Verlichte schelm Romeyn de Hooghe
Ook in zijn ondeugden legde hij een grote veelzijdigheid aan de dag. Misschien dat er daarom slechts zijdelingse blikken op ‘de bekwaamste etser van Europa’ werden geworpen en er beperkte aandacht was voor zijn werk. Alsof omzichtigheid nog steeds geboden was: deze biografie komt voort uit een eerdere uitgave in het Engels.
Romeyn de Hooghe leefde van 1645 tot 1708 in een van de meest turbulente episodes uit de Nederlandse geschiedenis. In 1648 werd de Republiek der Verenigde Nederlanden internationaal erkend. Het verhinderde niet dat de nieuwe staat gedurende De Hooghe’s levensjaren te maken kreeg met vijf oorlogen en met politieke omwentelingen in eigen land en in Engeland. Niettemin werd de ontstane vrede volop benut. De vaart zat er al goed in, maar nu groeide de Republiek uit tot een economische en politieke grootmacht. Geheel vlekkeloos verliep het allemaal niet. De nieuwe republiek was, bestuurlijk gezien, een merkwaardig fenomeen. De koning mocht dan zijn weggestuurd, zijn plaatsvervangers, de stadhouders, werden gehandhaafd als hoogste ambtenaar en militair leider. Het was te voorzien dat tussen de stadhouders en de stedelijke regenten rivaliteit zou ontstaan. Omwille van een ongestoorde handel wilden de steden krijgshandelingen tot het noodzakelijke beperken, terwijl de stadhouders, gezien hun functie, het meeste baat hadden bij oorlog.
Het liep al spaak in 1650. Willem II probeerde met geweld Amsterdam naar zijn hand te zetten. Toen hij al spoedig na de mislukte poging overleed, werd Oranje definitief van het stadhouderschap uitgesloten. Het verschafte de regenten de illusie van de ‘ware vrijheid’. In 1672 werd de Republiek van alle kanten aangevallen: de ondergang dreigde. In allerijl werd Willem III, 21 jaar oud, in alle stadhouderlijke waardigheden hersteld. Johan de Witt, de man die Oranje had willen uitsluiten, werd gelyncht, samen met zijn broer Cornelis. Willem III wist vervolgens niet alleen de invallers te verdrijven, door zijn huwelijk kreeg hij ook nog zicht op de Britse troon. In 1688 kon hij daarop daadwerkelijk plaatsnemen. De Republiek werd daarmee de bijwagen van Engeland en verspeelde haar vooraanstaande rol in Europa.
Onder de beeldende kunsten in de Republiek waren schilderij en prent het sterkst vertegenwoordigd. Ze vonden gretig aftrek onder alle lagen van de bevolking. De prent genoot daarbij, als ‘gebruiksgrafiek’, minder aanzien dan het schilderij. Kunstenaars in het algemeen werden trouwens als niet meer dan bekwame ambachtslieden gezien, al schiepen ze de geniale werken die de roem van de Gouden Eeuw uitmaken. De Hooghe behoort tot de kunstzinnige nabloei van de eeuw. Toen hij de markt betrad waren de ‘grote drie’ (Hals, Rembrandt en Vermeer) al op leeftijd.
Zedeloos en libertijns.
De woelige gebeurtenissen boden De Hooghe alle gelegenheid om zijn kundigheden te ontwikkelen en daarmee ook internationaal de aandacht te trekken. Naast de bulk van titelprenten en boekillustraties produceerde hij honderden nieuwsprenten, ingenieuze composities, volgestouwd met beeld en zinnebeeld. Ook bemiddelde hij behendig bij kunstaankopen, opende een tekenschool in Haarlem, maakte ontwerpen voor de tuinen van het Loo en had ook nog tijd om een rechtenstudie af te ronden met een doctoraat.
Zoon van een knopenmaker, deed hij alle moeite om maatschappelijk op te klimmen. Het hielp daarbij niet dat zowel hij als zijn vrouw van zedeloos gedrag werden verdacht terwijl Romeyn met zijn libertijnse opvattingen over de godsdienst de dominees in de gordijnen joeg. Toen hij dan ook nog de Amsterdamse regenten met bijtende prenten tegen zich innam, leek het beter te verkassen naar Haarlem. Daar werd de beroemde etser met open armen ontvangen en wist hij door te dringen tot de voorposten van de stedelijk elite. Verder kwam hij niet. De stadsbesturen waren vrijwel gesloten familiebolwerken, waar een buitenstaander niet of nauwelijks aan te pas kwam. Toch wist hij dicht bij de machthebbers te geraken. Ondanks zijn bedenkelijke roep was zijn roem als kunstenaar voor Willem III groot genoeg om hem in te schakelen als propagandist voor de zaak van Oranje. Na 1688 afficheerde hij zich als ‘koninklijke commissaris’. Kort daarna confronteerden Amsterdamse regenten hem met een reeks gemotiveerde aanklachten die hij op doortrapte wijze tegen hen wist te keren.
Willem III bezweek in 1702 plotseling aan een longontsteking waarna in de Republiek meteen de ‘ware vrijheid’ werd hersteld. De Hooghe probeerde nu bij de regenten in het gevlij te komen. Hij leverde een veelzeggende titelprent voor een boekwerk over de gebroeders De Witt en stelde een lijvige beschrijving samen van de staatsinstellingen van de Republiek. Hij verdiepte zich ook in de oorsprong van de godsdiensten. De rationalistische inhoud ervan maakt hem, zegt Van Nierop, tot een aanhanger van Radicale Verlichting. Desondanks manifesteerde zich ook in deze periode zijn neiging om met de financiën te rommelen.
Van Nierop, zo is de stellige indruk, heeft alle hoofd- en zijpaden die De Hooghe is gegaan grondig nageplozen en wat hij aantrof op gezaghebbende toon gepresenteerd. Met diens creatieve nalatenschap stond hem een dankbare bron ten dienste. De barokke prenten, in ruime mate opgenomen in de tekst, verdienen een nadere kennismaking: zie de websites, hiernaast vermeld. Romeyns gebrekkige moraliteit wordt dan even naar de achtergrond gedrongen.
MEER ZIEN?
www.rijksmuseum.nl/rijksstudio
http://bijzondere collecties.uva.nl/gedeeldecontent/beeldbanken/romeyn.html
http://cf.hum.uva.nl/bookmaster/RomeynDeHooghe
MEER WETEN?
Henk van Nierop, De vernuftige etser, het scandaleuze leven van Romeyn de Hooghe. Prometheus, Amsterdam 2019. 336 blz., ? 39,99 ISBN 978 90 446 4062 5
G/Geschiedenis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier