Verzet is ook vrouwenwerk
Vrouwen die de wapens opnemen, smokkelen, spioneren… en ontsnap pingslijnen voor Britse militairen opzetten… het strookt niet met ons stereotiepe beeld van die brave, vredelievende huisvrouw. “Toch is het voor veel vrouwen dagelijkse kost tijdens de Tweede Wereldoorlog”, zegt Michèle Corthals (32), onderzoeker aan Universiteit Antwerpen. In haar doctoraat, dat zich in een pril stadium bevindt, bestudeert ze onder andere de rol van vrouwen in het verzet. Zo wil ze een plaats opeisen in onze herinnering voor de vele vrouwen die zich tijdens de Duitse bezetting engageren in een brede waaier van verzetsactiviteiten.
Waarom dit onderzoeksonderwerp?
Michèle Corthals: “Vanuit een persoonlijke motivatie. Vrij recent kwam ik te weten dat de grootnonkel van mijn echtgenoot, Paul Herremans, actief was in het verzet. Hij was lid van de Zwarte Hand, een lokale verzetsbeweging in de Rupelstreek. Die beweging is heel snel opgerold, al in oktober 1941. Op een paar dagen tijd werden 109 jonge mannen opgepakt en weggevoerd, onder hen ook Paul Herremans. Hij was toen net geen zestien. Na een reeks concentratiekampen overlijdt hij in april 1945 in de kazerne van Nordhausen nabij het kamp Mittelbau-Dora. Naarmate ik meer over de familiegeschiedenis van mijn man te weten kwam, te meer ik besefte dat ik niets over de verzetsgeschiedenis afwist.”
Waarom specifiek naar vrouwen?
“Het is misschien wat kort door de bocht, maar het dominante beeld dat vandaag over het verzet bestaat is mannelijk, gewapend, spectaculair… Dat klopt wel, maar het is slechts een beperkt deel van het verzet. Daarom is het interessant om naar vrouwen te kijken. Het is een manier om dat dominante beeld uit te dagen en onszelf te dwingen naar andere types van verzet te kijken. Hét verzet bestaat trouwens niet. Er zijn verschillende types verzet: gewapend, burgerlijk, symbolisch… En er zijn verschillende verzetsorganisaties die elk omwille van hun eigen ideologische overtuigingen in het verzet gingen – van extreemlinks tot extreemrechts met alles daartussen.”
Waarom is er in België nog geen wetenschappelijk onderzoek naar de rol van vrouwen in het verzet?
“Dat past binnen de algemene evolutie in geschiedschrijving over het verzet in België. Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog gaat de aandacht in eerste instantie naar het gewapend verzet. De eerste geschiedenissen zijn geschreven door mensen die zelf een rol spelen in het verzet, bijvoorbeeld historici aan de Koninklijke Militaire School. Vooral de georganiseerde verzetsgroepen die erkend zijn, grote groepen zoals het Geheim Leger, inlichtingen- en actiediensten zijn het onderwerp van het historisch onderzoek. Groepen die minder dominant zijn in de samenleving of zich na de bevrijding minder sterk identificeren met het verzet, komen er veel minder in aan bod.”
“Mede als gevolg van het dominante idee dat vrouwen vredelievend zijn en minder snel gelinkt worden aan geweld en strijd, wordt er ook minder snel naar hen gekeken wanneer zo’n fenomenen onderzocht worden. Verzet wordt zelden in het dagelijks leven geplaatst. Het wordt gezien als een voltijds leven in de illegaliteit, terwijl heel veel mannen en vrouwen verzet plegen in het verlengde van hun dagelijkse job. Iemand die op een gemeenteadministratie werkt, kan gemakkelijk voedselbonnen stelen, of lijsten van werklozen laten verdwijnen zodat die niet meer opgeroepen kunnen worden voor de verplichte tewerkstelling. Veel vrouwen verbergen mensen in hun huis, voorzien in eten, kleren en onderdak. Dat ligt in het verlengde van hun rol als huisvrouw, waardoor ze die stap relatief snel zetten en dat misschien zelfs niet aanvoelt als verzet plegen. Nochtans zouden zij evengoed gedeporteerd worden, mochten ze betrapt worden.”
Hoe ziet een typische verzetsvrouw eruit?
“Dat ben ik nog volop aan het onderzoeken. Ik ben benieuwd of opleidingsniveau, burgerlijke stand, sociaal milieu… een rol spelen bij het feit of vrouwen al dan niet tot het verzet toetreden. Maar ik denk niet dat een typische verzetsvrouw bestaat. Het verzet heeft mensen nodig van alle rang en stand. Het is een afspiegeling van de samenleving in al haar facetten. Maar we zien wel dat bepaalde types verzet, bepaalde types personen vragen. Spionnen bijvoorbeeld, moeten hoogopgeleide mensen zijn. Vrouwen zijn actief in alle types verzet, óók in het gewapend verzet. Al is dat maar een minderheid. Uit eerder historisch onderzoek komen als voornaamste taken naar voor: hulp bieden aan mensen op de vlucht voor het bezettingsregime, netwerken in stand houden, boodschappen overdragen tussen verschillende cellen of groepen, materiaal, wapens, instructies, kranten… transporteren. Allemaal essentiële taken om een verzetsgroep draaiende te houden. Hun koeriersrol wordt nog belangrijker vanaf het najaar van 1942 wanneer de verplichte tewerkstelling wordt ingevoerd. Voor mannen is het dan veel gevaarlijker om zich in het openbaar te begeven.”
Over hoeveel verzetsvrouwen spreken we?
“Op basis van casestudies komen we op zo’n 15 à 20 procent vrouwen in het verzet. Uitgaande van 160.000 verzetsstrijders in België, betekent dat ongeveer 25.000 vrouwen. Uiteraard is dat getal niet feilloos. Waarop moet een verzetshistoricus zo’n telling baseren? Verzet is immers van nature verborgen. We kunnen alleen maar de mensen meerekenen die er na de oorlog voor uitkomen dat ze het verzet dienden en daar erkenning voor vragen bij de Belgische staat. Alle andere verzetsmensen, blijven verborgen. En dat geldt zeker voor vrouwen. De meeste verzetshistorici gaan ervan uit dat vrouwen minder snel geneigd zijn om die erkenning aan te vragen. Omdat ze samen met hun man actief zijn of omdat ze meer humanitaire verzetstaken op zich nemen die in het verlengde lagen van hun dagelijkse taken en zij dat zelf niet als verzet bestempelden.”
Zijn er verzetsorganisaties waar er in het bijzonder veel vrouwen bij betrokken waren?
“De clandestiene Kommunistische Partij van België mobiliseert heel expliciet vrouwen. De communisten willen de bevolking aanzetten tot collectieve actie om zo de bezetter te ondermijnen en daarvoor hebben ze ook vrouwen nodig. Zij inspireren stakingen in fabrieken en zetten vrouwen aan te betogen tegen de slechte voedselbevoorrading, de verplichte tewerkstelling, het opsluiten van politieke gevangenen. De Kommunistische Partij is ook de enige verzetsbeweging die verzetspers verspreidt specifiek gericht op vrouwen. Illegale bladen met titels als La Voix des Femmes en Femmes dans la Lutte roepen vrouwen op een rol op te nemen in het verzet.”
Waarom zijn vrouwen meer afwezig in de herinnering aan het verzet?
“Om dat te begrijpen moeten we eerst een antwoord geven op de vraag hoe groepen in het collectief geheugen terechtkomen. Dat gebeurt bijvoorbeeld wanneer de samenleving teruggrijpt naar het verleden en op zoek gaat naar rolmodellen om de vragen waarmee ze worstelt, te kaderen. De emancipatiestrijd in de jaren zestig is voor de verzetsvrouwen een kans om als rolmodel naar voren geschoven te worden. De feministen stellen hen als voorbeeld van sterke vrouwen die uit hun traditionele rol van huisvrouw breken. Maar dat gebeurt niet. Waarom niet? Omdat die verzetsvrouwen niet per se feministen zijn. Dat zijn huisvrouwen, echtgenotes, moeders… die vaak net vanuit die rol in het verzet terechtkomen.”
“Ook de Kommunistische Partij had verzetsvrouwen in het daglicht kunnen plaatsen. Maar in de naoorlogse context van de Koude Oorlog verdwijnt de Kommunistische Partij snel uit beeld en slaagt ze er niet in om de rol die ze in het verzet speelt te verzilveren in politieke macht. Sommige communistische verzetsleden zoeken misschien geen erkenning voor hun verzetsdaden omdat ze niet willen bekendstaan als communistisch militant. Een gemiste kans voor de vrouwen die een grote rol spelen binnen de partij.”
Twee verzetsvrouwen
Andrée De Jongh: een leven van engagement
De Brusselse Andrée De Jongh is 23 wanneer de Duitsers België binnenvallen in mei 1940. Bij het terugtrekken van de geallieerde legers blijven er veel Britse militairen achter die moeten onderduiken willen ze niet krijgsgevangengenomen worden. In eerste instantie helpt Andrée hen enkel om een schuilplaats te vinden, maar in een volgende stap zet ze samen met enkele vrienden het ontsnappingsnetwerk Comète op om de Engelsen uit bezet West-Europa te krijgen. Ze trekt met hen door België, Frankrijk, over de Pyreneeën tot in Spanje waar ze hen naar het Brits consulaat in Bilbao brengt. Vanaf begin 1941 tot aan de bevrijding worden er op die manier meer dan 800 militairen weg gesmokkeld. In 1943 wordt Andrée tijdens een overtocht gearresteerd en gedeporteerd naar het concentratiekamp Ravensbrück. Later wordt ze overgebracht naar Mauthausen, waar ze in april 1945 bevrijd wordt. Andrée blijft de rest van haar leven geëngageerd. Na de oorlog gaat ze verpleegkunde studeren en trekt ze naar het buitenland om met leprapatiënten te werken, onder andere in Belgisch-Congo. Andrée illustreert hoe vrouwen kunnen gebruikmaken van het vrouw-zijn om verzetsactiviteiten te plegen. Niemand verwacht dat zo’n jong meisje een ontsnappingsnetwerk zou opzetten.
Andrée Geulen: 300 Joodse kinderen gered
Een andere bekende verzetsvrouw, met een heel ander verhaal, is Andrée Geulen. Zij is achttien wanneer de oorlog uitbreekt en werkt als onderwijzeres in een Brusselse lagere school annex internaat. Naarmate de bezetting vordert, komt ze in aanraking met kinderen die de gele ster moeten dragen. Dat kinderen zo gestigmatiseerd worden, vindt ze verwerpelijk, waarop ze de kinderen verplicht een schort boven hun kleren te dragen. Vanaf de zomer 1942 wordt ze geconfronteerd met steeds meer kinderen die uit haar klas verdwijnen. De Joodse deportatiepolitiek van de nazi’s is dan volop aan de gang. Via de schooldirectrice komt Andrée in contact met Ida Sterno. Beiden zijn lid van het Joods Verdedigingscomité, een verzetsorganisatie opgericht naar aanleiding van de deportatie van Joden. Ida, zelf een Joodse, vraag Andrée toe te treden tot de kinderafdeling van het comité. Andrée stemt meteen toe. Als niet-Joodse heeft Andrée het voordeel dat ze zich vrij door de stad kan bewegen met het openbaar vervoer. Haar taak is om Joodse gezinnen te bezoeken en de ouders te overtuigen hun kinderen met haar mee te geven. Vervolgens brengt zij de kinderen naar niet-Joodse gezinnen, weeshuizen, internaten, niet-katholieke instellingen… Andrée werd nooit opgepakt en ging tot het einde van de oorlog door met haar verzetswerk. Zelf schatte ze dat ze zo’n 300 Joodse kinderen naar een schuilplaats heeft gebracht. Na de oorlog zet ze zich in voor een organisatie die Belgische holocaustslachtoffers begeleidt. Haar verhaal komt uitgebreid aan bod in Kazerne Dossin.
Knack Historia
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier