Vrome agitatie
Niet alleen katholieke geestelijken hitsen op tegen heksen, maar ook reformatoren en staatsrechtsgeleerden van formaat.
‘Zonder erbarmen’
De grote Duitse reformator geloofde heilig in het bestaan van heksen en vond dat zij uitgeroeid moesten worden. ‘De wet schrijft volkomen terecht voor dat tovenaressen gedood moeten worden,’ predikte Martin Luther in 1526, ‘niet alleen omdat ze schade aanrichten, maar ook omdat ze omgang met de satan hebben.’ In 1566 zei hij: ‘Erbarmen is ongepast. Ik zou hen eigenhandig kunnen verbranden.’ In de Kleine Catechismus zijn nog altijd Luther-uitspraken over tovenarij te vinden.
Met folter en brandstapel
De grondlegger van het calvinisme verklaarde dat God zelf op hekserij de doodstraf gesteld had. Net als Luther beriep hij zich op het Oude Testament. In Exodus 22:17 lezen we inderdaad: ‘Een tovenares mag niet in leven blijven.’ Na Calvijns terugkeer naar Genève, in 1541, werden er dertig mensen verbrand en Calvijn drong erop aan de vervolging te intensiveren. Hij hield alle door foltering verkregen bekentenissen voor waar, latere herroepingen voor onwaar.
Vervolger met raad en daad
Deze Fransman was een vooraanstaand (staats)rechtsgeleerde. In zijn hoofdwerk, Les six livres de la République (1576) definieerde hij het moderne soevereiniteitsbegrip. Minder bekend is dat Jean Bodin ook heksenprocessen bijwoonde – en er een vurig pleitbezorger van was. Zijn boek De la démonomanie des sorciers uit 1580 handelt over tovenarij en de bestrijding daarvan – met een zelfde venijn als de Heksenhamer.
G/Geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier