Tijdlijn: Hoe het Amerikaanse stemrecht evolueerde
In de Verenigde Staten heeft het stemrecht door de jaren heen aanzienlijke veranderingen ondergaan. Aanvankelijk was het stemrecht beperkt tot een selecte groep mensen, maar na verloop van tijd werd het recht om te stemmen uitgebreid naar een breder publiek. Ontdek hieronder hoe het stemrecht evolueerde.
1789
De grondwet bepaalde aanvankelijk niet wie mocht stemmen. Dat werd volledig aan de staten overgelaten. De meeste staten gaven dat stemrecht alleen aan vrije, mannelijke grondbezitters.
1820-1850
In bijna alle staten verdwenen de regels rond grondbezit. Daardoor hadden tegen het midden van de 19e eeuw bijna alle blanke mannen stemrecht.
1855
Connecticut voerde een geletterdheidstest in: wie geen Engels kon lezen, mocht niet stemmen. Andere staten volgden dit voorbeeld. De testen sloten eerst vooral Ierse katholieke migranten uit. Ze hielden tot de jaren 1960 heel wat minderheidsgroepen uit het stemhokje weg.
1866
Dankzij de Civil Rights Act was al wie in de Verenigde Staten geboren werd voortaan ‘Amerikaan’. Dat hield evenwel geen stemrecht in.
1870
Het 15e amendement stelt dat ras geen grond voor uitsluiting mag zijn en dat voormalige slaven niet uitgesloten mogen worden van het stemrecht. Heel wat staten in het zuiden van de Verenigde Staten bedachten echter maatregelen om dit amendement te omzeilen.
1890
Omdat de geletterdheidstest ook blanken uitsloot, voerden diverse staten een ‘grootvaderclausule’ in. Wie kon aantonen dat hij al voor 1870 mocht stemmen, of wie afstamde van iemand die al voor 1870 mocht stemmen, werd van de test vrijgesteld.
1915
Het Amerikaanse hooggerechtshof oordeelde dat het testen van de geletterdheid in strijd was met het 15e amendement. Dat maakte echter nog lang geen einde aan deze praktijk.
1917
Puerto Rico werd een kolonie van de Verenigde Staten in 1898. In 1917 werden de Puerto Ricanen onderdanen van de Verenigde Staten dankzij de Jones Act. Toch zijn ze tot van vandaag niet vertegenwoordigd in het Congres en mogen ze niet stemmen bij de presidentsverkiezingen. Dat geldt ook voor de inwoners van Guam, de Noordelijke Marianen en de Amerikaanse Maagdeneilanden.
1920
Het 19e amendement voegde aan de grondwet toe dat geslacht geen reden tot uitsluiting mag zijn. Vrouwen kregen zo stemrecht. Het duurde nog decennia voor alle staten hun grondwet aanpasten, met Mississippi als hekkensluiter in 1984.
1924
De Indian Citizenship Act maakte van alle inheemse Amerikanen Amerikaanse burgers. In heel wat staten bleven er echter beperkingen op hun stemrecht van kracht, onder meer op basis van belastingen en woonplaats.
1960
De inwoners van het federaal district Washington D.C. kunnen dankzij het 23e amendement voortaan mee de president kiezen. Omdat het district geen staat is, waren zij daar vroeger van uitgesloten.
1964
Het 24e amendement bepaalde dat je op basis van het al dan niet betalen van belastingen niet mag uitgesloten worden van het stemrecht.
1965
De Voting Rights Act maakte van stemrecht een federale materie. Hierdoor kwam op het niveau van de staten een einde aan allerhande nog bestaande discriminaties voor verschillende minderheidsgroepen – in het bijzonder zwarte Amerikanen en indianen.
1971
Met het 26e amendement werd de grens van de kiesleeftijd verlaagd van 21 naar 18 jaar. Daarmee werd gevolg gegeven aan een eis die was ontstaan in de jaren 1960, in het kielzog van de studentenbeweging en het Vietnamprotest.
Vandaag
Democratische participatie wordt vandaag nog altijd tegengehouden door de manier waarop een Amerikaan zich moet registreren om te kunnen stemmen en de moeilijkheden die minder geprivilegieerde groepen daarbij ervaren.
Amerikaanse geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier