Hoe Japan voordeel haalde uit zijn deelname aan de Eerste Wereldoorlog

Met de verovering van de Duitse havenstad Tsingtao zet Japan zijn agressieve expansiepolitiek kracht bij. Op een week tijd overrompelen de Japanners de Duitse verdediging, een beschamend tafereel voor keizer Wilhelm II. © Library of Congress, Washington D.C.

In populaire werken over de Eerste Wereldoorlog krijgt Japan doorgaans weinig aandacht van zowel westerse als Japanse historici. Toch is de Japanse deelname aan de oorlog van wezenlijk belang. Ze zal de uitkomst ervan niet beïnvloeden zoals de geallieerden hopen, maar de participatie heeft wel een grote impact op het land zelf.


Tijdens de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) verrast Japan vriend en vijand door Rusland op de knieën te dwingen. Tien jaar eerder heeft het al China verslagen. Sinds de tweede helft van de 19de eeuw maakt het land een bijzonder snelle industrialisering door en wordt het de te duchten macht in Azië. Ook in Europa gaat de snelle transformatie van het Japanse Keizerrijk niet onopgemerkt voorbij. Het krijgt internationaal aanzien, ook bij andere grootmachten.

Een nieuwe grootmacht



In 1902 sluit supermacht Groot-Brittannië een verdrag met Japan. De Britten hopen dat Japan bereid is om een grote bijdrage te leveren in een eventuele oorlog. Deze hoop sijpelt zelfs door in de populaire literatuur. In een bijna profetische roman The Death Trap beschrijft Robert William Cole in 1907 hoe een Europese oorlog uitbreekt en een Duitse invasiemacht Groot-Brittannië binnenvalt. Met de hulp van Japan kan het gevaar echter worden afgewend.

De Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) wordt gekenmerkt door heroïsche taferelen. Het kleine keizerrijk dwingt de Russische grootmacht genadeloos op de knieën en verwerft zo veel aanzien bij de andere mogendheden.

Investeringen in zowel leger als marine zijn broodnodig, maar ze zijn elkaars concurrenten in de strijd om meer budget. Terwijl de marine eerder wetenschappelijk en rationeel is in haar benaderingen, is het landleger nogal enggeestig en traditioneel georiënteerd. Het landleger bestaat uit dienstplichtigen, uitgerust met verouderde wapens, en wordt beheerst door een erg militaristische cultuur. Na de twee grote overwinningen op China en Rusland is er van verdediging nergens sprake. De infanterie mag enkel voorwaarts marcheren, want het begrip ‘terugtrekken’ bestaat niet bij het Keizerlijke Japanse Leger. Soldaten zijn doordrongen van loyaliteit aan hun keizer en keizerrijk en geven er hun leven voor. Gevangen worden in de strijd staat gelijk aan verraad aan de eenheid, de groep en de natie.

Onder leiding van eerste minister Okuma Shigenobu (centraal tussen de legertop) verschuift de aandacht van de Japanse marine naar de landmacht. © Library of Congress, Washington D.C.

Tijdens de Katuro-administratie (1913-1914) kent de invloed van het landleger een kleine terugval ten voordele van de marine, maar tijdens de regeerperiode van eerste minister Okuma Shigenobu (1914-1916) is het weer aan de landmacht. Het politiek gelobby tussen marine en leger blijft een constante in de Japanse politiek. Toch zijn beide onderdelen noodzakelijk om Japans territoriale ambities waar te maken.

Casus belli



De Japanse vooroorlogse buitenlandpolitiek is gericht op het Aziatische vasteland. Dit gaat ten koste van China, waarvan Japan al in 1890 Korea, Taiwan, een deel van Mantsjoerije en verschillende eilandjes in de Stille Oceaan afsnoepte. Rusland ziet eveneens zijn territoriale expansie geblokkeerd door het verlies in de Russisch-Japanse Oorlog. Voor Japan is deze uitbreidingsdrang van levensbelang. Het land is immers arm aan grondstoffen en erg afhankelijk van de import vanuit de geannexeerde gebieden.

Net zoals in veel Europese hoofdsteden is het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ook in Tokio onderwerp van hevig gedebatteer. Hoewel de discussie over een deelname aan de oorlog in eerste instantie gaat over kokubõ, de nationale verdediging, en niet over de eigenlijke oorlogsinspanningen, zien velen een opportuniteit. ‘De huidige crisis is de goddelijke hulp voor het Taisho-tijdperk en de ontwikkeling van het lot van Japan’, laat een staatsman optekenen. Sommigen zien de oorlog als een mogelijkheid om de Japanse invloed in China uit te breiden en een economische overmacht op te dringen. Zo zal er door de oorlog een Japans monopolie ontstaan op de verkoop van bier in China, het Verre Oosten, de Filipijnen, Thailand en Borneo. Anderen leggen de nadruk op de verhoging van de internationale status, net zoals dat ook het geval is geweest na de Chinees-Japanse Oorlog en na de Russisch-Japanse Oorlog.

Minister van Buitenlandse Zaken Kato Takaaki wil de banden met Groot-Brittannië aanhalen en krijgt daarvoor hulp van de Britten zelf. Deze vragen op basis van de Brits-Japanse alliantie Japanse hulp. In de Aziatische wateren zijn Duitse oorlogsschepen van admiraal Graf von Spee actief, die de Britse en Japanse handelsroutes zouden kunnen verstoren. Japan stelt een ultimatum aan Duitsland waarin het eist dat het zijn bezittingen en concessies in Tsingtao in China overdraagt aan Japan en dat het zijn oorlogsschepen terugtrekt uit Japanse en Chinese wateren. Dit ultimatum draait echter op niets uit en de Japanse keizer Yoshihito verklaart op 23 augustus 1914 de oorlog aan Duitsland.

De Duitse oorlogsvloot van von Spee slaagt erin om te ontsnappen aan de Japanse en Britse marine, maar wordt begin december bij Falklandeilanden alsnog door Britse schepen tot zinken gebracht. In hun zoektocht naar de Duitse schepen maken de Japanners eind september enkele kleinere eilandengroepen in de Stille Oceaan buit op de Duitsers, zoals de Marshall-, Mariane- en Caroline-eilanden. Het echte werk voor Japan begint echter bij de Chinese havenstad Tsingtao, sinds 1898 een Duitse concessie.

De oorlogsvloot van admiraal von Spee weet te ontsnappen aan de Japanse marine maar botst dicht bij de Falklandeilanden alsnog op enkele Britse slagkruisers. Von Spee verliest er niet alleen zijn vlaggenschip, maar ook vier andere schepen. © www.reddit.com

Tsingtao



Twee dagen na de Japanse oorlogsverklaring aan Duitsland stomen de eerste Japanse schepen richting Tsingtao om de haven te blokkeren. Al snel krijgt deze vloot de hulp van twee Britse oorlogsbodems. Hoewel Groot-Brittannië vragende partij is geweest om Japan bij de oorlog te betrekken, is het toch niet dolenthousiast. De Britten maakt zich zorgen over de Japanse ambities in China en besluiten om een oogje in het zeil te houden. Net zoals de Japanners zullen ze het ook grondtroepen naar de Chinese havenstad sturen. Op politiek niveau aanvaardt Japan schoorvoetend de Britse hulp, maar op het terrein zelf zijn de Britten niet erg gewenst. Op 2 september landen de eerste Japanse troepen op Chinees grondgebied, een eind van Tsingtao vandaan. De Britse troepen ontschepen daarentegen netjes binnen de grenzen van de Duitse concessie. Hoewel de militairen hetzelfde doel voor ogen hebben, namelijk de inname van Tsingtao, hebben de Britten en de Japanners een totaal verschillende politieke agenda. Beide partijen zijn zich hier erg van bewust.

De Duitse keizer Wilhelm II maakt van de verdediging van Tsingtao een prioriteit en stuurt alle beschikbare troepen er heen. ‘Het zou me meer beschamen dat Tsingtao in Japanse handen valt, dan Berlijn in Russische handen’, laat hij noteren. Een grote druk rust op de Duitse defensie van de stad. Ongeveer 3.650 Duitsers staan tegenover 23.000 Japanse en 1.650 Britse manschappen. De stad zelf is stevig beschermd met forten en verdedigingsmuren, met een grote hoeveelheid verouderde artillerie.

Eind oktober beginnen de Japanners aan een zevendaagse beschieting van de stad. De Duitse artillerie – het merendeel afkomstig van de schepen in de haven – komt al snel zonder munitie te zitten. Op 6 november lijkt de overgave van de stad onvermijdelijk. Die nacht vallen de Japanse troepen aan. Ze overrompelen de Duitse verdediging en tegen de ochtend geven de Duitsers de stad over. Officieel is Tsingtao en de volledige Duitse concessie van zo’n 500 vierkante meter in Japanse handen. De verliezen zijn beperkt: 236 Japanse, 12 Britse en 199 Duitse doden en een veelvoud aan gewonden.

Met de verovering van Tsingtao begint de Japanse expansie in China pas echt. Op 18 januari 1915 overhandigt Japan een lijst met eisen, beter bekend als de Eenentwintig Eisen, aan de Chinese president. Hiermee wil het land administratieve en economische controle over China krijgen. De Chinezen hebben weinig keuze. Na lang onderhandelen aanvaarden ze een aangepast eisenpakket, de zogenaamde Dertien Eisen. Groot-Brittannië en de Verenigde Staten zijn geschokt door deze bundel voorwaarden, maar ondernemen geen actie. Voor Japan lijkt het een overwinning, maar geen van de eisen brengt veel nieuws en bij de geallieerden verliest het land erg veel krediet.

Eigen oorlogsdoelen



Gedurende de hele oorlog zullen de geallieerden proberen een beroep te doen op Japan. Zo vragen ze bijvoorbeeld om 500.000 Japanse soldaten naar de Balkan te sturen, iets wat het land formeel weigert. Andere hulp zal Japan wel geven. Naar Rusland stuurt het keizerrijk tonnen oorlogsmateriaal. Groot-Brittannië vraagt de aanwezigheid van een deel van de Japanse vloot in de Middellandse Zee om troepentransporten te escorteren. Na lang debatteren antwoordt Japan positief. Velen willen de vloot niet opsplitsen en het nationale grondgebied onbeschermd achterlaten. Bovendien past de Middellandse Zee niet in de oorlogsdoelen van Japan. Toch zullen acht nieuwe Japanse torpedobootjagers in de loop van 1917 naar Malta stomen. Later volgen nog extra schepen.

De tegemoetkoming aan sommige geallieerde wensen betekent niet dat het keizerrijk onderdanig is. De Japanners zien de zaak als een ruil: tegenover de geleverde hulp staan geallieerden garant voor de Japanse claims in China. Ook voor eventuele latere vredesconferenties. Zo kan Japan toch deels zijn expansie in China verzilveren. De Britten gaan akkoord en ook de Fransen en Russen volgen. Op geen enkel moment van de oorlog zal Japan zijn oorlogsdoeleinden vereenzelvigen met die van de geallieerden.

Japan is eerder zuinig met de hulp die het verleent aan de geallieerden. In 1917 stuurt het desondanks acht nieuwe torpedo–bootjagers naar Malta voor een missie in de Middellandse Zee.

Siberisch koud



De koppigheid waarmee Japan zijn eigen koers vaart, steekt in 1918 opnieuw de kop op. Na de bolsjewistische revolutie in Rusland in 1917 willen de geallieerden hun grote voorraden in de havenstad Vladivostok veiligstellen, de Russische witte legers een hart onder de riem steken en het Tsjechische Legioen evacueren uit het gebied. Hiervoor wil het Japan de vrije hand geven in het oosten van Rusland. Pas na veel onderhandelen en op uitdrukkelijk Amerikaans verzoek, besluit Japan om troepen te sturen naar Siberië. Zo’n 70.000 Japanners zullen er worden gestationeerd. Andere landen zoals de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Italië, China en Frankrijk sturen veel beperktere contingenten. Onmiddellijk stelt Japan alles in het werk om ook deze situatie economisch uit te buiten. In het zog van de troepen trekt een legertje aan industriëlen en handelaars richting Siberië om er zowat alle interessante bedrijven, mijnen en infrastructuur op te kopen.

Japan is trouwens niet van plan om een communistisch regime naast zijn deur te dulden. Het wil van Siberië een bufferstaat maken. De Japanse troepen dringen veel verder door naar het westen dan is afgesproken met de geallieerden. Daarenboven ondersteunt het land ook enkel Russische witte legers, die geen al te beste reputatie hebben. Diplomatiek komt Japan er bekaaid vanaf. Het bolsjewistische regime krijgt stilaan de overhand en in maart en april 1922 zullen de Japanse troepen geconfronteerd worden met grote Russische offensieven. In juni kondigt Japan zijn vertrek uit Siberië aan, alle andere landen hebben op dat moment Rusland al lang verlaten. De Japanners laten er 5.000 doden achter.

Na lang aandringen stuurt Japan zo’n 70.000 troepen naar Siberië. Ze willen van het gebied een bufferstaat maken, maar eenmaal ter plaatse krijgen ze snel af te rekenen met grote Russische offensieven. Daarbij komen 5000 Japanners om het leven.

Balans



Het Japanse leger komt erg verouderd uit de oorlog. Vanwege budgettaire krapte heeft het nooit troepen willen sturen naar het westfront en heeft het dus amper nieuwe ervaringen opgedaan. Het leger hinkt achterop en ook de bewapening zal nog jaren voor problemen zorgen. De Japanse economie vaart wel bij de oorlog. Ze heeft nieuwe afzetmarkten gevonden in Indië en Australië en zo evolueert een financieel noodlijdend land tot een kredietverstrekkend land. Ondernemers maken gigantische winsten, maar op het platteland dreigt hongersnood door een stijging van de voedselprijzen. De rellen die als gevolg daarvan ontstaan, worden steevast agressief onderdrukt. Meer dan duizend Japanse burgers worden opgepakt, velen onder hen worden terechtgesteld.

Voor de Japanse buitenlandse politiek is de oorlog een zege geweest. Ze heeft perspectieven geopend voor verdere territoriale expansie en bovendien wordt het land een van de Big 5, een van de machtigste landen ter wereld. Japan krijgt een plek aan de onderhandelingstafel tijdens de Vredesconferenties in Parijs. Zijn zeemacht is uitgegroeid tot de derde grootste van de wereld, na Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Toch heeft zijn agressieve en eigengereide politiek in China het land verder verwijderd van beide grootmachten. De kloof zal de komende jaren enkel maar groter worden.

Ondanks zijn zuinige oorlogsinspanningen krijgt Japan een plek aan de onderhandelingstafel in Versailles. Oud-premier Saionji Kinmochi (rechts)
leidt de Japanse delegatie in Parijs. © Bibliothèque nationale de France, Parijs

De sleutelmomenten

– 23/08/1914: Japan verklaart de oorlog aan Duitsland na een ultimatum.

– 02/09/1914: Eerste Japanse troepen landen op Chinees grondgebied nabij Tsingtao.

– 06/11/1914: Overgave van Tsingtao aan Japanse en Britse troepen na een zevendaagse belegering.

– 18/01/1915: Japan overhandigt de Eenentwintig Eisen aan China, met eisen voor administratieve controle.

– 1917: Japan stuurt torpedobootjagers naar Malta om de Britse vloot te ondersteunen.

– 1918: Japan stuurt troepen naar Siberië na de bolsjewistische revolutie in Rusland.

– 1922: Japan kondigt zijn vertrek uit Siberië aan na zware Russische offensieven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content