Van de bijbelse Onan tot Mr. Kellogg: het eeuwenoude taboe rond masturbatie
Vandaag wordt masturbatie gezien als iets doodnormaals. Maar in vroegere tijden beschouwde men zelfbevrediging als een doodzonde. Vaak had dat te maken met medische of religieuze misvattingen.
Onvruchtbaarheid, uitdroging, hysterie en epilepsie. Het lijken symptomen van een ongeneeslijke ziekte, maar het gaat hier over de gevolgen van masturbatie. Althans volgens een anonieme auteur uit de 18e eeuw. Met bijna 50.000 exemplaren in verschillende talen vond zijn werk een lezerspubliek van ongeziene grootte, ondanks de ietwat stroeve titel Onanie, of de verschrikkelijke zonde van zelfverontreiniging, met al zijn verschrikkelijke gevolgen samen met spiritueel en fysiek advies aan iedereen die zichzelf al schade heeft berokkend door deze walgelijke gewoonte.
Het werk kende talloze heruitgaven en had tot in de 20e eeuw invloed op de heersende mentaliteit, die masturbatie als bron van alle kwaad bleef zien. Zelfbevrediging werd streng beteugeld door allerlei voorzorgsmaatregelen en straffen, zelfs bij jonge kinderen. Hoe die irrationele houding uitgerekend ten tijde van de verlichting tot stand kwam, is moeilijk te begrijpen.
In de middeleeuwen en de nieuwe tijd was masturbatie geen belangrijk medisch of religieus thema. Enkele theologen waren toen zelfs voorstander van masturbatie omdat ze volgens hen vrouwen kon helpen zich te beschermen tegen hysterie. Toen geloofde men dat de oorzaak een ophoping van vrouwelijk ‘sperma’ was, die enkel weggewerkt kon worden door zelfbevrediging.
De Amerikaanse arts John Harvey Kellogg, de uitvinder van Kellogg’s, had een patent op kuisheidsgordels.
De auteur van Onanie beweerde net het tegenovergestelde. Zijn redenering was wellicht gebaseerd op een verkeerde interpretatie van een Bijbelfragment en nieuwe wetenschappelijke ideeën. Masturbatie werd plots gezien als een groot probleem, terwijl het daarvoor niet echt besproken werd.
Oude Testament
Het werk uit 1716 heeft zijn naam te danken aan de bijbelse figuur Onan. Volgens het Oude Testament moest Onan met de weduwe van zijn broer trouwen en kinderen met haar krijgen. Maar Onan weigerde dat te doen en ‘liet zijn zaad op de grond terechtkomen’. Bijbeldeskundigen zijn het niet eens of het over zelfbevrediging of coitus interruptus gaat.
De auteur van Onanie is duidelijk een aanhanger van de masturbatietheorie. Die paste bovendien binnen het denkbeeld van hooggeplaatste kerkelijken en politici die seksualiteit wilden reduceren tot het reproductieve element. Voortplanting werd in de loop van de 18e eeuw steeds belangrijker voor de staat. Naties streefden naar een gezonde, arbeidsgeschikte bevolking die zou bijdragen aan de welvaart.
In 1788 verklaarde dokter Wilhelm Josephi dat ‘onnatuurlijke seksualiteit’ en andere verlangens als zonden werden beschouwd omdat ze indruisen tegen het doel van de staat om veel gezonde burgers te behouden. Hij drong er bij de burgerij op aan om hun lichaam op een natuurlijke manier te gebruiken.
Het Londense pamflet Onanie wakkerde het debat over masturbatie aan, in die mate dat het de politiek bereikte. Hoewel de eerste druk slechts een 80-tal pagina’s telde, groeide de verhandeling in latere edities uit tot ongeveer 200 pagina’s. Pas na de 15e druk werd beslist dat er geen nieuwe toevoegingen meer kwamen. Het grootste deel van de verhandeling boog zich over morele en theologische kwesties, aangevuld met informatie over passende maatregelen tegen ondeugd. In latere edities werden de vermeende fysieke gevolgen van ‘zelfbevlekking’ steeds gedetailleerder beschreven: van het vernauwen van de voorhuid tot pijn bij het urineren en permanente erecties.
Voortplanting werd in de loop van de 18e eeuw steeds belangrijker voor de staat.
Genitale afscheiding, vooral gonorroe, werd beschouwd als de meest voorkomende en de meest ernstige aandoening. Verzwakte vezels van de geslachtsorganen en overmatige ontspanning van poriën en klieren werden als oorzaak aangeduid. De auteur waarschuwde ook dat overmatig masturberen het ‘ferment’ kon vernietigen waarvan men dacht dat het verantwoordelijk was voor de verwerking van sperma in de testikels. Het zaad zou daardoor dun en waterig worden, wat de vruchtbaarheid zou aantasten. De kinderen die hieruit voortkwamen, zouden volgens het werk verzwakt zijn en jong sterven of een ‘een ondraaglijke last voor zichzelf worden te schande voor het menselijk ras en hun ouders.’
Nymfomane
Onanie liet de veronderstelde gevaren van vrouwelijke masturbatie ook niet buiten beschouwing. Overmatige ontspanning van de geslachtsorganen zou het vermogen om lichaamsvloeistoffen vast te houden verzwakken. Volgens die theorie konden vrouwen dan geen mannelijk sperma meer vasthouden, wat hen onvruchtbaar maakte.
In elke nieuwe editie van het werk getuigden andere ‘patiënten’ over de gevolgen van masturbatie. Een man vertelde bijvoorbeeld gedetailleerd hoe hij op 15-jarige leeftijd begon met masturberen en daarna al opgewonden werd van een blik of zelfs door te spelen met een kind. Een ander voorbeeld is dat van de wanhopige ouders die hun 14-jarige dochter zagen veranderen in een nymfomane, die uiteindelijk stierf aan een geïnfecteerde clitoris.
De auteur adviseerde die mensen om een arts te raadplegen. Tegen betaling bood hij zelf ook medisch advies. De contactpersoon hiervoor was de Londense boekhandelaar Pierre Varenne, die de eerste editie publiceerde. Dat wekte het vermoeden dat de auteur een oplichter was en geen echte dokter. Maar daar bestaat geen absolute zekerheid over.
In 2000 merkte de medisch historicus Michael Stolberg in een artikel in het Journal of the History of Sexuality op dat het in die tijd gebruikelijk was om met behulp van publicaties meer patiënten te lokken. Bovendien kwam Onanie overeen met het medische discours van die tijd. Stolberg toonde aan dat de overgrote meerderheid van de beweringen letterlijk werd overgenomen uit een verhandeling over geslachtsziekten, gepubliceerd door de bekende Londense specialist John Marten (1670 -1737).
Volgens de Zwitserse arts Samuel Tissot kwam sperma uit de hersenen en tastte masturbatie het denkvermogen aan.
In de 17e eeuw was het een gangbaar idee dat masturbatie ziektes veroorzaakte. Arts Rodrigo de Castro merkte op dat masturbeerders bijzonder vatbaar zijn voor gonorroe. Volgens professor Michael Ettmüller verslapten de zaadblaasjes waardoor ‘het zaad gemakkelijk naar buiten lekte’. In 1666 beschreef de Nederlandse arts Florentius Schuyl hoe een van zijn patiënten chronische gonorroe ontwikkeld had door masturbatie en fysiek aanzienlijk verzwakt was.
Stoutmoedig
Naast het medische debat werd er ook een moreel debat gevoerd over ‘onzuiverheid’. Theoloog Richard Capel wijdde in zijn boek Tentations uit 1633 een sectie aan ‘zelfbevlekking’, en bestempelde het als een ‘verachtelijke zonde tegen de natuur’. In The Rule and Exercises of Holy Living veroordeelde Bisschop Jeremy Taylor in 1650, alle vormen van ‘vrijwillige verontreiniging’. Sommige geestelijken beweerden zelfs dat het verhinderen van voortplanting de voorbode was van moord.
In Engeland werd er destijds bijzondere aandacht geschonken aan het welzijn en de opvoeding van kinderen. Masturbatie werd beschouwd als een verslaving die de eerste stap is naar een leven vol immoraliteit. Volgens Stolberg zou dat de reden kunnen zijn waarom de anti-masturbatiebeweging in Engeland begon.
Terwijl de auteurs van de morele literatuur bang waren voor de slechte invloed van onkuise taal, schokte Onanie door zijn stoutmoedigheid. Volgens Stolberg zijn er twee mogelijke verklaringen. Ofwel was dat de auteur in de loop van de talrijke versies veranderd ofwel had de publicatie commerciële doelen en was de moreel-religieuze inbedding slechts een camouflage. Stolberg vermoedt bovendien dat de veelvuldig geciteerde John Marten zelf de auteur is.
Volgens anderen kon ‘Onanie’ ook gelezen worden als een soort geheime pornografie. In Engeland ontplooide in de 18e eeuw een geheime markt voor erotische literatuur, vaak onder pseudoniemen. De eerste Europese pornografische roman, Fanny Hill van John Cleland, werd gepubliceerd in 1748. Een paar jaar later publiceerde de Fransman markies de Sade zijn seksuele en gewelddadige fantasieën. Aan het begin van het moderne kapitalisme ontwikkelde pornografie zich tot een eigen branche.
Hoe de irrationele houding tegenover masturbatie uitgerekend ten tijde van de verlichting tot stand kwam, is moeilijk te begrijpen.
Ook de Zwitserse arts Samuel Auguste Tissot (1728-1797) schreef in 1760 een werk over het onderwerp waarin hij waarschuwde voor vreselijke gevolgen. Volgens Tissot leidde masturbatie onvermijdelijk tot aftakeling en uiteindelijk tot de dood. Zijn opvattingen waren gebaseerd op een theorie uit de oudheid dat in een gezond lichaam de lichaamsvochten in balans moeten zijn. Tissot geloofde dat sperma uit de hersenen en via de wervelkolom in de penis terechtkwam. Iedereen die masturbeert verliest volgens die theorie dus hersenvloeistof met schade aan het zenuwstelsel en een verminderd denkvermogen tot gevolg.
In de 19ᵉ eeuw stelden de Franse expert in geslachtsziektes Claude François Lallemand en de Amerikaanse arts Samuel Weissell Gross dat spermatorroe epidemische proporties had aangenomen.
Peniskooien
Door de dramatische beschrijving van de ‘ziekte’ verschenen er in de 19e eeuw allerlei creatieve preventiemaatregelen zoals erectie-alarmen, peniskooien en kuisheidsgordels. De Amerikaanse arts John Harvey Kellogg (1852 tot 1943), de uitvinder van Kellogg’s, had trouwens een patent op kuisheidsgordels.
De strijd tegen de vermeende ziekte verliep genadeloos, zoals een citaat van de schrijver Alexandre Weill uit 1868 suggereert: ‘Als een kind zichzelf aanraakt, moet het publiekelijk tot bloedens toe geslagen worden. Men mag geen medelijden hebben met zijn pijn. Het is beter dat een kind op vier- of vijfjarige leeftijd sterft dan dat het een crimineel leven moet leiden als gevolg van masturbatie.’
De meest populaire behandelingen waren dilatatie van de urinebuis, chemische verbranding of elektrische schokken die via de anus of urethra toegediend werden. In extreme gevallen werd bij jongens en meisjes infibulatie uitgevoerd, waarbij de schaamlippen of voorhuid werd afgesloten met een metalen ring.
Een ander alternatief was de besnijdenis, zowel voor jongens als meisjes. John Harvey Kellogg ontdekte bijvoorbeeld: ‘Voor jonge immorele mensen is besnijdenis een remedie die bijna altijd succesvol is. De operatie moet zonder verdoving uitgevoerd worden, omdat de korte pijn die gepaard gaat met de ingreep een genezende werking op de geest kan hebben, vooral als de operatie als een straf ervaren wordt.’
In 1826 rapporteerde de Franse arts en professor Téraube over het werk van zijn collega arts Larrey: ‘De tweede remedie voor de genezing van masturbatie heeft de mensheid te danken aan de geleerde Larrey. De slijmvliezen worden dan kunstmatig ontstoken waardoor de pijn zo ondraaglijk wordt dat de patiënt niet kan masturberen.’
Masturbatie was tot ver in de 20e eeuw het onderwerp van medische en psychoanalytische debatten. Tot de jaren vijftig werden clitorisbesnijdenissen bij vrouwen besproken en in sommige gevallen ook daadwerkelijk uitgevoerd.
Vertaling: Jana Verhaegen