Wat je moet weten over de Waalse beweging

Jules Destrée.

Wallonië meer zeggenschap over zijn eigen ontwikkeling geven. Dat is het doel van de Waalse beweging, die eind negentiende eeuw ontstaat. Maar waarom en hoe dat moet gebeuren, daar bestaan veel verschillende ideeën over.

Il y a en Belgique des Wallons et des Flamands. Il n’y a pas de Belges.” Met die uitspraak gooit de socialist Jules Destrée in 1912 de knuppel in het hoenderhok. Met zijn Lettre au Roi is hij de eerste prominente Franstalige die zo openlijk de eenheid van België in twijfel trekt. Destrée bombardeert zich met zijn brief tot boegbeeld van de jonge Waalse beweging. Die beweging legt een hele weg af, van een clubje taalliefhebbers tot het Élysette, de ambtswoning van de Waalse regering.

Ter verdediging van het Frans

In de 19de eeuw viert het nationalisme hoogtij. Om de nationale trots munitie te geven, kunnen de geschiedenis en de traditionele cultuur van veel landen en regio’s op een groeiende interesse rekenen. Dat is ook zo in zuidelijk België. In Luik ontstaat in 1856 de Société liégeoise de littérature wallonne, die de streektaal – het Waals – in kaart wil brengen. Aan politiek doet de Société niet, evenmin als de vele geschiedenis- en taalkundige verenigingen die in haar zog ontstaan. Hun fascinatie voor de Waalse taal en geschiedenis staat centraal. Maar ze zorgen er wel voor dat sommigen Wallonië een eigen karakter gaan toeschrijven. Dat is nieuw, want de regio heeft lang zelfs geen naam. Het was de dichter Joseph Grandgagnage die de term la Wallonie in 1846 voor het eerst gebruikte.

Dichter Albert Mockel is een van de eersten om de Waalse zelfstandigheid te eisen.
Dichter Albert Mockel is een van de eersten om de Waalse zelfstandigheid te eisen.

Eind 19de eeuw krijgt die Waalse trots een politiek karakter. De belangrijkste verantwoordelijke daarvoor is… de Vlaamse beweging. Dat Vlaamsgezinden succes hebben in hun strijd voor de gelijke behandeling van het Nederlands, schiet bij Franstaligen in heel België in het verkeerde keelgat. Zeker in Vlaanderen en Brussel voelen ze hun positie bedreigd, indien Nederlandstaligen ook voor bijvoorbeeld ambtenarenjobs in aanmerking zouden komen. De goedkeuring van de Gelijkheidswet in 1898, die van het Nederlands een officiële landstaal maakt, geeft hun onvrede een sterke impuls.

De Waalse beweging ontstaat daardoor vreemd genoeg in Vlaanderen en Brussel. Begin jaren 1880 stichten de Franstaligen er de eerste ‘Waalse bonden’, zoals het Antwerpse La Ruche Wallonne. Pas later komen er zulke bonden in Wallonië zelf. Daar begint men eveneens te vrezen dat het Nederlands voet aan de grond zou krijgen in de regio. De Waalse militanten hebben dan wel een liefde voor het Waals, voor serieuze zaken verkiezen ze het Frans. Het Frans staat voor emancipatie, vooruitgang én Belgische eenheid, het Nederlands of ‘Vlaams’ voor provincialisme, achterlijkheid en verdeeldheid. Veel Waalse militanten zijn bovendien liberaal en antiklerikaal. De promotie van het Nederlands is volgens hen een manier van de katholieke Kerk om de bevolking nog meer te onderdrukken.

Motorfietstentoonstelling in het Musée de la Vie Wallonne, Luik, 2020.
Motorfietstentoonstelling in het Musée de la Vie Wallonne, Luik, 2020.

De vroege Waalse beweging is zo vooral een verdedigingsvehikel voor de Franstalige dominantie in de Belgische samenleving. Dat blijkt ook op de eerste Waalse congressen van de vroege jaren 1890, verzamelmomenten van Waalse militanten. Daar domineert voornamelijk de kritiek op de Vlaamse beweging. Tegelijk blijft die Waalse beweging vooral een aangelegenheid van politici en intellectuelen. De gemiddelde Waal ligt er niet van wakker.

Onder een Vlaams juk ?

Rond 1900 komt Wallonië centraler te staan in de jonge beweging. De aandacht voor de Waalse eigenheid groeit. Daarbij klinkt voor het eerst de eis naar een zekere mate van onafhankelijkheid voor de regio. De Luikse dichter Albert Mockel pleit al in 1897 voor ‘federalisme’, een bestuurlijke scheiding tussen Vlaanderen en Wallonië. Hij wil zo verhinderen dat het Nederlands voet aan de grond krijgt in de regio.

1912 is een sleuteljaar. Bij de parlementsverkiezingen verliezen liberalen en socialisten, die vooral sterk staan in Wallonië, van de in Vlaanderen machtige katholieke partij. De frustratie in Wallonië is groot. Waalse militanten voelden zich onderdrukt door een ‘état clérico-flamand’. In zijn brief aan de koning klaagt Destrée het Vlaamse ‘imperialisme’ aan en benadrukt hij het Waalse gevoel van achterstelling. Een ‘bestuurlijke scheiding’ is ook voor hem de oplossing. Als hoofd van de Assemblée Wallonne, een vereniging van pro-Waalse politici, zorgt hij ervoor dat dit idee groeiende steun kreeg. Maar wat zo’n scheiding precies inhoudt, is niemand echt duidelijk.

De slag bij Jemappe (1792)
De slag bij Jemappe (1792)

Terwijl de Waalse beweging sterkere eisen formuleert, ontwikkelt ze ook haar eigen symbolen. Die moeten de identiteit van de regio versterken. In 1913 kiest de Assemblée Wallonne een Waalse vlag, de rode haan met opgeheven poot op een geel veld. In Luik komt er een Musée de la vie wallonne, dat de Walen hun geschiedenis en cultuur moet bijbrengen. Sommige Waalse militanten claimen zelfs dat er een apart Waals ‘ras’ bestaat, dat fundamenteel verschilt van de Vlamingen. Destrée vergelijkt de trage, koppige en diepgelovige Vlaming bijvoorbeeld met de levendige, opstandige en vrijdenkende Waal.

De vlag van verzetsbeweging Wallonie Libre.
De vlag van verzetsbeweging Wallonie Libre.

België, Wallonië… of Frankrijk

De Eerste Wereldoorlog zet een rem op het streven naar federalisme. Vlak na de Wapenstilstand doet dat te veel denken aan de eisen van de Vlaams-nationalistische activisten die met de Duitsers samenwerkten. Pas in de loop van het interbellum komt de eis weer boven.

Maar niet alle Waalse militanten hebben hetzelfde doel. Franstaligen in heel België verdedigen blijft lang minstens zo belangrijk. Zo is de Waalse beweging ook betrokken in het verzet tegen de vernederlandsing van de universiteit van Gent. Slechts langzaamaan laat ze de Vlaamse en Brusselse Franstaligen los en focust ze alleen op Wallonië. Door de vele Vlaamse arbeidsmigranten in de Waalse industrie doemt het spookbeeld op van Nederlandstalige enclaves in de regio. Dat vermijden is voor velen belangrijker dan de Vlaamse Franstalige minderheid steunen.

Alsmaar vaker duikt nog een andere ambitie op: die van het rattachisme of réunionisme – de aanhechting van Wallonië bij Frankrijk. Als Franstaligen voelen sommige Waalse militanten zich sterker verwant met Frankrijk dan met de Vlamingen. De haan op de Waalse vlag – een traditioneel Frans symbool – verwijst daar al naar. Schrijver Albert Du Bois ziet Walen en Fransen zelfs als één volk. Samensmelten met het ‘moederland’ moet Wallonië verlossen van de Vlaamse onderdrukking. Zulke ‘rattachisten’ zetten de band tussen Wallonië en Frankrijk vaak symbolisch in de verf. Vanaf 1928 herdenken ze bijvoorbeeld jaarlijks de slag bij Waterloo, waarin heel wat Walen meevochten.

Ontmoeting tussen de voorzitters van vijf Belgische partijen en premier Gaston Eyskens. Op de foto: Gaston Eyskens en Frans Van der Elst (Volksunie), Pierre Descamps (Partij voor Vrijheid en Vooruitgang), Leo Collard (Socialistische Partij), Robert Houben (Christelijke Sociale Partij) en Jean Duvieusart (Waalse Rally en de Franstalige Democratische Federalisten).
Ontmoeting tussen de voorzitters van vijf Belgische partijen en premier Gaston Eyskens. Op de foto: Gaston Eyskens en Frans Van der Elst (Volksunie), Pierre Descamps (Partij voor Vrijheid en Vooruitgang), Leo Collard (Socialistische Partij), Robert Houben (Christelijke Sociale Partij) en Jean Duvieusart (Waalse Rally en de Franstalige Democratische Federalisten).

De Tweede Wereldoorlog verscherpt de Waalse negatieve beeldvorming over Vlaanderen nog. Hoewel sommige Waalse militanten de kant van de bezetter kiezen, gaat een meerderheid in het verzet. Groepen zoals Wallonie Libre spelen daarin zelfs een prominente rol. Een aanzienlijk deel van de Vlaamse beweging kiest daarentegen voor de collaboratie. Meer dan ooit staat een vrijzinnig en democratisch Wallonië in de Waalse geesten tegenover een conservatief, ‘inciviek’ Vlaanderen.

In oktober 1945 organiseert Wallonie Libre mee het eerste Congrès National Wallon in Luik. Waalse militanten, politici en captains of industry debatteren er over de toekomst. Moet Wallonië deel blijven van een – federaal – België, onafhankelijk worden, of aansluiten bij Frankrijk? Wanneer het tot een stemming komt, blijkt dat de oorlog voor radicalisering heeft gezorgd. De aanhechting bij Frankrijk haalt een meerderheid. Pas na veel debat en een tweede stemming kiezen de aanwezigen voor een federaal België met maximale Waalse autonomie, een minder controversiële optie.

In de jaren 1950 stimuleerde de christendemocratische politicus Pierre Harmel de communautaire dialoog.
In de jaren 1950 stimuleerde de christendemocratische politicus Pierre Harmel de communautaire dialoog.

De voorstanders van meer autonomie zitten niet lang om extra argumenten verlegen. Na 1945 zorgt de Koningskwestie voor een toenemende polarisering. Bij de volksraadpleging van maart 1950 stemt Wallonië tegen de terugkeer van Leopold III als koning. Het grotere, katholieke Vlaanderen stemt overtuigend voor, wat de balans in het voordeel van de koning doet kantelen. De Waalse woede is groot. Een gewelddadige staking breekt uit in de industriegebieden. Nabij Luik schiet het leger drie arbeiders dood. Kopstukken van de Waalse beweging vergaderen in het geheim over de vorming van een onafhankelijke regering. Onder druk van het massale protest treedt Leopold terug, wat de situatie ontmijnt.

André Renard, hoofd van Mouvement Populaire Wallon, ter gelegenheid van een Waalse demonstratie.
André Renard, hoofd van Mouvement Populaire Wallon, ter gelegenheid van een Waalse demonstratie.

Strijden tegen ‘le déclin Wallon’

De Waalse beweging drijft niet uitsluitend op conflict met Vlaanderen. In 1948 richt de regering het Centrum Harmel op, genoemd naar de Luikse initiatiefnemer Pierre Harmel. Vlaamse en Waalse parlementairen gaan er de dialoog aan over economische-, sociale- en taalkwesties. Maar het rapport dat het Centrum in 1957 presenteert, heeft weinig invloed op de communautaire verhoudingen. Er blijft genoeg ruimte voor conflict, zo blijkt al snel.

Wanneer de regering van premier Gaston Eyskens eind 1960 de zogenoemde Eenheidswet voorstelt, wil ze daarmee vooral de economische malaise in het land aanpakken. Maar de wet wordt een communautair symbooldossier. In Wallonië is het verzet ertegen groot. De grootindustrie, dé garantie op de welvaart van de regio, doet het er alsmaar slechter. Volgens de socialistische partij zal de Eenheidswet de doodsteek betekenen. De socialistische vakbond ABVVFGTB eist al jarenlang ‘structuurhervormingen’, waarbij sleutelsectoren zoals de mijnbouw staatseigendom zullen worden.

Wallonië gaat in staking tegen de Eenheidswet. Daarbij toont de communautaire kloof zich opnieuw. Terwijl de Walen massaal actievoeren, heeft de staking in Vlaanderen maar een beperkte aanhang. Dat zorgt voor een Waalse reflex bij stakingsleiders zoals André Renard, de adjunct-secretaris van het ABVV-FGTB en een van de invloedrijkste Waalse vakbondsmensen. Syndicale actie en Waalse belangen vallen samen in zijn ogen. Alleen indien ze meer autonomie krijgen, kunnen de Walen hun industrie hervormen naar socialistisch model.

De staking tegen de Eenheidswet mislukt, maar Renard zet door. In 1961 richt hij de Mouvement Populaire Wallon (MPW) op, een linkse, pro-Waalse drukkingsgroep. Daarmee protesteert hij bijvoorbeeld tegen de komst van staalbedrijf Sidmar naar Gent als een aanslag op de Waalse staalindustrie. Hoewel hij in 1962 sterft, zorgt Renard ervoor dat de Waalse beweging voor het eerst doordringt tot de arbeidersbevolking.

De jaren 1960 luiden hoe dan ook een hoogtij in voor het regionalisme. Het vastleggen van de taalgrens, de overheveling van Voeren naar Vlaanderen, de splitsing van de Leuvense universiteit… Allemaal versterken ze het gevoel dat Wallonië onder de knoet van Vlaanderen ligt. In 1968 ontstaat het Rassemblement Wallon (RW), de eerste politieke partij die het Waalse regionalisme centraal stelt – én daar electoraal mee scoort.

Rond dezelfde tijd begint de federalisering van België. De Waalse autonomie groeit, vooral na de vorming van een volwaardig Waals gewest in 1980. Omdat de klassieke politieke partijen alsmaar meer een pro-Waalse houding aannemen, leidt die federalisering paradoxaal genoeg tot het grotendeels verdwijnen van de klassieke Waalse beweging. Na haar splitsing in een Vlaamse en een Franstalige afdeling in 1978 gaan vooral de socialisten zich als pro-Waals opwerpen. De Parti Socialiste absorbeert veel militanten en eisen van de Waalse beweging. De aanhechting bij Frankrijk is daar weliswaar geen deel van. Dat standpunt wordt vooral vertegenwoordigd door minipartijtjes zoals het Rassemblement Wallonie-France.

Beeld van de rode haan op het balkon van het Waals Parlement 'Elysette' in Namen.
Beeld van de rode haan op het balkon van het Waals Parlement ‘Elysette’ in Namen.

Of het nu om het RW, de PS of andere Waalse partijen gaat, hun hoofdbekommernis in de nieuwe federale context is dezelfde: een eigen beleid uitbouwen om de groeiende industriële crisis tegen te gaan. Steenkool en staal, de twee steunpilaren van de Waalse industrie, hebben het moeilijk. In de jaren 1970 stijgt het aantal bedrijfssluitingen snel. In 1981 zit bijna 18% van alle Waalse werknemers zonder baan. De Waalse beleidsmakers ondernemen verwoede pogingen, maar het lukt hen nauwelijks om de economie een nieuw elan te geven.

Het economisch zwaar weer sleept aan tot in het nieuwe millennium. Desondanks is er een groeiende politieke wil om vorm te geven aan een eigen, Waals beleid. In 1989 krijgt de regio een volwaardige regering, die vanaf 1995 ook rechtstreeks verkozen wordt. Ze gaat zetelen in het Élysette in Namen – een bewuste verwijzing naar het Franse Élysée. Met duidelijke ambities voor de herontwikkeling van de Waalse economie en maatschappij treedt die regering sindsdien alsmaar duidelijker naar buiten. De haan is het kraaien niet verleerd.

Jemappes, Waals symbool van Franse trots

In 1792 verslaan Franse revolutionairen het Oostenrijkse leger in Jemappes, een dorpje vlakbij Bergen. De overwinning luidt het Franse bestuur van de Oostenrijkse Nederlanden in. Net zoals Waterloo groeit de slag bij Jemappes uit tot een symbool van de gehechtheid aan Frankrijk van de Waalse beweging. In 1911 verzamelt een groep militanten zich op het voormalige slagveld. Het monument dat ze er oprichten, een grote zuil met bovenop een kraaiende haan, herdenkt de komst van de Franse republiek en de seculiere Verlichtingswaarden naar Wallonië.

Partner Content