De entourage van Hitler: ‘Hij was zeer loyaal tegenover zijn ondergeschikten’
In Hitlers mensen neemt de Britse historicus Richard Evans de entourage van Adolf Hitler onder de loep. ‘Het waren, hoe onaangenaam dat ook is voor ons, doodgewone mensen.’
‘We hebben voortdurend de neiging om afstand te creëren wanneer we naar het nazisme kijken. Tijdens de oorlog zette de Britse propaganda de nazikopstukken graag weg als een criminele bende. Daarna was het een tijd een trend om hen te zien als psychopaten die aan ernstige mentale stoornissen leden. Of als mensen die zich aan de rand van de samenleving bevonden. Het geeft een zeker psychologisch comfort te denken dat de nazi’s geen normale menselijke wezens waren.’
Richard Evans laat een stilte vallen, schuifelt even heen en weer op zijn stoel en gaat verder: ‘Het probleem is dat dit gewoon niet klopt. De nazi’s waren niet afkomstig uit criminele milieus. Alle nazileiders, en veel van hun volgers, kwamen uit de Duitse middenklasse. Ze speelden piano of viool, sommigen hadden een doctoraat, anderen een succesvolle militaire carrière. Het waren, hoe onaangenaam dat ook is voor ons, doodgewone mensen.’
Net die doodgewone mensen vormen de rode draad in Evans’ recentste boek. In Hitlers mensen focust de Britse historicus op de entourage van de Führer. In 22 fors gestoffeerde essays pluist Evans de persoonlijke geschiedenissen en motieven uit van Hitlers kompanen. Lange tijd was die persoonlijke geschiedschrijving taboe onder Duitse historici. ‘Het heeft erg lang geduurd vooraleer zij het aandurfden biografieën van nazikopstukken te schrijven’, zegt Evans. ‘Ze wilden af van het idee dat Grote Mannen de loop van de geschiedenis bepalen – een idee waar de nazi’s sterk in geloofden. Geschiedenis moest gaan over maatschappelijke structuren en evoluties. Ik ben het daar niet mee eens. Uiteraard zijn die structuren erg leerrijk, maar tegelijk is het enorm interessant om ook naar de personen achter die structuren te kijken.’
Hadden de mensen in de entourage van Hitler veel met elkaar gemeen?
Richard Evans: Naast het feit dat ze allemaal uit de middenklasse kwamen, hebben ze ook bijna allemaal een vorm van sociale degradatie meegemaakt. De vader van Joachim von Ribbentrop, die later buitenlandminister zou worden, werd bijvoorbeeld oneervol ontslagen uit het leger. Ze maakten ook allemaal persoonlijke en financiële crisissen mee, en er was natuurlijk het nationale trauma na het verlies van de Eerste Wereldoorlog. Hitler speelde in op dat gevoel van vernedering. Hij vertelde over hoe hij zelf als middenklasser aan lagerwal was geraakt. Uiteindelijk maakte hij hen allemaal dezelfde belofte: hij zou – sorry voor de ongelukkige woordspeling – Duitsland opnieuw groots maken.
Bent u anders gaan denken over Hitlers entourage?
Richard Evans: Eigenlijk wel. Een van mijn conclusies is dat ideologie een veel grotere rol speelde dan ik eerder had gedacht. Ernst Röhm, de leider van de Sturmabteilung (SA) van Hitlers Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP), is zo’n kopstuk dat altijd is afgeschilderd als een bruut die alleen geweld kende. Dat beeld is te eenzijdig. Röhm was cultureel verfijnd, speelde prachtig piano. Hij was geen revolutionair, maar had connecties met het Beierse koningshuis. En hij was bijzonder ideologisch. Hij vond dat de samenleving geleid moest worden door groepen mannen, de zogenaamde Männerbunden. Hij vond dat zijn bruinhemden het leger en de politie hoorden te vervangen. Hij was een van de weinigen die Hitler met ‘du’ aansprak in plaats van met ‘Sie’.
Röhm was openlijk homoseksueel. Dat lijkt erg opmerkelijk in nazikringen.
Evans: Hij vond dat mensen hun seksualiteit vrij moesten kunnen beleven. Daarmee ging hij in tegen hoe de meeste nazi’s dachten. Heinrich Himmler was bijvoorbeeld geobsedeerd door homoseksualiteit. Hij dacht dat het zijn SS zwak en verwijfd zou maken. Röhm was daar natuurlijk zelf het beste tegenvoorbeeld van.
Wat zegt het over de nazibeweging dat zowel Himmler als Röhm een prominente rol kon spelen?
Evans: Hitler zag daar geen contradictie in. Zolang ze allebei zijn doelen nastreefden, maakte het niet uit hoe ze hun privéleven organiseerden. Hitler kwam natuurlijk zelf ook uit een bohemienmilieu, en daar was homoseksualiteit niet ongewoon. Los daarvan is Röhm natuurlijk wel al in 1934 doodgeschoten, zij het niet wegens zijn geaardheid.
Er bestaat tegenwoordig een neiging ter rechterzijde om het nazisme als een vorm van socialisme te zien. Valt daar iets voor te zeggen?
Evans: Dat is uiteraard onzin. Hitler heeft meer dan eens uitgelegd wat ‘socialistisch’ in ‘nationaalsocialistisch’ betekende. Dat had niets te maken met marxisme. Voor Hitler betekende ‘socialistisch’ vooral dat het kapitalistische systeem het Duitse ras diende. Het is veelzeggend dat je onder de nazikopstukken geen enkele arbeider, voormalige socialist of communist kunt terugvinden. Ze kwamen bijna allemaal uit bourgeois en sterk nationalistische milieus. Voor een Duitse nationalist was het geen grote stap om nazi te worden.
Britse historicus Richard Overy: ‘Hitler was geen meesterbrein’
In welke mate hadden die kopstukken een eigen agenda?
Evans: Veel latere kopstukken werden in de jaren 1920 nazi omdat ze hun eigen ambities hoopten te verwezenlijken. Alfred Rosenberg, een van de belangrijkste nazi-ideologen, probeerde bijvoorbeeld geheel eigen opvattingen door te drukken. Maar die eigen ruimte nam gaandeweg af. De nazi’s bouwden een samenleving die Hitler verafgoodde. Na verloop van tijd mocht je niet langer ‘goedemorgen’ of ‘hoi’ zeggen, maar begroette je elkaar met ‘Heil Hitler’. Op Duitse graven van gevallen soldaten stond vaak ‘gesneuveld voor Führer en vaderland’ – in die volgorde. Hij werd letterlijk beschouwd als een soort godheid.
In het boek plaatst u vraagtekens bij Hitlers toewijding aan het vaderland.
Evans: (knikt) Hij beweerde vaak dat hij geen privéleven had, en dat hij getrouwd was met Duitsland. Veel historici hebben dat voetstoots aangenomen. Terwijl hij uiteraard wél een privéleven had. Hij hield het alleen uit de aandacht. Hij had in de jaren 1920 en 1930 talloze affaires voor hij met Eva Braun samen was.
Waarom vindt u het belangrijk dat we inzien dat Hitler een privéleven had?
Evans: Omdat het belangrijk is dat we snappen dat Hitler niet aan zelfopoffering deed. Opoffering was een belangrijk element binnen de nazi-ideologie. Hitler beweerde bijvoorbeeld dat hij verzaakte aan zijn salaris als rijkskanselier, maar vertelde er niet bij dat hij een fortuin verdiende aan de portretrechten die hij ontving voor het gebruik van zijn beeltenis op postzegels. Het is belangrijk dat we beseffen dat de Grote Leiders in de geschiedenis geen uitzonderlijke of bijzondere mensen waren. (op dreef) Het is een groot misverstand dat Hitler een grote militaire leider was. Dat was hij nadrukkelijk niet. Het enige wat hij kende, was de alles-of-nietsaanval. Het was ofwel de totale overwinning, ofwel de totale nederlaag. Hij gaf zelf vaak aan dat hij een gokker was. Hij heeft lange tijd gewoon enorm veel geluk gehad.
Hitler deed niet aan zelfopoffering.
Hoeveel ruimte kregen nazileiders om hun eigen beleid te maken?
Evans: Hitler was geen bureaucraat die zich over details bekommerde, zoals Otto von Bismarck (van 1871 tot 1890 de eerste Duitse kanselier van het Duitse Rijk, nvdr) dat wel was. Er waren maar enkele beleidsdomeinen waaraan hij echt aandacht besteedde: buitenlands beleid, militaire aangelegenheden en, opmerkelijk genoeg, kunst en cultuur. Naarmate de oorlog vorderde, begon hij militaire aangelegenheden te micromanagen, met alle gevolgen van dien. Er waren dus hele beleidsdomeinen waar hij zich helemaal niet mee bemoeide. Economieminister Hjalmar Schacht kreeg bijvoorbeeld de opdracht om een massale wapenindustrie op te bouwen, maar Hitler hield zich totaal niet bezig met hoe dat moest gebeuren. Toen Schacht aan het einde van de oorlog aan Hitler probeerde uit te leggen dat die de economie deed oververhitten, werd hij aan de kant geschoven.
Nazi-Duitsland was helemaal niet de efficiënte, gestroomlijnde structuur die wij er soms van maken.
Was Hitler zich bewust van het risico dat dictators zich steevast omringen met jaknikkers en zo vaak slecht geïnformeerd zijn?
Evans: Nee. Er was niemand die Hitler echt tegensprak. Hitler was een sociaal-darwinist: hij geloofde in de survival of the fittest. Het naziregime was uiterst chaotisch. Vaak gaf Hitler dezelfde opdracht aan twee of drie verschillende functionarissen. Hij geloofde dat diegene die het meest genadeloos en nationaalsocialistisch handelde het zou halen.
Dat klinkt uiterst inefficiënt.
Evans: Dat was het ook. Nazi-Duitsland was op geen enkele manier de efficiënte, gestroomlijnde structuur die wij er soms van maken. Er was enorm veel corruptie, want er was geen vrije pers om die aan te klagen, en geen onafhankelijke politiediensten en rechtbanken om de corruptie te vervolgen. Er waren voortdurend onderlinge ruzies, die gaandeweg aan verschillende nazileiders de kop kostten. Rudolf Hess was bijvoorbeeld lange tijd de nummer twee van het regime, maar ging ten onder omdat hij niet de politieke handigheid had om in een bureaucratische context te functioneren. Hij was een man van de actie. Martin Bormann, Hitlers privésecretaris, had die politieke handigheid wel. Aan het einde van de oorlog werd hij een van de belangrijkste nazi’s omdat hij de toegang tot de Führer controleerde.
Was Hitler vatbaar voor de ideeën van andere kopstukken?
Evans: Er lijkt inderdaad een soort echokamereffect te hebben bestaan. Zo herformuleerde buitenlandminister Von Ribbentrop Hitlers ideeën net iets extremer, in de hoop zo bij hem in de gratie te komen. Tegelijk was Hitler wel degelijk in staat om zijn extreme ideeën onder controle te houden. Tijdens de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn zette hij gedurende twee weken het antisemitisme op een laag pitje. Winkels moesten hun anti-Joodse bordjes weghalen, en Der Sturmer (wekelijkse krant van de nazipartij, nvdr) werd twee weken lang uit de handel genomen.
Vond Hitler dat de mensen in zijn entourage inwisselbaar waren?
Evans: Hitler was zeer loyaal tegenover zijn ondergeschikten. Het maakte hem niets uit dat Ernest Röhm openlijk homoseksueel was of Robert Ley, de leider van het Arbeidsfront, door zijn alcoholisme nauwelijks functioneerde. Hitler hield hen in het zadel. In tegenstelling tot Stalin heeft Hitler nooit zuiveringen georganiseerd. Hitler voelde daar geen enkele noodzaak toe. Al zijn medestanders hadden hun positie te danken aan hun bijna slaafse onderdanigheid aan Hitler. Niemand heeft Hitlers leiderschap ooit ter discussie gesteld. Stalin daarentegen kwam uit een groep van min of meer gelijkwaardige bondgenoten van Lenin. Velen van hen waren een stuk populairder dan hijzelf. Stalin vond dus dat hij die voormalige bondgenoten moest elimineren.
Veel nazikopstukken pleegden net als Hitler zelfmoord op het einde van de oorlog. Anderen speelden nog een verrassend prominente rol in de Duitse naoorlogse politiek.
Evans: (knikt) Veel nazikopstukken dachten dat ze een rol konden spelen bij de wederopbouw. Albert Speer, die Rijksarchitect en minister van Bewapening was geweest, was er echt van overtuigd dat zijn diensten gewenst zouden zijn. Zelfs Himmler dacht dat hij zich na de oorlog nuttig kon maken als politiebaas, al pleegde hij snel zelfmoord toen hij inzag hoe waanzinnig dat idee was. Het is verbazend hoe weinig nazikopstukken enig schuldinzicht toonden. De meesten die het overleefden, leken niet te snappen wat hen werd verweten. Opmerkelijk genoeg was dat anders bij Himmler. Hij was een van de weinigen die openlijk praatte over hoe de nazi’s miljoenen Joden uitmoordden. Dat deed hij niet uit schuldinzicht, maar om aan zijn kompanen duidelijk te maken dat ze geen alternatief hadden dan door te vechten.
Het extreemrechtse AfD bestaat op geen enkele manier uit nazi’s die de bestaande orde omver willen werpen of Polen willen veroveren.
Was er ooit een plan voor Hitlers opvolging?
Evans: Hermann Göring (bevelhebber van de Luftwaffe, nvdr) was Hitlers beoogde opvolger, maar toen Göring zichzelf uitriep tot zijn opvolger, liet Hitler hem arresteren. Het opmerkelijke is natuurlijk dat het nazisme met de dood van Hitler uit elkaar lijkt te zijn gevallen. Duitsland had tijdens het nazibewind geen verzetsbeweging tegen de nazi’s, maar had na de oorlog ook geen enkele vorm van verzet tegen de geallieerde bezetting van Duitsland. Het naziregime is nooit weer tot leven gekomen. Het extreemrechtse Alternative für Deutschland (AfD), waarover we ons nu zo veel zorgen maken, bestaat op geen enkele manier uit nazi’s die de bestaande orde omver willen werpen of Polen willen veroveren.
U vindt dat we de neiging hebben om te snel met de nazi’s te vergelijken.
Evans: Een van de redenen waarom ik dit boek heb geschreven, is het debat over de huidige staat van de wereld. Je hoort verbazend vaak dat we de ergste terugval van democratische rechten ooit meemaken, of dat de oorlogsdreiging op ons continent nooit groter is geweest. Ik ben daar niet van onder de indruk. (grijnst) Probeer het eens in de jaren dertig, kameraad.
Richard Evans
1947: Geboren in Londen.
Hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Cambridge.
Tot ridder geslagen in 2012.
Publiceerde onder meer de Het Derde Rijk-trilogie (2003-2008), Het nazisme en complottheorieën (2020) en Hitlers mensen (2024).
Geschiedenisboeken
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier