
Hoe koning Leopold III zijn land helemaal verdeelde
Een jaar na de bevrijding is de polarisering van het Belgisch politiek bestel feller dan voor de oorlog. Die polarisering spitst zich vooral toe op de discussie rond de persoon van Leopold III. Hoe is het te verklaren dat de positie van het staatshoofd de inzet wordt van een bittere controverse en het land op de rand van de burgeroorlog brengt?
Amerikaanse eenheden vinden op 7 mei 1945, één dag voor de Duitse capitulatie, de ongedeerde Belgische koninklijke familie nabij Salzburg in Oostenrijk. Meteen rijst het probleem over de terugkeer van de koning. Het conflict sluimert al een hele tijd. De Koningskwestie draait om de politieke houding van koning Leopold III voor en tijdens de oorlog. De oorsprong ligt in de machtsstrijd tussen koning en regering in de jaren 1930. Leopold oefent kritiek uit op de parlementaire democratie en streeft naar een uitbreiding van zijn persoonlijke macht. Hij ziet een versterkt koningschap als de oplossing voor het falen van de parlementaire democratie.
Breuk tussen koning en regering
Het conflict barst open in mei 1940, bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. Op 25 mei verloopt het onderhoud tussen eerste minister Hubert Pierlot met drie kabinetsleden en koning Leopold dramatisch. De regering beslist om de oorlog vanuit het buitenland voort te zetten. De koning weigert de regering in ballingschap te volgen en beslist eigenmachtig tot de capitulatie van het Belgisch leger. Op 28 mei 1940 besluit hij om als opperbevelhebber bij zijn verslagen leger in België te blijven. Daarmee onttrekt hij zich aan de wil van het parlement en de regering. Bovendien misbruikt hij zijn opperbevel van het leger om een politieke beslissing door te drijven. De beslissing bezorgt hem een grote populariteit in het bezette land. De bevolking is ervan overtuigd dat de overgave veel levens heeft gered. Met de vlucht naar Londen krijgt de regering het verwijt vaandelvlucht te plegen.
Controversiële rol tijdens de oorlog
Leopold heeft in november 1940 een onderhoud met Hitler. Het gesprek levert niets op, er komen geen concrete beloften over de voedselverdeling of de krijgsgevangenen. Een deel van de publieke opinie ziet in dit initiatief een bewijs van de bereidheid van de koning tot collaboratie. Zijn politieke rol is nu uitgespeeld, hij vermag niets tegen de Duitse dwangmaatregelen. Het stilzwijgen van de koning stuit op toenemend onbegrip bij de getergde bevolking.
Terwijl zijn volk steeds meer gebukt gaat onder de alsmaar harder wordende bezetting, trouwt de koning in 1941 met Lilian Baels, de dochter van de gouverneur van West-Vlaanderen. De aankondiging is in strijd met het beeld van de koning als krijgsgevangene. Zeker bij de Franstalige soldaten, die nog altijd in Duitsland gevangen zitten, valt dat niet in goede aarde.
De Belgische regering in Londen schaart zich resoluut aan de zijde van de geallieerden, maar een koppige Leopold weigert zijn stellingen te herzien. Vlak voor zijn deportatie in juni 1944 laat de koning een politiek testament na dat hij enkele maanden eerder zorgvuldig heeft opgesteld. Het bevat politieke aanbevelingen voor een toekomstig België. Leopold eist van de regering openlijke excuses omdat ze hem in 1940 is afgevallen. De tekst rept met geen woord over het verzet of de geallieerde legers. De regering reageert geschokt op het testament, maar besluit het geheim te houden om een regimecrisis te vermijden.
Polarisatie na de oorlog
Wanneer de koning in mei 1945 vrijkomt, gaan de poppen aan het dansen. Eerste minister Van Acker vliegt meteen naar Oostenrijk en licht de koning op 10 mei in: “Het Vlaamse, wezenlijk katholieke landsgedeelte is voor de koning, de rest van het land tegen hem. De terugkeer van de koning dreigt een scheiding van het land teweeg te brengen. De krachten van het verzet zijn zeer vijandig aan de koning. Men kan slechts weinig aan die krachten tegenwerpen.” De regering Van Acker stelt een reeks voorwaarden: hij moet zijn entourage zuiveren, eer betuigen aan de geallieerden en zijn gehechtheid aan de parlementaire democratie uitspreken.
