Transport XX: unieke overval op een trein naar Auschwitz
Drie drieste dappere jongeren slaagden er in april 1943 in van een deportatietransport vanuit België naar Auschwitz te saboteren. Bij een al bij al amateuruistische overval op de trein tussen Boortmeerbeek en Haacht slaagden 17 Joden erin van te ontsnappen. Zeven ervan konden naderhand weer worden opgepakt. Een van de helden uit dit verhaal stierf voor het vuurpeloton, de andere twee overleefden een concentratiekamp.
In het bezette België groeide gaandeweg het verzet, ook in Joodse kringen. Onder impuls van de communist Hertz Jospa werd het Joods Verdedigingscomité opgericht, dat al snel nauwe contacten onderhield met tal van andere Belgische verzetsorganisaties.
Drie drieste dapperen
Binnen het Joods Verdedigingscomité werd eveneens een plan beraamd voor een overval op het volgende transport naar Auschwitz. Daarbij wilde men zoveel mogelijk mensen laten ontsnappen. Omdat het comité niet beschikte over voldoende mensen en middelen om zo’n gewaagde actie uit te voeren, klopte Jospa aan bij het communistisch geïnspireerde Onafhankelijkheidsfront, dat verschillende verzetsorganisaties overkoepelde. Zij vonden het risicogehalte van het plan echter te groot. Toen Youra Livschitz, een 25-jarige Joodse dokter, hoogte kreeg van het plan, besloot hij de actie min of meer op eigen houtje uit te voeren, ondanks alle risico’s en gevaren die hieraan waren verbonden. Livschitz had geen enkele noemenswaardige ervaring inzake verzetsactiviteiten en kon enkel rekenen op de steun van de 22-jarige Robert Maistriau en de eveneens 25-jarige Jean Franklemon, zijn twee boezemvrienden die hij had leren kennen tijdens hun schooljaren op het atheneum van Ukkel. Het verzet zou hun een pistool leveren en ook een bundel bankbiljetten om aan de ontsnapten uit te delen. Verder stonden de drie jongemannen er alleen voor.
Op 19 april 1943 maakte de SS voor de twintigste maal een trein klaar. 1.631 Joden – mannen, vrouwen, bejaarden en ook 237 kinderen jonger dan vijftien jaar – werden in enkele tientallen goederen- en veewagons geladen. Die vervingen voortaan de vroegere derdeklasrijtuigen waaruit ontsnappen vrij makkelijk was. Bij valavond vertrokken Youra en zijn vrienden met de fiets vanuit Brussel. Wanneer om tien uur ’s avonds de trein vanuit de kazerne Dossin vertrok, hebben de jongemannen vijftien kilometer verder postgevat langs de spoorlijn. Op de rails hebben zij een stormlamp geplaatst, omwikkeld met rood zijdepapier. Weggedoken in het struikgewas naast de spoorlijn wachtten zij gespannen de komst van de trein af.
Ook in de trein maakte een aantal gedeporteerden zich klaar om te ontsnappen. Een aantal van hen was al uit een vorig transport ontsnapt en wilde dat opnieuw doen. Met meegesmokkelde gereedschappen probeerden zij deuren of ventilatieroosters open te breken of zich op een andere manier een weg naar de vrijheid te banen. Zodra de trein de rode stormlamp naderde, liet de Belgische machinist de trein tot stilstand komen, hoewel hij duidelijk besefte dat het geen officieel sein was. Robert Maistriau kwam uit de struiken tevoorschijn en liep naar het midden van de trein. Gejaagd begon hij de prikkeldraad te verwijderen die de deuren gesloten hield. Zodra hij de wagon kon openen, staarden tientallen ogen hem bang aan. Robert maande de mensen aan om uit de wagon te springen, maar zij aarzelden. Hun was verteld dat zij allemaal gedood zouden worden indien er ook maar een gedeporteerde ontsnapte. Maar de vrijheid wenkte en zodra enkelen uit de wagon sprongen, volgden anderen hun voorbeeld. In totaal waagden zeventien gedeporteerden hun kans.
De overval was snel voorbij
Voor het eerst werd de deportatietrein uit Mechelen bewaakt door een afdeling Schupo’s – agenten van de Schutzpolizei – die hiervoor speciaal uit Duitsland waren gekomen. Zij vervingen het handjevol SS’ers dat vroegere konvooien bewaakte. Zodra zij hun rijtuig vlak achter de locomotief verlieten, loste Youra Livschitz enkele schoten in hun richting. Slechts even slaagde hij er op deze manier in de Duitse bewakers op afstand te houden. Al snel naderden zij het midden van de trein, zodat Robert niets ander restte dan zich in de bescherming van het struikgewas terug te trekken. Even snel als de actie was begonnen, was ze alweer voorbij. Overmand door zenuwen had Jean Franklemon nauwelijks bewogen. In de struiken verdeelden Youra en Robert de bankbiljetten onder de ontsnapten.
De kleine Simon zou zijn mama nooit terugzien
Nog voor de trein de Duitse grens bereikte, waagden nog 231 gedeporteerden de sprong naar de vrijheid. Zij waren erin geslaagd de deuren open te breken of een andere opening te maken. 26 van hen werden daarbij neergeschoten of maakten een dodelijke val. Bijna de helft van de ontsnapten werd achteraf opnieuw opgepakt en alsnog op transport gezet. De jongste ontsnapte was de elfjarige Simon Gronowski, die samen met zijn moeder op transport was gesteld. Toen de trein enkele tientallen kilometer voorbij de plaats van de overval opnieuw vertraagde, liet zij haar zoontje vanuit de open deur naar beneden springen. Het volgende moment won de trein opnieuw snelheid waardoor zijzelf niet meer durfde te springen. De kleine Simon zou zijn mama nooit terugzien. ‘Indien ik had geweten dat mama niet van de trein zou springen, dan was ik zeker bij haar gebleven’, zal Simon Gronowski later vertellen. Met hulp van een Belgische rijkswachter slaagde Simon erin om Brussel te bereiken. Simon vond er zijn vader terug, die in het ziekenhuis verbleef toen de familie Gronowski werd opgepakt. Toen zijn papa kort na de oorlog overmand door verdriet stierf, stond Simon er alleen voor. Hij slaagde erin het tot advocaat te brengen en was zijn hele leven verbonden aan de Brusselse balie. Hij is er ondertussen 93.
Van de zeventien bij de overval ontsnapten uit het twintigste konvooi hebben er slechts tien de oorlog overleefd. Zeven anderen werden later opnieuw opgepakt en alsnog in Auschwitz-Birkenau vermoord. Na de overval werden Youra en zijn vrienden door de SS opgepakt. Elf maanden na de overval stierf Youra voor een Duits vuurpeloton. Robert en Jean belandden in een Duits concentratiekamp, maar overleefden beiden de oorlog.
Moordtransporten
In totaal werden 25.846 mensen vanuit Mechelen op transport gezet richting Auschwitz. Onder deze vele duizenden Joden bevonden zich ook enkele honderden Roma en Sinti. Twee derden van de gedeporteerden werden onmiddellijk bij aankomst vergast. De meesten werden vermoord in Auschwitz-Birkenau, een klein aantal in andere kampen. Talloze anderen stierven door ontbering, ziekte en mishandeling. Slechts 1.395 gedeporteerden overleefden de oorlog.
Auschwitz
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier