Martha Claeys
‘In het klein doen mijn ouders wat een samenleving met de geschiedenis doet’
Wie het succesvolste herinneringsbeleid voert, schrijft geschiedenis.
Mijn ouders hielden een herinneringsboek bij in de eerste jaren van de levens van mij en mijn broers. Het is een collectie van eerlijke, kinderlijke uitspraken, zo absurd dat ze hilarisch of vertederend zijn. De herinneringen zijn ad hoc genoteerd, telkens wanneer mijn ouders vonden: dit is het herinneren waard. De uitspraken die ze niet de moeite waard vonden, of die simpelweg gebeurden op een moment dat het boek niet in de buurt was (er waren nog geen smartphones), kent niemand nog. Wat wij als kinderen hilarisch vonden, kwam er ook niet per se in. En tegen de tijd dat mijn jongere broer ter wereld kwam, hadden mijn ouders hun handen zo vol dat zijn uitspraken beduidend minder werden genoteerd.
In het klein doen mijn ouders wat een samenleving met de geschiedenis doet. Sommige bladzijden uit de geschiedenis herinneren we ons actief: de aanslagen op 22 maart 2016 in Brussel, de Holocaust, het jaar dat Columbus aan land kwam op het Amerikaanse continent. Andere gebeurtenissen zitten minder prominent in ons geheugen, of willen we ons actief niet herinneren. Ik heb moeite om herinneringen op te halen aan het begin van de coronapandemie, bijvoorbeeld, en het is pas recent dat we de koloniale geschiedenis van de Belgen in Congo herdenken.
Geschiedenis wordt niet door de feiten geschreven, maar door de herinneringspolitiek die erop volgt. De kwetsbaarheid daarvan is duidelijk: wie het succesvolste herinneringsbeleid voert, schrijft geschiedenis.
Duister toerisme is een groeiende industrie in Israël. In Tel Aviv kun je je in een nagebouwde Hamas-tunnel zelf een gijzelaar wanen.
Begin deze maand was het een jaar geleden dat meer dan duizend feestgangers en inwoners van kibboetsen aan de grens tussen Israël en de Gazastrook gedood of ontvoerd werden door leden van Hamas. Er volgden overzichten van de gebeurtenissen sinds die tijd, minuut per minuut het dagverloop van 7 oktober 2023, fotoreportages. In Israël en daarbuiten is die herdenkingspolitiek al bezig sinds de dag na de aanslag. In een reizende tentoonstelling kun je je op de plek van het festival wanen, op een set compleet met bebloede kleren en uitgebrande auto’s. Dark tourism, of duister toerisme, is een groeiende industrie in Israël. In Tel Aviv kun je je in een nagebouwde Hamas-tunnel zelf een gijzelaar wanen. Je kunt met de bus de ruïnes van de kibboetsen bezoeken. Op de achtergrond zie je de rookpluimen uit Gaza komen, maar daarvoor ben je hier niet.
Herdenkingspolitiek speelt voor mensen met Joodse afkomst terecht een belangrijke rol: het is een manier om Holocaustnegationisme de kop in te drukken, en stil te staan bij een lange geschiedenis van dood en geweld. Maar met die actieve herinneringspolitiek doet Israël nu zelf wat negationisten verweten wordt: ze plukken selectief uit de geschiedenis, ze kiezen om bepaalde trauma’s in het herinneringsboek op te schrijven, en andere niet. Meer nog, ze gebruiken dat leed om hun eigen geweld te legitimeren. ‘Israël heeft van trauma een oorlogswapen gemaakt’, schreef journalist Naomi Klein in de Britse krant The Guardian.
De historicus Arno Mayer, die vorig jaar overleed, schreef dat herinneringen zich met de tijd vastzetten, terwijl geschiedenis om constante herziening vraagt. Die herziening heeft te maken met wiens herinnering we serieus nemen, welke herinnering het in de geschiedenisboeken haalt. Eén ding is zeker: zoals het nu gaat, zal de herinnering aan Israël pikzwart zijn.
Martha Claeys is filosofe. Tweewekelijks zoekt ze naar het buizensysteem achter onze denkbeelden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier