Als begrotingsminister schreef huidig premier Herman Van Rompuy in 1993 mee aan de beleidsverklaring over het Globaal Plan van de regering-Dehaene. In zijn ‘state of the union’ over de begroting van 2010 en 2011 had hij deze week fragmenten uit die verklaring van toen zo kunnen overnemen. Maar even doortastend is Van Rompuy dit keer niet geweest.
Op 17 november 1993 stelde premier Jean-Luc Dehaene (CD&V) in de Kamer tijdens een beleidsverklaring zijn Globaal Plan voor ‘om het concurrentievermogen te herstellen, de werkgelegenheid te herstellen, en de toekomst van de sociale zekerheid veilig te stellen.’ In de aanloop naar die verklaring had Dehaene zijn rooms-rode coalitie eerst door een zwaar politiek onweer moeten sleuren, maar de economische en budgettaire omstandigheden lieten zijn regering geen keuze meer. ‘We beleven een echte scharnierperiode in de geschiedenis. Er is een reusachtige herverdeling van welvaart en arbeid op wereldvlak aan de gang, en tegen die achtergrond maken we de ernstigste economische crisis door sinds lange tijd’, zei Dehaene.
Ruim vijftien jaar later heeft premier Herman Van Rompuy (CD&V), die onder Dehaene minister van Begroting was, te maken met een nog veel grotere economische terugval na de wereldwijde financiële crisis die vorig najaar losbarstte. Met als gevolg dat de overheidsfinanciën en de sociale zekerheid een gezamenlijk tekort vertonen, dat zonder ingrepen in 2010 oploopt tot ruim 24 miljard euro en in 2011 zelfs tot meer dan 26 miljard.
Die dieprode cijfers zouden een nieuw Globaal Plan kunnen rechtvaardigen, maar door de precaire politieke samenhang van de vijf partijen van de regering-Van Rompuy bleek het in de voorbije weken andermaal een hels karwei om met een min of meer evenwichtig menu van nieuwe (belasting)inkomsten en besparingen op de (sociale) uitgaven op federaal niveau in de komende twee jaar ongeveer 3,3 miljard euro (of goed 1 procent van het bruto binnenlands product) van het enorme begrotingstekort weg te werken. Het voornaamste alibi voor die bescheiden inspanning: harder ingrijpen zou een voorzichtig economisch herstel kunnen dwars-bomen.
‘Centraal in het plan staat de strijd voor meer jobs en de bestrijding van de werkloosheid.’ (Jean-Luc Dehaene, 1993)
Dehaene pakte in zijn Globaal Plan uit met een resem banenplannen, lastenverlagingen (750 miljoen) en andere maatregelen om het concurrentievermogen van de ondernemingen te versterken. Twee ingrepen werden het hardst gevoeld: een loonstop in 1994-1995, en de toepassing van de gezondheidsindex, die voor een aanpassing van de lonen, wedden en uitkeringen geen rekening meer hield met de prijzen van brandstoffen, tabak en alcohol.
Om zelf iets voor de werkgelegenheid te doen, heeft de regering-Van Rompuy nauwelijks of geen financiële armslag. Het is vooral hopen dat de economie weer aantrekt en zo het verlies van tienduizenden arbeidsplaatsen enigszins kan worden goedgemaakt. Vakbonden en werkgeversorganisaties kregen trouwens al te horen dat de regering geen geld heeft voor een nieuw centraal loonakkoord na 2010. Het relanceplan van de regering-Leterme, dat diende om het huidige akkoord voor 2009-2010 te smeren, is voor sommige onderdelen (zoals het vervangen van een waaier van banenplannen door een algemene lastenverlaging van 500 miljoen euro voor lagere lonen) bovendien nog steeds niet uitgevoerd. Een verlenging van maatregelen zoals de btw-verlaging voor de bouw (300 miljoen) en de tijdelijke werkloosheid voor bedienden (100 miljoen) vormt op jaarbasis sowieso al een meer dan behoorlijke kostenpost.
‘De financiering van de sociale zekerheid moet meer afgestemd worden op werkgelegenheid en de sociale zekerheid moet rekening houden met de vergrijzing van de bevolking, veranderingen op de arbeidsmarkt en de gezinsverdunning.’ (Jean-Luc Dehaene, 1993)
Het Globaal Plan van de regering-Dehaene schetste een somber beeld van de sociale zekerheid. Het tekort dreigde toe te nemen van 1,85 miljard in 1994 tot 2,75 miljard in 1996. Diverse maatregelen moesten dat tekort met bijna 2 miljard terugdringen. Naast het aanboren van alternatieve financieringskanalen (btw-inkomsten, heffingen op patrimoniumvennootschappen en op spaargeld) legde Dehaene een norm van 1,5 procent op voor de uitgavengroei in de gezondheidszorg.
Van Rompuy kijkt voor 2010 en 2011 niet alleen aan tegen een veel groter tekort in de sociale zekerheid (4,5 à 5 miljard). De PS houdt sinds 2003 het been stijf tegenover iedereen die de uitgavennorm voor gezondheidzorg – 4,5 procent intussen – ter discussie durft te stellen. Die norm resulteert volgend jaar in een marge van bijna 800 miljoen, die voor een deel binnen de ziekteverzekering wordt geparkeerd in een toekomstfonds en voor een ander deel voor andere (sociale) uitgaven kan dienen.
De gestegen werkloosheid, een toename van de pensioenuitgaven, en een afgesproken welvaartsaanpassing voor uitkeringen sluiten andere besparingen in de sociale zekerheid zo goed als uit. Die zoekt de regering-Van Rompuy dan maar bij de federale administratie (niet alle ambtenaren die afvloeien worden vervangen, wat in twee jaar netto 100 miljoen opbrengt), bij defensie (100 miljoen), en bij de werkingskosten van de federale departementen (200 miljoen). Wat dat laatste betreft, trekt het Europese voorzitterschap in 2010 een streep door de rekening. Voor die opdracht moet de federale regering 90 miljoen opzijleggen.
‘De regering vraagt aan de operatoren van de elektriciteits- en gassector om de opbrengst van de matiging te gebruiken voor een vermindering van de industriële tarieven.’ (Jean-Luc Dehaene, 1993) Ook Jean-Luc Dehaene richtte zich in 1993 al tot de energieproducenten om bij te springen door de tarieven voor de bedrijven te verlagen en door voor mensen met een laag inkomen gunstige sociale tarieven toe te passen. Intussen is bekend dat de Europese liberalisering in België geen impact heeft gehad op de monopoliepositie van die producenten, en nog minder op de hoogte van de energierekening van gezinnen en ondernemingen.
De regering-Van Rompuy onderneemt nu een nieuwe poging om van Electrabel en co. goed 200 miljoen per jaar los te peuteren in ruil voor het langer openhouden van de (oudste) kerncentrales. Voor 2008 en 2009 bracht een soortgelijke bedeltocht richting Parijs nog niets op.
De miljarden die vorig jaar werden neergeteld om de grote banken overeind te houden, zijn dan weer een reden om ook die sector aan te spreken (het afgelopen weekend deed een bedrag van 500 miljoen euro de ronde). Daarnaast prijken op de inkomstenlijst van Van Rompuy diverse nieuwe (eco)belastingen, heffingen en accijnzen (bedrijfswagens, tankkaarten, diesel enzovoort). Het onvermijdelijke sluitstuk bij iedere begrotingsopmaak – een extra opbrengst van de strijd tegen de fiscale en sociale fraude (400 miljoen) – ontbreekt ook nu niet.
‘We moeten deze inspanningen maximaal coördineren met de gemeenschappen en gewesten.’ (Jean-Luc Dehaene, 1993)
Dehaene, die in 1993 met het Sint-Michielsakkoord van België net een volwaardige federale staat had gemaakt, rekende op de gemeenschappen en gewesten om de doelstellingen van zijn Globaal Plan mee te realiseren. Intussen varen Vlaanderen, Wallonië en Brussel sociaaleconomisch en budgettair een heel eigen koers.
Om tegen 2015 weer een evenwicht in de overheidsfinanciën te bereiken, volgt de regering-Van Rompuy het traject dat door de Hoge Raad van Financiën is uitgestippeld. Niet minder, maar ook niet meer. Op dat traject werd met de gewesten en gemeenschappen afgesproken dat ze 35 procent van de inspanning zullen leveren. Voor 2010 en 2011 komt dat neer op een bedrag van 1,8 miljard. De Vlaamse regering, die veel sneller naar een begroting in evenwicht wil, neemt daarvan volgend jaar alleen al 1,5 miljard voor haar rekening.
Met het Globaal Plan tilde de regering-Dehaene het land destijds uit een financieel dal om stapsgewijs te voldoen aan de beruchte Maastrichtnormen (een schuldenlast van 60 procent en een begrotingstekort van maximaal 3 procent van het bbp) en om zo vervolgens te kunnen toetreden tot de eurozone. Van Rompuy kreeg vorige week van de Europese Commissie te horen dat hem en zijn regering vanwege een gezamenlijk overheidstekort van ruim 20 miljard euro dit jaar (of bijna 6 procent van het bbp) een disciplinaire procedure wacht.
Het blijft ook zeer de vraag of de begrotingsopmaak voor 2010 en 2011 effectief en op termijn bijdraagt aan een sanering van de overheidsfinanciën. Anders mag een volgende regering door die zure appel bijten. Die krijgt dan meteen ook de niet te stoppen stijging van de extra kosten van de vergrijzing (10 miljard en meer vanaf 2014) op haar bord.
DOOR PATRICK MARTENS
De huidige, dieprode cijfers zouden een nieuw Globaal Plan kunnen rechtvaardigen, maar de politieke samenhang van de regering-Van Rompuy is er niet naar.