De gemeenteraadsverkiezingen leiden in Vlaanderen tot de grote doorbraak van de N-VA, dat in Antwerpen met Bart De Wever zelfs de burgemeester levert.
Carl Devos (politicoloog Universiteit Gent): Op 14 oktober herhaalde de N-VA haar goede resultaat van bij de federale verkiezingen van 2010, wat hoe dan ook een prestatie is. De N-VA is de onbetwiste winnaar van de belangrijke midterm election tussen 2010 en 2014.
Helemaal onverwacht is dat niet. Uit onderzoek weten we dat lokale verkiezingen de nationale trends echoën. Ook ditmaal waren er steden en gemeenten waar de N-VA uit het niets kwam, zonder echt opvallend programma of interessante kandidaten, en waar de partij goed, soms zelfs verpletterend scoorde. De kracht van de N-VA lees je het best af van de uitslag van de provincieraadsverkiezingen: niemand leest die programma’s, niemand kent de kandidaten, de provinciale stem is ‘zuiver politiek’. En daar zien we dat er nog geen sprake is van een neergang van de N-VA, en evenmin van een heropleving van de klassieke partijen. Misschien op de CD&V na.
U hebt het ook over de ‘klassieke partijen’: onbewust neemt ook u de opdeling van N-VA over. Die tweedeling is er blijkbaar in geslepen in het Vlaamse taalgebruik.
Devos: Het succes van de N-VA is fascinerend. Aan de ene kant is ze de partij van de potentie, van de belofte: ‘Wij gaan het anders doen. Met ons zijn de compromissen niet zo grijs, is de timing niet zo gespreid.’ Dat klinkt aantrekkelijk, zeker in vergelijking met een federale regering die de indruk wekt net het tegenovergestelde te doen.
Maar tegelijk bestuurt N-VA mee in Vlaanderen. En niemand, ook geen enkele N-VA’er, heeft ooit het grote verschil kunnen duidelijk maken tussen Peeters I (zonder N-VA) en Peeters II (met N-VA). In de Vlaamse regering is ‘de kracht van verandering’ onzichtbaar.
Dat de N-VA zo aantrekkelijk blijft, komt vooral door de zwakte van de tegenstrevers. De winst van De Wever is het gevolg van hun falen. Uiteindelijk is dat geen slecht nieuws voor de klassieke partijen. Als ze zich herpakken, dan kunnen ze terrein terugwinnen. Want De Wever is geen wonderman. Hij doet nog altijd niet wat bijvoorbeeld Steve Stevaert tien jaar geleden kortstondig kon: ideeën leveren die alle anderen even met verstomming slaan. De Wever is vooral meesterlijk tégen. Ik doe daarmee geen afbreuk aan zijn indrukwekkend politiek vakmanschap en aan het feit dat de N-VA ook inhoudelijk een eigen verhaal heeft, met uitgesproken keuzes, waarmee ze de centrumrechtse onderstroom in Vlaanderen aanboort.
Is er een toekomst voor de N-VA zonder Bart De Wever?
Devos: Ja, maar nu nog niet. Dat komt: als hij echt terugtreedt, dan zullen er anderen staan. Ik verwacht trouwens dat De Wever burgemeester van Antwerpen zal blijven, tenzij in 2014 de stap naar het minister-presidentschap zeer eenvoudig te zetten is. Natuurlijk zullen die andere N-VA’ers het niet zo goed doen als De Wever, omdat die nu eenmaal een klasse apart is.
Bij uw stilaan bekende ‘gastcolleges’ voor studenten politieke wetenschappen in Gent is hij tegenwoordig dé vedette.
Devos: Ik vond hem de laatste keer gewoon ‘goed’, niet echt uitzonderlijk. Wouter van Besien was minstens even goed. Maar het gaat om kleine dingen. Mijn studenten wilden hem als laatste spreker, als de apotheose. Alle voorzitters kwamen samen de aula binnen. Tachtig procent van de fotografen concentreerde zich op één man.
Na het Kamerdebat over de federale beleidsverklaring zag ik hetzelfde. Toen De Wever na een interview voor Villa Politica de krantenzaal verliet, liep een zwerm volk hem gewoon achterna, journalisten en politici. Als een soort Mozes die de volksmassa’s splijt. Maar ook dat is niet uniek. Dat gebeurde ook met Steve Stevaert en de andere Teletubbies. Toen die destijds door Vlaanderen spoorden, wilden ineens tienermeisjes met Johan Vande Lanotte op de foto staan. Met Vande Lanotte! (bulderlach)
De Wever is niet alleen zelf populair, hij heeft de N-VA erg aantrekkelijk gemaakt. Op de kieslijsten prijkten zowel ex-VB-parlementsleden als Bruno Stevenheydens en Karim Van Overmeire, tot Carl Huybrechts toe, die in 2006 nog achter Patrick Janssens aan liep. Dreigt de N-VA door die instroom te verwateren, of zal de partij juist radicaliseren?
Devos: De N-VA zorgde het voorbije jaar voor buzz enstraalde enthousiasme uit. Nog altijd is ze the new kid in town, zeker in vergelijking met de andere partijen, die er tot voor kort wat apathisch bij zaten. En dat gaat níét gepaard met profielverlies.
Het is een historisch geërfde beginselvastheid, kenmerkend voor de Vlaamse beweging. Er is geen politicus die de laatste tien jaar zijn partij zo domineerde als De Wever. Toch kreeg enkel hij tijdens de regeringsonderhandelingen na de verkiezingen van 2010 een commissie naast zich, letterlijk zelfs, die moest waken over zijn standvastigheid. Politieke tegenstrevers verwijten De Wever dat hij niet durft in te gaan tegen zijn achterban. Maar bij een partij als de N-VA gaat dat zo niet in zijn werk. Het is niet van niet durven, maar van niet kunnen. Het hoort tot het DNA van het Vlaams-nationalisme om hun eigen politieke leiders met enige argwaan te volgen: ze zouden maar eens moeten bezwijken voor het pluche van de macht.
Vele N-VA’ers zijn inderdaad erg trots op hun eigen catacombentijd in 2003-2004. Ze bleven bij een partij die iedereen had afgeschreven. Het is niet alleen de kracht van de verandering, maar ook van de overtuiging.
Devos: Ik wil de verzetslieden van de Tweede Wereldoorlog niet bruuskeren, maar de N-VA is eigenlijk vooral een ‘verzetspartij’. Ze zijn in het verzet tegen de nv België. Niets dat het oude systeem beter symboliseert dan een tripartite van de klassieke partijen. Die krijgen alle zonden van de wereld toegeschoven: dat de fiscaliteit nog altijd niet veranderd is, dat de staatshervorming niet deugt, dat de justitie hapert, dat de mobiliteit en de energiemarkt een ramp zijn… En daartegen gaan zij in het verzet, tegen het Belgische systeem, gesymboliseerd door Di Rupo I. Dat loont.
We leven in moeilijke, angstige en onzekere tijden, waarin weinig waardering is voor ‘het compromis’. Het compromis is gecorrumpeerd. Ook dat beseft De Wever maar al te goed. Zie hoe hij in Antwerpen werkt. VB en PVDA+ kiepert hij meteen overboord, dan volgen Groen en SP.A. Blijven over: N-VA, CD&V en een klein Open VLD’tje. Hij kan dus een stadsakkoord maken zonder grote ideologische spreidstand. Met weinig toegevingen dus tegenover zijn eigen programma. In de geest van het meerderheidsdenken.
Het was dus weer een jaar van ‘état de grâce’ voor Bart De Wever.
Devos: Ook dat loopt ooit af. Ik voorspel voor de N-VA nog moeilijke tijden. Naarmate 2014 nadert, zullen ze toch klaarheid moeten scheppen. Ze moeten duidelijk maken hoe ze ervoor zullen zorgen dat in het onafhankelijke(re) Vlaanderen justitie en sociale zekerheid anders en vooral beter zullen werken dan vandaag. We weten waar de N-VA tegen is, we kennen een reeks programmapunten, maar waar staat die befaamde ‘kracht van verandering’ eigenlijk allemaal voor?
Ik zie beslissingen van CD&V, SP.A en Open VLD die zijn wat ze zijn. Zij tonen in hun beleid wat ze willen en kunnen. Via compromissen, stapje na stapje. De regering haalt haar macrodoelstellingen, krijgt daarvoor buitenlandse waardering. Maar de binnenlandse is er nog niet. Ook omdat de manier waarop niet overtuigt.
Zeer langzaam verandert de tanker van richting, maar velen vrezen dat daarmee de toekomst van ons welvaartsmodel niet verzekerd is. Zelfs CD&V en Open VLD, zo leren hun ballonnetjes en hun commentaar achteraf, wilden in de begroting en relance verder gaan. Di Rupo zei dat ze deden wat ‘nécessaire’ is – daarover bestaat debat – maar ook wat ‘faisable’ is – daarover bestaat geen debat. 2012 was het jaar van het faisable. Voor mij is dat het politieke woord van het jaar. Dat is meteen mijn belangrijkste vraag aan de N-VA. Hoe zal ‘de kracht van verandering’ die faisable openbreken? Alles via het confederalisme? En wat met het debat in Vlaanderen? Wat als dat confederalisme er niet komt? Sommige N-VA’ers beschouwen die vraag als een aanval, maar het is een vraag om duidelijkheid ten voordele van het politieke debat.
Tien jaar geleden wedijverden de drie Vlaamse regeringspartijen van vandaag nog om het etiket ‘Vlaamse volkspartij’. Toen leek de CD&V de partij in verval. Maar de christendemocraten bleken ook op 14 oktober taaier dan de socialisten en de liberalen.
Devos: Het einde van de christendemocratie is al vaker aangekondigd dan de nieuwe formatie die het land zal overnemen. De CD&V is als het putje in het bad: het water vloeit er uiteindelijk altijd naartoe. We kunnen die partij met veel zonden beladen, maar ze is er en ze blijft er: enerzijds en anderzijds. Het is de centrumpartij waarop men altijd kan terugvallen. Daarom niet opnieuw als de grote volkspartij. De tijd van de volkspartijen lijkt me voorbij, ondanks het huidige N-VA-succes, ook al omdat het volk veranderd is.
Waarom zou men CD&V niet meer kunnen hypen zoals de N-VA vandaag? Vijf jaar terug was het een CD&V’er die 800.000 stemmen haalde, of vergis ik me? Toen ik lang geleden de nog jonge Yves Leterme leerde kennen, vertelde hij me hoe hij de ideale christendemocratie zag: een partij van ‘laptops und Lederhosen’. Wie moderniteit en traditie kan combineren, heeft een ijzersterk project. Dat voelde hij toen al.
Dat CD&V-profiel ligt wel erg dicht bij dat van de N-VA. Is er wel ruimte voor twee partijen op hetzelfde segment.
Devos: Voor elke partij is er altijd wel ruimte, niet voor twee grote centrumpartijen. In 2003 meenden de paarse partijen dat ze de CD&V er voorgoed onder hadden gekregen. In 2004 stuurde Leterme paars naar huis. In ons systeem is geen enkele partij met enige basis en geschiedenis definitief verloren, zoals geen enkele partij voorbestemd is om altijd te winnen.
In ons versnipperd en volatiel partijlandschap, met zijn heel nerveuze verkiezingskalender, is ontzettend veel mogelijk. Er zijn geen zekere winnaars, geen gedoemde verliezers. Zelfs Bart De Wever zal ooit ten onder gaan. Zoals alle grote politici voor en na hem. Vergeet niet dat dit land al sinds 2004, toen BHV op de agenda kwam, een communautaire overdosis binnen heeft. Ooit bereikt dat zijn saturatie. Dat alles doet me vermoeden dat de wedstrijd nog niet gespeeld is. De periode tussen 2007 en 2014 zal zeer onstabiel en turbulent geweest zijn. Dat blijft niet duren.
Er was onlangs al één barslechte peiling voor de N-VA, in La Libre Belgique. Die werd weggewuifd als irrelevant.
Devos: Pff, die peilingen… Als de N-VA in 2014 een paar procentpunten verliest, dan zal daar véél meer gewicht aan toegekend worden dan als andere partijen een paar procentpunten winnen. Want zo werkt het vandaag. Net zoals we overdreven in onze beschrijving van het N-VA-succes, zo zal elke neergang uitvergroot worden. En de anderen zullen een boost van vertrouwen krijgen.
Goed dat u het begrip procentpunt gebruikt. In procenten uitgedrukt, is het stemmenverlies van SP.A en Open VLD gigantisch. Sinds 2003 zijn ze veertig tot vijftig procent van hun kiezers kwijt.
Devos: Die neergang zette zich voor de SP.A nog door op 14 oktober. In de centrumsteden verloren ze ongeveer een klein kwart van hun kiezers van 2006. Vandaar dat ik verbijsterd ben door het gebrek aan een sense of urgency in die partij. Nog niet zo lang geleden profileerde ze zich in De Morgen als ‘de partij van de normale mensen’, nu wil ze naar eigen zeggen opnieuw ‘de partij worden die weer links durft te zijn’. Weten ze bij de SP.A eigenlijk wat ze willen zijn? Linkser worden dan de PVDA+, ter linkerzijde de morele winnaar van de gemeenteraadsverkiezingen, kan nooit. Die wedloop verlies je altijd. Je moet niet links willen zijn, maar links dóén.
In een derde van de Vlaamse gemeenten kwam de SP.A in kartel op met Groen. En toch blijven die partijen nationale concurrenten.
Devos: Ik weet niet of Groen er echt tevreden mee is, maar het blijft een partij van net geen tien procent. En af en toe raakt Groen daarmee eens in een college of in een regering. Ze moeten zelf weten of dat voldoende is. In vergelijking met de SP.A merk ik dat ze er minder problemen mee hebben om hun verontwaardiging te uiten, en ze hebben ook duidelijker standpunten over migratie. Hoewel. In Mechelen stapt Kristof Calvo mee in het liberale verhaal van Bart Somers, in Antwerpen vertelt Meyrem Almaci een veel toleranter verhaal (lachje). Socialisten en groenen lijken dus meer op elkaar dan ze publiekelijk toegeven.
De gemeenteraadsverkiezingen leerden dat voor de SP.A besturen alleen niet meer rendeert.
Devos: Is dat zo? Je kunt ook zeggen dat de SP.A bijzonder efficiënt werkt. Vande Lanotte is toch weer een van de belangrijke figuren van deze regering. De SP.A verliest al heel lang en vaak in verkiezingen, maar blijft wel in de regering en speelt zo al jaren boven haar politieke gewicht. Ze bepaalt het politieke discours niet meer, maar is bijzonder efficiënt in de beleidsuitvoering. Je kunt dus ook zeggen: goed gedaan.
De socialisten zijn stilaan de brandweerlui van de Wetstraat. Als het huis in brand staat, worden zij erbij geroepen, en ze lossen het op. Ze hebben dus straf gepresteerd inzake beleid in vergelijking met hun electorale sterkte, en daardoor hebben ze tegelijk heel veel verloren: kiezers, een profiel, en niet het minst haar maatschappelijke inplanting. Door de opeenvolgende nederlagen durven ze niet meer te zeggen waarvoor ze staan. Dat de Antwerpse socialisten voor een hoofddoekenverbod zijn en die van Gent tegen, dat kan toch niet? Toenmalig partijvoorzitter Vande Lanotte zei: ‘Dat is een lokaal probleem.’ Dat is toch krankzinnig? Ze waren te laf om het intern uit te praten: de hoofddoek is namelijk geen lokaal, maar een principieel probleem.
Voorzitter Bruno Tobback heeft dus nog hopen werk aan de winkel. Voorlopig zie ik alleen dat hij ervoor heeft gezorgd dat er geen ruzie meer is in de partij. Niemand die de partijlijn nog aanvalt, ook zijn eigen vader niet. Dat is een voorwaarde om te kunnen bouwen. Maar het volstaat natuurlijk niet.
Leg dat eens uit aan Open VLD. Ook in die partij zal veel veranderen met het verdwijnen van Alexander De Croo als voorzitter.
Devos: Het drama van De Croo was zijn absolute eenzaamheid. Hij werd voorzitter van een gekwetste partij, en kreeg vervolgens géén steun. Van zogoed als niemand.
Waarom verkozen de liberalen hem dan? Ze wisten toch dat het hem aan politieke ervaring ontbrak?
Devos: De Open VLD was hopeloos verdeeld. Het establishment wilde Marino Keulen, een andere fractie Gwendolyn Rutten, en daarvan heeft De Croo geprofiteerd. Hij heeft er een prijs voor betaald, en de partij erbij. Nu beseffen ze dat dat fout is, en willen ze van meet af aan Rutten uit de wind zetten. Met die trapscène corrigeerde de leiding van Open VLD wat structureel fout zat.
Een partij die zich vandaag laat knevelen door de reflexen van de eigen leden, gaat eraan. Ik vind het dus niet slecht dat men eerst naar een kandidaat zoekt die brede steun heeft in de partij, en die beslissing pas daarna laat legitimeren door de leden. Zo is Bart De Wever toch ook verkozen, niet?