijk tussen het Franse en het Belgische Dexia nog langer zin heeft. Sommigen betreuren dat de Europese Commissie geen scheiding heeft opgelegd, als tegenprestatie voor de massale overheidssteun. Een zeer heikele kwestie daarbij is dat de Belgische tak van Dexia niet alleen tonnen geld doorsluist naar de Franse zuster, maar dat Dexia Frankrijk ook allerlei slechte activa heeft ondergebracht bij Dexia Holding en Dexia Bank België. Met goedkeuring van de raad van bestuur.
De voornaamste reden waarom een splitsing vandaag – en wie weet nog voor hoe lang – niet kan, is dat de redding van Dexia in september 2008 gebeurde tegen 9,90 euro per aandeel, terwijl het aandeel nu nog maar 3 euro waard is. Vandaag kunnen de verantwoordelijken nog zeggen dat dit louter om een ‘papieren verlies’ gaat, maar bij een splitsing wordt dat verlies realiteit. Hoe men dat ooit zal kunnen vermijden, is overigens onduidelijk – tenzij de koers van Dexia een onverhoopt sterke remonte maakt. Maar daarin gelooft niemand, ook al blijven politici als Didier Reynders bij hoog en bij laag beweren dat we aan de redding van de banken geld verdienen.
En zo komen we bij een ander teer punt in het hele Dexia-dossier: de politieke verwevenheid. Wie een oog werpt op de raad van bestuur van de Belgische poot van Dexia ziet dat meteen: voorzitter is Marc Deconick, de PS-burgemeester van Bevekom, vicevoorzitter is ex-premier Jean-Luc Dehaene (CD&V). Andere bestuurders zijn onder meer Patrick Janssens (SP.A-burgemeester van Antwerpen), Serge Kubla (MR-burgemeester van Waterloo) en Wivina Demeester (ex-CD&V-minister en intussen ook voorzitter van het auditcomité van Dexia België). In het verleden waren onder anderen ook Elio Di Rupo (PS), Herman Van Rompuy (CD&V), Karel De Gucht (Open VLD) en wijlen Antoine Duquesne (MR) bestuurder bij Dexia.
Niet alleen is de politiek nauw verweven met Dexia, het omgekeerde is eveneens het geval. Gaat het mis met België, gaat het mis met Dexia, gaat het mis met België. Dexia is bijvoorbeeld de huisbankier van de Vlaamse overheid. De gemeenten zijn dan weer niet alleen klant van de bank, maar zijn via de Gemeentelijke Holding of rechtstreeks ook aandeelhouder en de Dexia-dividenden zijn voor hen van groot belang. Via de groep Arco zijn er de banden met de christelijke werknemersbeweging en dus met de CD&V. Via Ethias zijn er banden met de socialistische familie.
Het lot van Dexia bepaalt dus niet alleen het financiële lot van onze overheden, maar ook van het partijpolitieke bedrijf. De ontknoping van het Dexia-drama heeft dan ook een ongekend hoge inzet. Duidelijk is dat u en wij, onze kinderen en onze kleinkinderen voor dat drama hoe dan ook meebetalen.
Gaat het mis met België, gaat het mis met Dexia, gaat het mis met België.