Voorpublicatie ‘Helden van het verzet’: hoe een jonge Belgische vrouw twee geallieerde piloten helpt te ontsnappen via de Pyreneeën
In de reeks Helden van het verzet staan herinneringen centraal aan buitengewone daden van gewone mensen tegen de nazistische bezetter. Lees hier een fragment van ‘De weg naar San Sebastian’ van Tim Van Steendam.
November 1942. Terwijl een groot deel van Europa kreunt onder de bezetting door nazi-Duitsland, helpt Andrée De Jongh twee geallieerde piloten te voet ontsnappen via de Pyreneeën, een ruige bergketen op de grens tussen Frankrijk en Spanje. De jonge Belgische verzetsvrouw heeft dan, op groot gevaar voor eigen leven, al meer dan twintig tochten achter de rug. Verscheurd door tegenstrijdige emoties, beleeft ze een intens gevoel van vrijheid.
De eerste bergen voorbij Urrugne tekenden zich af in het licht van de opkomende maan. De groep bewoog als een vormeloos lichaam over de bruine vacht van de Mont du Calvaire, elk ledemaat ingetogen vechtend tegen vermoeidheid en verval, de ruggen gekromd tegen de luide wind en een afdaling verder weer rechtop over de hogere Xoldokogaina.
Edward verliet zijn plaats als derde in de rij en liep met zijn gehavende been uit de maat over de brede weide naast en zelfs voor Florentino uit: de hoogmoed van iemand die het gebergte niet kende. Het massief was verraderlijk omwille van de verborgen gevaren en de valse hoop die het telkens weer opwekte. Ze zagen de top van de eerste berg en klommen ernaartoe. En dan bereikten ze die top en dan was het alsof alles opnieuw gebeurde. Ze zagen een tweede top, even ver of zelfs nog verder. Die was een beetje moeilijker te bereiken, maar ze begonnen weer te klimmen tot die top.
En alles begon telkens opnieuw. De derde top en de vierde top en de vijfde top … ze zagen nooit de andere toppen vóór ze de vorige bereikt hadden. Na een half uur gaf de jongeman het op en nam hij weer zijn positie in voor Jim en Andrée in de rij. Zijn ademhaling klonk nu zwaarder en zijn bleke huid hing strak om zijn baardloze kin. Halfweg de steilere stukken van de Col des Poiriers begon het te regenen. Zonder geluid zogen de druppels zich in de wollen kledij, die steeds zwaarder om hun armen begon te hangen. Florentino gebaarde dat ze elkaar een hand moesten geven en gaf het voorbeeld door als eerste Andrée en vervolgens de anderen over een steile richel te trekken.
Ze vervolgden hun weg over glibberig terrein, hand in hand op aangeven van Florentino, wiens huid ruiger aanvoelde dan die van de anderen. Hij was een grote man, fors gebouwd, en gekleed in een geweven overjas en een hoed.
(Lees verder onder de cover.)
De Bask was een jaar of vijftig en had altijd net iets te veel cider gedronken om een betrouwbare indruk te geven, wat zijn feilloze oriëntatie en uithouding zo mogelijk nog indrukwekkender maakte. Vóór Florentino had Andrée een beroep gedaan op andere mugalari die zich tussen de Spaans-Baskische vluchtelingen rond het station van de Franse badplaats Saint-Jean-de-Luz ophielden.
De eerste, Manuel Itturioz, was in april door Franco’s agenten gearresteerd, kon twee dagen later ontsnappen, maar was verbrand en moest zich koest houden. Tomás Anabitarte nam over, maar die weigerde Andrée eerst mee te nemen omdat ze volgens hem nog een meisje was, en frêle bovendien. Die uitspraak zou hij zich beklagen. ‘Daag me dan uit,’ had ze gezegd. ‘Neem me maar eens een dag mee in de bergen en beslis dan maar of ik een meisje ben.’ Op die tocht had ze hem voor geen centimeter gelost en zo veel gepraat dat de arme gids werkelijk geloofde dat ze nooit zonder adem zou vallen. Maar na haar eerste succesvolle passage met een Schot uit Aberdeen en de Belgen Merchiers en Sterckmans in augustus 1941, schoof zij hém aan de kant omdat hij in de Spaanse bergen voorbij de rivier in de mist de weg was kwijtgeraakt en daarbij zo dwaas uit zijn ogen had gekeken dat hij eerder een probleem dan een oplossing leek.
Florentino Goikoetxea was onverstoorbaar. Hij sprak enkel Baskisch met een lispel en zijn rol in de burgeroorlog bleef onduidelijk, maar zijn afkeer voor onrecht was groot genoeg om alle andere gevoelens te overschaduwen. Ze kon nauwelijks geloven hoe hij zich in het donker kon oriënteren op onzichtbare paden die volgens een schijnbare logica naar de top van een heuvel leidden, eindeloos slingerden rond ravijnen, beken en kammen, of uitmondden in een stroom die per seizoen van vorm veranderde.
Achter zijn mechanische tred tuimelden zij over bosjes gaspeldoorn waarvan de naalden de huid onder hun kleren doorboorden. Nu eens volgden ze een lage muur van stapelrotsen aan de voet van een heuvel om dan zonder aanwijsbare reden af te slaan en een onzichtbaar zigzagpad naar boven te stappen. Hij nam hen mee langs een steile rotswand en net wanneer ze zich te pletter dreigden te lopen, verscheen er tussen de bremstruiken vanuit het niets een spleet met een richel waaraan ze zich konden omhoogtrekken. Wanneer de weg te modderig lag, wanneer ze verschillende keren probeerden hogerop te geraken en de dikke drab in brokken van hun kleren viel, koos hij een andere route die hen evengoed over de rand van de kam bracht, waar ze de afdaling naar de klim van de volgende konden aanvatten.
Ze pauzeerden wanneer Florentino dat besliste en dan maakten ze van de gelegenheid gebruik om kleur in hun verkleumde handen te blazen. Het sierde de mannen dat ze pogingen ondernamen om de sfeer erin te houden, in de mate dat dit mogelijk was op een donkere bergflank in bezet gebied. Edward brak er takjes van een doornstruik, sprenkelde er plukken gras overheen en warmde zijn handen boven de denkbeeldige vlammen. Jim schoof aan en fantaseerde over alle soorten vleeswaren die hij boven het vuur kon roosteren. Hij vertelde dat ze bij hem in Perth, aan de westkust van Australië, zelfs garnalen en inktvis grilden en de krokante korst nadien met citroensap besprenkelden.
De ingebeelde warmte bracht herinneringen naar boven, aan hun liefje thuis, aan familie. Andrée liet hen begaan. Het had geen zin om hen nu al te waarschuwen voor de verschrikkingen die hen verderop te wachten stonden. De sandalen die ze van Florentino in Urrugne hadden moeten aantrekken, zouden hen hoger in de Spaanse bergen niet beschermen tegen de sneeuw, noch tegen het ijzige water van de Bidassoa, die ze hoe dan ook dienden over te steken. Lokale inwoners noemden de Pyreneeën ‘les montagnes de la peur et de l´espérance’, de bergen van angst en hoop. Ze hadden het ene nodig om het andere te verslaan.
Aan een vermoeiend tempo van stoppen en doorgaan trokken ze verder door een ijskoude wildernis. Op de top van de col scheurde de duisternis open en daarin scheen het straatlicht van Hondarribia, het eerste stadje over de Spaanse grens. Beneden in de baai zagen ze de slanke vuurtoren op Cabo Higuer, op de linkeroever van de monding. Naarmate ze verder over de heuvelkam schreden, lichtte ook Irun op, het vissersdorp waarvan de hoekige daklijnen op het water van de Bidassoa reflecteerden. Het contrast met Hendaye aan de Franse kant, dat in het donker lag zoals de bezetter had opgelegd, was sprekend.
Nergens kreeg Andrée een duidelijker beeld van de oorlog dan vanaf deze bergflank aan de grens. Daar het licht en hier de duisternis. Daar het leven en hier de dood. Iedereen van wie ze hield, bevond zich ergens in die donkere vlek, vechtend voor het eigen overleven en dat van anderen. Ze vernauwde de ogen en speurde naar een punt ver weg langs de kust, alsof ze de steun wilde zoeken van Elvire, die op dat moment voor haar raam een kaars liet branden, zoals ze dat altijd deed wanneer Andrée een nieuwe tocht was begonnen.
Elvire en haar familie waren een belangrijke schakel in de ketting. Ze was de oorlog in België ontvlucht, maar besefte dat ze in het zuiden van Frankrijk waardevoller kon zijn dan elders. Ze woonde er in een landhuis genaamd Villa Voisin, dat het zuidelijke hoofdkwartier van de operatie werd. Haar echtgenoot Fernand, hun zestienjarige dochter Janine en vijftienjarige zoon Freddie speelden elk hun eigen, belangrijke rol in de ontsnappingslijn. Fernand fungeerde dankzij zijn meertaligheid en vriendschap met de burgemeester van Anglet als verbindingsofficier tussen de Fransen en de Duitse bezetter, die voortdurend op zoek was naar huisvesting en voedsel voor de troepen. Fernand was ideaal geplaatst om onderduikadressen aan te wijzen, en blanco identiteitskaarten, speciale pasjes en voedselbonnen te verdelen.
Als onschuldig ogende tiener was Janine een uitstekende partner op de gevaarlijke treinreizen van en naar het noorden, en Freddie bewees zijn waarde als vervalser van documenten en als koerier. Dankzij haar verleden als redactrice bij de Brusselse krant L’Indépendance belge was Elvire het gewend om informatie te structureren en alles nauwgezet bij te houden. In haar kleine rode schriftjes noteerde ze de data van de oversteek, de onkosten van de valse documenten, de treintickets, de gidsen tussen Brussel en San Sebastian.
Tijdens de schaarse momenten dat Andrée er even op adem kon komen, meestal na de terugkeer vanuit San Sebastian, dronken ze wijn en warmden ze zich, net als Jim en Edward, aan de warmte van hun herinneringen en dwaze verhalen. Ze vertelde dat in Hendaye twee jaar eerder een historische ontmoeting plaatsvond tussen Franco en Hitler, een luisterrijk treffen met parades en fanfares, waarbij de Führer de Spaanse dictator tevergeefs vroeg om zijn oorlog tegen de geallieerden te vervoegen. Volgens lokale geruchten liet Hitler hem uit ongenoegen een maaltijd met bedorven ingrediënten serveren, die Franco de rest van de dag aan de toiletpot gekluisterd hield. En op de pier van Saint-Jean-de-Luz, zo wist ze, wachtte de geschifte Albanese koning Zog zijn evacuatie af met een kist vol goudstaven, bewaakt door zijn zes gewapende zussen in gevechtstenue. Met een glas wijn erbij bleek de oorlog een bron van vermakelijke verhalen, maar zoals steeds wachtte daarna de ontnuchtering en de bittere realiteit.
Net zoals Andrée was Elvire echter een onverbeterlijke optimist. Heel binnenkort zouden volgens haar ook aan deze kant van de grens de lichten weer op het water weerkaatsen. Op een bepaald moment verwierf iets een zwaarwichtige plek in de geschiedenis, krachtig genoeg om alle andere krachten te overmeesteren, maar in wezen bezat alles een kern van zwakheid en dat deed Andrée geloven dat het kwade even tijdelijk was als het goede, als de golven die ze vanuit de zee tegen de rotsen zag slaan.
Tim Van Steendam, De weg naar San Sebastian, uitgegeven in eigen beheer door vzw Helden van het Verzet, 64p., 12,95 euro.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier