Tempel van het geschreven woord

Victoriaans erfgoed: leeszaal van het Brits Museum, 1857. © BEELDBRON: BRIDGEMAN/LOOK & LEARN/PRIVATE COLLECTION, FOTO BEHRBOHM AUGSBURG, ISTOCKPHOTO.COM/DUNCAN1890

Zocht je Marx, dan vond je hem in zijn Londense tijd geheid in de leeszaal van de nationale bibliotheek. De imposante koepelzaal was voor iedereen vrij toegankelijk – en diende menigeen als toevluchtsoord.

Wie de poort van het Brits Museum in de Londense wijk Bloomsbury doorgaat, staat na enkele passen op de Great Court – een ruime binnenplaats die achttien jaar geleden van een spectaculair, modern glasdak werd voorzien. Het dak ontneemt je het zicht op de koepel van de oude leeszaal, waarvan alleen de ronde, witte wanden in het midden van de binnenplaats te zien zijn. Een licht vervreemdend effect, maar ook wel passend als je bedenkt dat de meesten van ons die koepel als een binnenopname op het netvlies hebben, met daaronder de tafels en stoelen waar zich al 140 jaar allen laven die dorsten naar kennis.

Tot 1997 werd de hele binnenplaats in beslag genomen door de meer dan veertig kilometer aan boekenplanken van de British Library. Daarmee was voor de capaciteit op deze locatie een grens bereikt. Om toch te kunnen groeien, verhuisde de bibliotheek daarom naar de nabijgelegen Euston Road. Het betekende het einde van een tijdperk. Sinds 1857 hadden zich onder de blauw-gouden koepel van de Victoriaanse leeszaal de groten der wetenschap in talloze boeken verdiept. ‘Ik weet niet of referenties vereist zijn,’ schreef activiste Eleanor Marx toen ze in 1877 een lezerspas aanvroeg. ‘Als dat het geval is, kan ik wellicht volstaan met de mededeling dat mijn vader, dr. Karl Marx, de leeszaal bijna dertig jaar lang dagelijks bezocht.’

Eleanor kreeg haar pas en gebruikte die onder andere om de Kamasutra te kezen. Eigenlijk stelden die referenties helemaal niet zoveel voor. Toegang tot de leeszaal kreeg je door een schriftelijke aanvraag in te dienen en die vergezeld te laten gaan van een aanbeveling van een ‘gezinshoofd’. Deze traditie zette de in 1972 verzelfstandigde (van het British Museum) British Library door: wie een vast adres en een leeslijst kan overleggen, mag nagenoeg alle leeszalen gebruiken.

Deze laagdrempelige toegang tot kennis is helemaal in de geest van Antonio Panizzi, de Italiaanse banneling en bibliothecaris van het Brits Museum, die in 1852 een eerste ontwerp voor de leeszaal maakte: een ronde ruimte, met het bureau van de zaalwacht in het midden; daaromheen concentrische cirkels van lage boekenkasten, met haaks daarop, als de spaken van een wiel, lange leestafels. Op basis van deze schets ontwierp architect Sydney Smirke een zaal waarvan de koepel door ijzeren boekenstellingen rondom gedragen werd. ‘Daar stond je dan onder die gigantische koepel, alsof je een gedachte in een enorm, kaal hoofd was,’ noteert de schrijfster Virginia Woolf meer dan een halve eeuw later over de indruk die deze unieke ruimte maakt, die in de plaats was gekomen voor de koude, bedompte museumleeszaal, waar nog coryfeeën als Walter Scott, William Makepeace Thakeray en Charles Darwin zich de ‘museummigraine’ op het lijf gehaald hadden.

Werkruimte en refugium Bijna dertig jaar lang bezocht Marx dagelijks de grote leeszaal.
Werkruimte en refugium Bijna dertig jaar lang bezocht Marx dagelijks de grote leeszaal.

Iedereen moest hier kennis kunnen vergaren

Nee, dan het Victoriaanse pronkstuk met zijn boogvensters en moderne verwarming en ventilatie. Dat was bij uitstek geschikt om er Panizzi’s ideaal van een ‘open universiteit’ te verwezenlijken, open voor alle standen en levensbeschouwingen – ook daarin was hij vooruitstrevend. Een aanbod waar revolutionaire geesten als Marx, Lenin, Soen Yat-Sen en Mahatma Gandhi langdurig gebruik van maakten. Ook ‘blauwkousen’ van het slag Eleanor Marx streken er neer: eindelijk een plek waar ze kosteloos kennis tot zich konden nemen, voor lange, lange uren verlost van huiselijke plichten. Tal van schrijvers vonden er de rust om te werken: Virginia Woolf dus, maar ook Arthur Conan Doyle, Mark Twain, H. G. Wells, George Orwell, Oscar Wilde en George Bernard Shaw. Natuurlijk waren er ook altijd de excentriekelingen als de plaatselijke beroemdheid miss McDonald, die vijftig jaar lang in haar witte bermuda’s naar de zaal gefietst kwam.

Tegen het einde van de 20ste eeuw was de Reading Room een boekentempel geworden, waar de tijd stil was blijven staan. Toch werd hij dan door de tijd ingehaald: de bibliotheek had ruimtegebrek en verkaste daarom, zoals gezegd, naar Euston Road. Daar vind je tegenwoordig meer dan 25 miljoen boeken, aangevuld met immense digitale archieven, die het concept van de vrij toegankelijke kennis de 21ste eeuw in dragen. Gratis is ook de permanente expositie met schatten als het enige bewaard gebleven handschrift van het Angelsaksische epos Beowulf, als de Magna Charta en het manuscript van Virginia Woolfs Mrs. Dalloway.

En de oude Reading Room in het Brits Museum? Die is momenteel gesloten. Hartwig Fischer, sinds 2016 directeur van het museum, wil de zaal uit zijn Doornroosjesslaap wekken, maar over de manier waarop wordt nog volop gediscussieerd. Tot die tijd sluimert de Victoriaanse reus in zijn moderne, witte cocon.

Partner Content