De koning reageert woedend en besluit zich over zijn beslissing te beraden, ook al benadrukt Van Acker dat een snelle terugkeer zijn enige kans is. De weigering om direct terug te keren wordt de koning fataal. Het debat escaleert in de pers, in het parlement worden verhitte discussies gevoerd en er volgen nieuwe onthullingen. Prins Karel, de broer van Leopold, wordt regent, enkel via een parlementaire meerderheid kan de koning opnieuw aan de macht komen.
Een omstreden volksraadpleging
De koning wordt nu onaanvaardbaar voor socialisten, communisten, het linkse verzet en later ook de liberalen. De katholieken nemen het op voor Leopold. Het christen-democratisch blok CVP-PSC behaalt op 26 juni 1949 net geen meerderheid in de Kamer, wel een nipte meerderheid in de Senaat. Daarop schrijft de liberaal-christendemocratische regering-Eyskens een volksraadpleging uit over de terugkeer van de koning. Het resultaat is een graadmeter voor de polarisatie van het land. 57,7 procent van de bevolking spreekt zich uit voor een terugkeer van Leopold op de troon. Maar de stemming laat een verdeeld beeld zien: 72 procent in Vlaanderen stemt voor de terugkeer, in Brussel 48 procent en in Wallonië slechts 42 procent. Aan de ene kant heeft de koning dus zijn meerderheid behaald, aan de andere kant kan hij slechts rekenen op een goede helft van de bevolking. De polarisering krijgt een uitgesproken communautair profiel dat zwaarder doorweegt dan de links-rechts-tegenstelling. Vooral het stedelijke, industriële België keert zich af van Leopold. In de plaats van een symbool van eenheid is de koning een splijtzwam geworden.
Op de rand van een burgeroorlog
De partijleiding van de CVP-PSC schrijft daarop nieuwe verkiezingen uit, en die leveren haar op 4 juni 1950 de volstrekte meerderheid op en een homogene katholieke regering. De koning keert op 22 juli terug naar Brussel, tussen een haag van rijkswachters. Daarop breken stakingen en rellen uit in heel het land, vooral in Luik en Henegouwen. Wanneer de rijkswacht het vuur opent op betogers, vallen er vier doden in Grâce-Berleur bij Luik. In een verhitte sfeer dreigen Waalse betogers met een protestmars naar Brussel. Dat geeft voedsel aan de mythe dat een links-Waalse revolutionaire machtsgreep in de maak is, en het land op de rand van de burgeroorlog staat. Met de politieke escalatie rond de Koningskwestie dreigt een breuk in het land, het voortbestaan van de monarchie wordt in gevaar gebracht. Tenslotte laat 43 procent van de bevolking weten dat ze van Leopold niet moet weten. Als staatshoofd dient de koning net boven de partijen en politieke passies te blijven. Na spoedoverleg treedt koning Leopold III af ten gunste van zijn zoon Boudewijn. Tot het moment dat hij 21 jaar is, blijft zijn oom Karel regent. De machtsovergang past in een typisch Belgisch compromis: de koning treedt af, maar de monarchie blijft bestaan. Daarmee is de lont uit het kruitvat, een republiek blijft buiten beeld.
Een pijnlijke afloop
De afloop van de strijd om de troon van Leopold III leidt tot frustraties aan Vlaamse kant. Ondanks een volstrekte meerderheid in de volksraadpleging hebben de Leopoldisten hun zin niet gekregen. Dat levert een felle opstoot van antibelgicisme op. August Cool, de voorzitter van de christelijke vakbond, merkt op: “Er zijn in de nacht van zondag op maandag meer anti-Belgen gemaakt dan gedurende de twee wereldoorlogen.” Zo leiden de naoorlogse repressie en de koningskwestie tot een opflakkering van het geloof dat een oplossing voor de Vlaamse eisen binnen België niet mogelijk is. Ook de Waalse beweging vindt een voedingsbodem in de koningskwestie. Het besef groeit dat bij een stemming Wallonië altijd in de minderheid zal blijven. De problematiek van het verval van de verouderde staal- en steenkoolindustrie in de Borinage, het Centrum en Luik diept die kloof verder uit.
Belgische geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier